Lezen en uitgelezen
Voortzetting van een goed initiatief
Opnieuw heeft het Christelijk Lektuurcentrum — de prot.-chr. afdeling van het Nederlands Bibliotheek en Lektuur Centrum te 's-Gravenhage — een bundel studies laten verschijnen over Nederlandse literatuur van de laatste 40 a 50 jaar. Een eerste bundel verscheen in 1974 en is door velen gekenschetst als een 'goed initiatief'. Voorjaar 1976 zag een vervolgbundel het licht met als titel: Uitgelezen 2. Reakties op boeken. Deze vervolgbundel is het onderwerp van dit artikel.
Een 'Ter inleiding' maakt ons duidelijk dat de redactie zich tot doel heeft gesteld 'informatie te geven aan lezeressen en lezers, of ze nu lezen uit pure belangstelling of omdat ze zich moeten voorbereiden op een examen'. Er komt een 15-tal auteurs aan bod van wie het werk op doorgaans indringende wijze wordt geanalyseerd:
Achterberg, Van Eerbeek, Elsschot, Haasse, Herzberg, Hoornik, Lampo, Lodeizen, Van Maanen, Nijhoff, Ruyslinck, Van Schendel, Vasalis, Verstegen, Wolkers. Een ieder die enigszins thuis is op het terrein van onze letteren, kan constateren dat de 15 auteurs 'vogels van diverse pluimage' zijn'.
De redactie vermeldt nog dat ze de lijn van Uitgelezen 1 wil voortzetten. Dit houdt in: het opsporen en signaleren van waarden die een rol spelen in het werk van de schrijvers. .
Negatie of confrontatie ?
Alvorens de vraag te beantwoorden of Uitgelezen 2 op een heldere wijze aan de lezer doorgeeft welke waarden in de besproken literaire werken gestalte krijgen, lijkt het me goed nog eens iets dieper in te gaan op het verschijnsel moderne literatuur. Om maar met de deur in huis te vallen: is het niet veel beter om het hele verschijnsel te negeren? Kan een blad als De Waarheidsvriend niet beter andere onderwerpen aan de orde stellen ? Mijn reactie op dit soort vragen is: doodzwijgen, negeren is misschien wel gemakkelijker dan de problemen onder ogen zien, maar een gemakkelijke weg is lang niet altijd de juiste.
Het is een bekend feit dat bij bijna alle takken van voortgezet onderwijs de moderne literatuur aan de orde komt, zowel bij het vak Nederlands als bij de vakken Frans, Duits en Engels. Mede tengevolge van de leerplichtverlenging gaan thans veel meer jongens en meisjes, óók uit hervormd-gereformeerde gezinnen, na de basischool naar MAVO, HAVO of VWO. Onherroepelijk komen ze daar in aanraking met de moderne literatuur en met de ideeënwereld die daarin aanwezig is. Dat kan heel wat spanningen geven. Literatuur is een onderdeel van het examenprogramma in elke taal. Al heeft een docent een behoorlijke vrijheid van inrichting, de diverse stromingen in heden en verleden kunnen moeilijk genegeerd worden. Dat plaatst een docent die zich verantwoordelijk weet voor zijn leerlingen — ook voor hun geestelijke gezondheid — voor een uiterst moeilijk probleem.
Eén ding staat voor mij al een paal boven water: een christen-docent zal bij de behandeling van de literatuur in het algemeen en bij de moderne literatuur in het bijzonder kleur moeten-bekennen, en wel in tweeërlei opzicht: in de keus die hij maakt, de selectie die hij toepast t.a.v. de werken die hij indringend behandelt en vervolgens in de wijze waarop hij de werken aan de orde stelt. Een christelijke school dient onder meer herkenbaar te zijn aan de inhoud die het literatuuronderwijs krijgt.
Literatuur is niet waardevrij. Een auteur heeft met zijn werk een bedoeling. Hij heeft een bepaalde boodschap, die weer uiting is van een bepaalde levensbeschouwing. Een schrijver heeft zijn gedachten omtrent leven en dood, mens en samenleving in het werk neergelegd. Als literatuur niet waardevrij is, kan literatuuronderwijs dat evenmin zijn ! Het is de taak van de docent om in de klas behalve met de vormaspecten van een literair werk — woordgebruik, zinsbouw, compositie, beeldspraak, etc. — ook indringend bezig te zijn met de inhoudelijke aspecten. Het is mij meermalen gebleken hoe moeilijk jongeren uit een bepaald verhaal de diepere strekking weten te halen, een strekking die veelal niet christelijk is. Daarom is de leiding van de docent onontbeerlijk.
Indringend lezen is een kunst die maar heel moeizaam en heel langzaam geleerd wordt. Er verschijnen heel wat boeken op de markt die oppervlakkig bezien weinig kwaads bevatten: de gemakkelijk herkenbare symptomen als schuttingstaal, godslasterlijkheden en seks ontbreken. En toch kunnen zulke boeken doordrenkt zijn van een niet-christelijke, modern-heidense gedachten wereld. Er zijn romans geschreven die allerlei christelijke symbolen bevatten — zelfs met bijbelteksten op de voorpagina ! — terwijl niettemin de visie van de auteur ver afstaat van de christelijke levensbeschouwing. Hoe belangrijk is bij dit alles de rol van de docent! Hij zal de leerlingen moeten laten zien, d.m.v. een grondige analyse, hoezeer een ogenschijnlijk 'neutraal' boek doordrenkt kan zijn van atheïstische, humanistische en anti-christelijke ideeën. Hij moet van zijn leerlingen, die oppervlakkig lezen, kritische lezers zien te maken. Lezers die geleerd hebben een boodschap te destilleren uit een verhaal en die boodschap te plaatsen naast de boodschap van de bijbel. Op deze wijze leidt indringend lezen tot het signaleren van waarden — ethisch, religieus, sociaal, humanitair, enz. — en vervolgens tot een beoordeling van die waarden.
Zo kan literatuuronderwijs buitengewoon leerzaam en verrijkend zijn. Om deze reden lijkt negatie, het doodzwijgen van moderne literatuur mij niet de juiste weg. Ik kies liever voor de confrontatie, waarbij de analyse enerzijds duidelijk maakt dat een boek knap geschreven is en anderzijds de niet-christelijke of anti-christelijke boodschap blootlegt. Anders gezegd: esthetische en ethische, benadering gaan samen.
Omdat de samenstellers van Uitgelezen 2 die ethische kant nadrukkelijk noemen — 'het signaleren van waarden' — verdient deze bundel onze aandacht.
Het signaleren van waarden in Uitgelezen
Over de bundel Uitgelezen 2 zijn diverse positieve opmerkingen te maken. De bundel bevat een flink aantal boeiende en leerzame studies, doorgaans op niveau geschreven.
Ik ben bijzonder blij met de studie over J. K. van Eerheek, de beste prot.-chr. romanschrijver in Nederland tussen de beide wereldoorlogen. Bekende boeken van hem zijn: Strooschippers; Gesloten Grenzen en Beumer en Co. Van Eerbeek, die christelijke waarden in zijn werk heeft neergelegd, dreigde na de 2e Wereldoorlog geheel vergeten te worden. In onze geseculeerde maatschappij is er voor een christelijke auteur nauwelijks nog plaats en aandacht, ook al is zijn werk van behoorlijk niveau. Zeer terecht heeft het Chr. Lektuur Centrum gemeend Van Eerbeek opnieuw voor het voetlicht te moeten brengen. Alle hulde hiervoor, want wie zou het anders gedaan hebben ?
In verschillende studies wordt gepoogd een combinatie te geven van wat ik hierboven 'esthetische' en 'ethische' benadering heb genoemd. De scribenten geven aan welke esthetische kwaliteiten een bepaald werk heeft, waarom het dus tot de 'literatuur' wordt gerekend. Daarnaast wordt eerlijk en duidelijk aangegeven op welke ethiek een schrijver zich baseert en welke waarden en normen hij doorgeeft aan de lezers. Zo bijvoorbeeld in de studies over Van Schendel, Hoornik en Van Maanen. In de bespreking van Van Schendel werk — door drs. K. de Jong Ozn., de huidige staatssecretaris — trof mij de volgende passage, waarin De Jong reageert op de (heidense) noodlotsidee bij Van Schendel:
'Volgens zijn tweede vrouw heeft hij ( = Van Schendel, J. d. G.) zich altijd als een gelovig mens beschouwd. Hij las ook veel in de bijbel: het boek Prediker behoorde, tot zijn favoriete lectuur. Wat er ook van zij: in een oeuvre dat zo van binnenuit is geschreven zie je weinig van de christelijke hoop tot kristalvorm komen. Het past mij niet deze hoop in extenso tegenover het bij Van Schendel gesignaleerde fundamentele pessimisme te plaatsen. Wel vraag je je af: als men zich werkelijk als een gelovige beschouwt, waarom wordt er dan niet iets meer van zichtbaar ? '
Hier signaleert De Jong dat een bepaalde waarde, de christelijke hoop, in het werk van Van Schendel ontbreekt. Eigenlijk doet hij dit alleen maar door het stellen van een eenvoudige vraag: Waarom wordt er dan niet iets meer van zichtbaar ? Ik vind dat hier op een uitstekende wijze gedemonstreerd wordt dat een bespreking helder, eerlijk en duidelijk kan zijn, zonder te ontaarden in prekerig moralisme. Met die ene vraag is Van Schendels boodschap doorgelicht en getypeerd en het tekort daarin aangegeven.
Ik moet ook enige kritische kanttekeningen maken. In de eerste plaats is het niveau van een aantal studies zo pittig dat zelfstandige bestudering mij voor jongens en meisjes van 16 a 17 jaar een te zware opgave lijkt. Heel wat leerlingen bij het voortgezet onderwijs zullen beslist hulp moeten ontvangen om de stof onder de knie te krijgen. Aangezien de samenstellers vooral mikken op diegenen die zich voorbereiden op een examen, is m.i. hier liet doel niet geheel bereikt.
In de tweede plaats hadden enkele studies wat meer informatie kunnen bieden op bepaalde punten, waardoor een helderder beeld was ontstaan omtrent de levensbeschouwing en de gehanteerde waardenschaal van de besproken auteur. Enige voorbeelden ter illustratie. Hella Haasse laat in haar boek 'De Meester van de Neerdaling' de Boze, de macht van het kwade optreden. In de bespreking van dit boek mis ik een vergelijking tussen het begrip 'kwaad' bij Hella Haasse en het bijbelse begrip 'kwaad is zonde'. Dat geldt evenzeer voor de Boze bij Hella Haasse en Satan zoals de bijbel deze tekent. Deze begrippen en figuren zijn zeer beslist niet identiek, maar een constatering daarvan ontbreekt in de bedoelde studie. De studie over Hubert Lampo had ook wat duidelijker kunnen zijn, door meer uitspraken van Lampo zélf te vermelden. Diens boek 'De komst van Joachim Stiller' kan nl. gemakkelijk verkeerd geïnterpreteerd worden, omdat het een bijbeltekst als motto heeft en omdat er een figuur in optreedt die veel overeenkomst vertoont met Christus. Toch heeft Lampo met dit boek heel duidelijk geen pleidooi voor het christelijk geloof willen geven. Lampo is stellig geen christen ! Diverse uitspraken van hem laten ons zien dat Christus voor Lampo een uitgedachte Verlosser is. Voor hem zijn er alle tijden bij allerlei volken bepaalde 'verlossers' gecreëerd en verlosser-ideeën in omloop gekomen. Christus is er een bepaalde verschijning van, meer niet. Zo spreekt Lampo ergens van een 'in het onbewuste gedroomde Messias van wie de mensheid haar verlossing verwacht'. Toen het christendom zijn intrede deed, is volgens Lampo — en vele psychologen zeggen hetzelfde — het geloof in een geheimzinnige onderaardse wereld met aardmannetjes e.d. overgegaan in het geloof dat er een hel bestaat. Lampo noemt zichzelf een 'ongelovige', een 'vrijdenker'. Nog een uitspraak: 'Of ik atheïst ben, agnosticus of orthodox gelo vige, het speelt geen rol'. Hier is iemand aan het woord die nadrukkelijk te kennen geeft, hoe we zijn 'religie' dienen te interpreteren.Het christendom is voor hem een uitgedacht systeem, dat toevallig nogal veel aanhangers heeft gekregen. Door meer eigen uitspraken van Lampo te vermelden zou de studie aan helderheid gewonnen hebben.
Slotconclusie
Het ging de samenstellers van Uitgelezen 2 om het signaleren van waarden. Ik dacht dat de meeste scribenten daar redelijk in geslaagd zijn. Het is voor mij echter de vraag of signaleren in alle gevallen het enige is wat een scribent moet doen. Signaleren zonder meer kan te nuchter en te zakelijk zijn. Door een te grote mate van objectiviteit kan er te weinig ruimte zijn voor het uitspreken van een waardeoordeel, voor het be-of veroordelen van de waarden die gesignaleerd worden. De medewerkers van Uitgelezen 1 hadden als opdracht gekregen: 'het plaatsen van een waarde-oordeel over de schrijvers in christelijk perspectief'. Is dit ook nadrukkelijk gevraagd aan de medewerkers van Uitgelezen 2 ? Ik lees in het 'Ter inleiding' van Uitgelezen 2 het volgende: 'Verder willen wij er nog eens op wijzen dat het ons minder om het be-of veroordelen van de waarden gaat, die een rol spelen in het werk van elke schrijver, als wel om het signaleren ervan'. Daarom vermoed ik dat de opdracht aan de medewerkers wat ruimer is gesteld dan bij Uitgelezen 1. En als er bij de scribenten een 'brede pluriformiteit' bestaat, kan dat leiden tot bijdragen die onderling nogal verschillen in diepte en in waardebepaling vanuit christelijk standpunt. Zo acht ik de studie over Wolkers te vrijblijvend. De scribent geeft wel een uitstekende analyse van diens thema's en schrijfwijze, maar gaat niet verder dan dit signaleren. Ik meen dat een christen-criticus zeker een opmerking moet maken over de abnormale plaats die de seksualiteit in vele boeken van Wolkers inneemt. Blijkbaar behoort Wolkers tot de groep 'hedendaagse schrijvers die (nu eenmaal) veel gelezen worden', zoals de samenstellers in hun 'Ter inleiding' het formuleren. Maar een auteur die veel gelezen wordt, behoeft daarom nog niet kritiekloos aanvaard te worden. Ik mis hier een waardebepaling, een waarde-oordeel.
Niettemin ben ik blij met het verschijnen van de bundel. Er bestaan vergevorderde plannen om een tijdschrift op poten te zetten als vervolg op de twee thans verschenen bundels.'
De realisering daarvan mogen we met belangstelling tegemoet zien.
Ede
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 oktober 1976
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 oktober 1976
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's