Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een voorwaardelijk genadeverbond

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een voorwaardelijk genadeverbond

Pastorale overwegingen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

1

Bij de redactie van de Waarheidsvriend kwam onlangs een brief met enkele vragen binnen over een onderscheiding inzake het verbond der genade, die wijlen ds. I. Kievit nogal eens gebruikte. In zijn boek over Verbond en prediking wordt nl. een tweetal termen gebruikt, wanneer het verbond van de zijde van de kinderen des verbonds nader bezien wordt, die bij de schrijver van de brief vragen oproept. In zijn 'Tweeërlei kinderen des verbonds' schrijft ds. Kievit onder de samenvatting, helemaal aan het eind, het volgende: 'Het maakt weinig verschil, of men spreekt van wezen en bediening des verbonds, dan wel van 't verbond naar zijn uit- en inwendige zijde, kortweg van extern en intern verbond, zonder dat echter twee verbonden worden geleerd'. Even verder lezen we dan: 'Wanneer wij nader ons de verhouding indenken, waarin de bondelingen staan tot de Heere God, dan kan de onderscheiding worden gemaakt tussen volstrekt en voorwaardelijk verbond'. Over deze laatste zinsnede gaan de vragen. 'Wat is een voorwaardelijk genadeverbond ? ' Het is duidelijk, dat onze briefschrijver met dat woord voorwaardelijk wat moeite heeft. Hij vraagt er dan ook meteen bij: 'Wat is in dit geval nog het verschil met het werkverbond’ ?

Inderdaad, wij houden in het algemeen gesproken bepaald niet van het woord voorwaardelijk. Het doet Arminiaans-Remonstrants aan, alsof de mens eerst aan een aantal voorwaarden moet voldoen, alvorens God bereid is de beloften van Zijn verbond der genade waar te maken.

Eén verbond

Laat ik echter, ter beantwoording van de genoemde vragen, beginnen met heel in het kort de bedoeling van deze door ds. Kievit gebruikte term uiteen te zetten. Duidelijk immers wordt door hem één en andermaal gezegd, dat er maar één verbond is. Dat is dat genadeverbönd, dat na de verbreking van het werkverbond, door God met de mens in het paradijs voor de zondeval opgericht, de betrekking aanduidt, die er ondanks de zonde tussen God en de zondaar is dankzij Gods souvereine genade. In de oude bedeling vindt dat genadeverbond dan zijn gestalte in de trouwe zorg van God over Zijn volk Israel. In de nieuwe bedeling is de gemeente uit Jodendom en christendom de uitdrukking van het genadeverbond van God in Jezus Christus. Er is één genadeverbond, ook al verschilt de bediening van dat verbond. Het gaat steeds over één en dezelfde zaligheid, om het éne geloof in de Messias Jezus Christus, Die komen zou en gekomen is. Het is God begonnen om het behoud van zondaren. Hij wil hen deelgeven aan Zijn gemeenschap door de voldoening aan Zijn heilig recht door de bloedstorting van het Lam Gods. Het wezen, dit wezen van het genadeverbond is steeds hetzelfde. Dezelfde Christus wordt in het genadeverbond, zowel in de Oudtestamentische als in de Nieuwtestamentische bedeling, aangeboden. Gelet op deze inhoud van het verbond, is er dus geen sprake van iets uiterlijks. Het gaat om de diepste, meest innerlijke zaken, nl. om het herstel van de door de zonde verstoorde verhouding tussen God en een zondaar. En er is ook geen sprake van iets voorwaardelijks. Want in dit verbond komt de liefde van één kant, in die zin, dat God de zaligheid voorwerpelijk voor de zondaar in de plaatsvervangende Borg Christus, maar ook onderwerpelijk in de zondaar door het toepasselijke werk van Zijn Geest uitwerkt. Alles uit genade. Het is een volstrekt genadeverbond. En ook al zijn er twee partijen in Gods verbond en stroomt straks de liefde van de kant van de mens ook weer naar God terug, van de mens als partij wordt door God niet verwacht, dat hij iets wezenlijks toevoegt aan zijn eigen zaligheid. Dat kan ook niet, waar wij mensen in zonden dood zijn.

Uitwendige kinderen des verbonds

Nu moeten we echter wel bedenken, dat niet ieder, die binnen de reikwijdte van dit genadeverbond valt en tot wie de aanbieding van Gods heil komt, ook werkelijk tot het hart van de zaak, tot het geloof in Christus Jezus in doorgedrongen. Er zijn er, die het verbondswezen missen, maar slechts onder de bediening van het verbond staan. Uitwendige kinderen des verbonds. Wijlen ds. I. Kievit schrijft: 'De bediening des verbonds strekt zich ook uit tot velen, die nooit zullen zalig worden en om hun ongeloof rechtvaardig verloren gaan. Het verbond toch in zijn bediening strekt zich uit tot de gelovigen en hun zaad in de lijn der geslachten. In de roeping des Evangelies worden de bon­ delingen gemaand zich te bekeren en het Evangelie te geloven. Daarbij wordt dan de genade aangeboden, terwijl de betrekking, waarin de Heere Zich tot hen heeft willen stellen, hen plaatst onder een zware verantwoordelijkheid'. 'Velen zijn in het algemeen in het verbond', schrijft ds. Kievit, 'met wie het verbond toch niet particulier is', dat wil zeggen, dat zij wil delen in de aanbieding der voorwerpelijke genade, maar niet in het onderwerpelijk toegepaste heil in Christus'. Dat laatste, de toepassing van Gods heil in Christus geschiedt in de weg van bekering en geloof. En bekering en geloof zijn dan, als het gaat over het deelkrijgen aan het beerven van de zaligheid, de voorwaarden. God belooft in Zijn genadeverbond niet aan iedereen zonder onderscheid, dat Hij hem zal zaligmaken, ook al zou die mens nooit tot bekering en geloof komen.

Een uitwendig verbond ?

We begrijpen dus opperbest, wat er bedoeld wordt. Toch roepen de onderscheidingen, die we noemden, die van uit-en inwendig verbond, die van volstrekt en voorwaardelijk verbond vragen op. We kunnen ons zelfs afvragen, of we deze termen niet, juist, omdat men er zovaak de verkeerde kant mee opgaat, beter maar kunnen afschaffen. Om die laatste vraag te kunnen beantwoorden, moeten we ons dan eerst maar eens realiseren, welk gevaren er verbonden zijn aan het gebruik van termen als uitwendig, voorwaardelijk verbond. Ik heb daar een bijzonder leerzaam gedeelte over gevonden in Wilhelmus a Brakels 'Redelijke Godsdienst'. Daarover gaat het dan in het volgende artikel.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 september 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Een voorwaardelijk genadeverbond

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 september 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's