Rondom het beroepingswerk
Pastorale overwegingen
Naast de financiële kant van de zaak, die we de vorige keer benadrukten, volgen nu enkele praktische kanttekeningen bij het beroepingswerk zelf. Alle lezers (ambtsdragers, gemeenteleden), die vragen willen inzenden of aanvullingen willen geven, hebben daar uiteraard de gelegenheid toe.
Wie zullen we horen?
De gemeente is vacant of wordt het binnenkort en de kerkeraad is bijeen om over het beroepingswerk te spreken. De voorzitter stelt eerst de procedure aan de orde. Naast de adviezen, die de commissie voor het beroepingswerk vanwege de Hervormde Synode op de kerkeraadstafel heeft gelegd en waarin onder meer ook enkele regels zijn aangegeven voor het beroepingswerk in het algemeen, blijven er toch een aantal vragen over, waar we eerst mee bezig zijn. Alle kerkeraadsleden noemen namen van predikanten, die beroepbaar zijn en naar hun oordeel passen in de vacante gemeente. M.a.w. er wordt een beroepingslijst samengesteld, in centrale gemeenten meestal in overleg met de centrale kerkeraad. Wat is het profiel van de dominee, die gezocht wordt, vraagt die c.k. dan nogal eens. We lezen het af uit de heilige Schrift. We zoeken een man, zoals het bevestigingsformulier voor predikanten hem tekent en zoals het in zijn beroepsbrief staat. Een man, die naar Schrift en belijdenis spreekt en van wie wij, voorzover wij oordelen kunnen, mogen verwachten, dat hij in de vreze des Heeren werkt in de gemeente. Een actuele prediker? 't Mag best. Hij moet midden in het leven staan en dichtbij de mensen, ook de jonge mensen. Maar dan met de actualiteit van de volle Raad Gods. Een man, die niets achter houdt...! Een man met een Bijbelse bevindelijke waarheid. Eén, die zijn hart op de schapen heeft gezet. Een redenaar? Zeker, maar wat zijn gaven, als de genade ontbreekt? (Bunyan). Fijn, als ze er samen mogen zijn. Maar verkijken we ons niet op de gaven, het talent van de spreker. Dus bijna een volmaakt man zoeken wij? Dat zouden we wel eens denken, als we straks één preek van de te beroepen dominee hebben gehoord. Maar wie volmaakte mannen zoekt onder de dominees, moet lang zoeken en vindt tenslotte niets, 't Is ook wel wat gevaarlijk om op één preek te beroepen. Veroordelen we toch de man niet, als hij in die preek één zin uitsprak, die vragen oproept of als in die ene gehoorde preek de toepassing wat mager was. Hoe zijn we de kerkeraadsvergadering ook weer begonnen? Is het niet met gebed?
‘Heere, wijs Gij ons de man naar Uw hart aan? ’
Het uitbrengen van het beroep
De eerste stap is dan eindelijk gedaan. De groslijst is samengesteld. De hoorcommissie is ingesteld. Zullen we de predikanten, die op die groslijst staan allemaal aanschrijven om te vragen, of ze belangstelling hebben en of ze aan het profiel beantwoorden? Nee, zo handelen wij niet. Er kunnen natuurlijk redenen zijn, waarom een predikant, die wij op de lijst hebben staan, niet beroepen wil worden. Dat is waar. Maar een dienaar des Woords zal in het algemeen erg voorzichtig willen zijn om dat zelf te willen bepalen. God kan hem tegen vlees en bloed in wegroepen van een post, waar hij meende nog jarenlang te moeten werken. Hij moet het niet zelf in handen willen hebben. Er is immers een dimensie in het beroepingswerk tussen God en de ziel van de beroepen predikant, waarbij hij met al zijn menselijke argumenten er tussenuit valt. Daarom houden wij niet van de sollicitatiemethode. En onze kerkeraden schrijven ook geen dominees aan om te vragen, of ze belangstelling hebben. Zij hebben hun zaken niet in kannen of kruiken, voordat het beroep de deur uitgaat. Ze gaan meestal ook niet naar vier of vijf dominees tegelijk om daarna één van hen te beroepen.
Maar naar wie van de op de groslijst vermelde predikanten zal dan de hoorcommissie gaan? Zal de kerkeraad daar maar over stemmen? Zo kan het, maar met het gevaar, dat er geen eenstemmigheid komt. Dan wordt er bij meerderheidsbesluit gehandeld. Toch is het beter, dat de kerkeraad zijn beraad net zo lang voortzet, totdat alle leden zich achter een voorgestelde candidaat-predikant stellen. Het moet toch mogelijk zijn, dat men een man vindt, waar men allen achter kan staan, ook al is dat niet de man, die men persoonlijk als kerkeraadslid in de gedachten had. Advies is: een beroep moet met de grootst mogelijke eenstemmigheid kunnen worden uitgebracht. Uiteraard ligt dat in gemengde kerkeraden anders , ook al zal hier het zg. profiel van de man, die gezocht wordt, het eerste punt van beleid moeten zijn, zodat de kerkeraad de eventuele tegenstemmers daar ook steeds aan kan herinneren.
Vergeten we bij dit alles niet, dat een geliefd of bekend predikant niet altijd de eerstaangewezene bhoeft te zijn. Er zijn minder bekende predikanten, die misschien op de kaasel en in de prediking niet zo uit de voeten kunnen als anderen, maar die God met niet minder genade en zegen heeft bedeeld. De eeuwigheid zal dat openbaren. En wij hebben daar vooral op kerkeraadsvergaderingen over het beroepingswerk mee te rekenen. Bovendien kan het zijn, dat een predikant zich in een bepaalde gemeente niet zo ontplooien kan, terwijl hij het in een volgende gemeente uitnemend zou doen.
Een punt op zich is wel het feit dat predikanten soms meerdere beroepen tegelijk krijgen. Of het dan niet verstandig is om een predikant, die reeds enkele beroepen heeft, even met rust te laten en hem eventueel in een later stadium te beroepen, als hij voor de andere beroepen bedankt heeft? In het algemeen gesproken is dat juist. Het is voor een candidaat of predikant ontzettend moeilijk om in een tijdsbestek van drie of vijf weken tien gemeenten te bezoeken en er werkelijk op een verantwoorde wijze mee bezig te zijn. Een predikant heeft daarenboven ook nog een gemeente, die hij bezig is te dienen. Overigens laat zich dit moeilijk regelen. Als op de zondag, nadat de man beroepbaar is geworden, vijf hoorcommissies in de kerk zitten, zal niemand willen of kunnen uitmaken, wie van hen er wel en wie niet een beroep mogen uitbrengen. De enige die hier kan afremmen en er ook verstandig aan zou doen, als hij dat deed, is de predikant in kwestie zelf. Hij kan het een eventuele volgende kerkeraad laten weten, dat hij zijn handen in zo'n geval vol heeft en adviseren om te wachten.
De beslissing op het beroep
En dan tenslotte, als het gesprek aan de pastorie is gevoerd (het is goed, dat dat er is, nadat men de kerkdienst heeft meegemaakt) en als het beroep na het beraad in de kerkeraad(-en) er is gekomen, het beroep zelf. Tussen twee haken: laten onze kerkeraden voorzichtigheid betrachten wat betreft het inwinnen van informatie over de te beroepen predikant. Is de inlichtingenbron betrouwbaar? Predikanten schijnen gemakkelijk voor legendevorming in aanmerking te komen. Wat deze of gene wel eens over die of die predikant heeft gezegd, speelt dan ook helaas in beroepingsvergaderingen wel eens een kwalijke rol. Een kerkeraadslid moet bij het geven van informatie bedenken, dat hij een ambtelijke verantwoordelijkheid heeft, die niet gering is. Overigens mag verwacht worden, dat een binnen de kerkeraad vertrouwelijk gegeven informatie, ook binnenskamers blijft.
In de tijd tussen de ontvangst van het beroep en de beslissing (drie weken) valt dan het bezoek van de predikant en zijn vrouw aan de gemeente, al of niet samen met een kerkdienst. Een ontmoeting met de gemeente via de bediening van het Woord is een goede zaak. Maar vergeten we hier vooral niet, dat er voor de beroepen predikant heel wat moet wegvallen, wil hij in die kerkdienst echt zijn, die hij is. God kan dat geven. De gemeente moge daarom bidden.
En dan het 'veelvuldig gehoorde' 'Kom over en help ons'. Laat de predikant, die een beroep aanneemt een van de Heere gebedene. En bedenk, dat het gebed, maar ook een eenvoudig woord van een gemeentelid, ' of een reactie per brief ook door God gebruikt kan worden om de beroepen predikant vrijmoedigheid te geven om te komen. Maar tenslotte geldt ook hier: Wij zitten niet in Gods Raad. Wij hebben niets te dwingen. Ook niet door vijftig telefoontjes of brieven, hoe goed ook. De beroepen herder en leraar staat tenslotte alleen voor God en worstelt met de vraag: Heere, wat moet ik doen? Geef hem in elk geval de laatste dagen van de drie weken beslissingstijd de rust om daarmee bezig te zijn. En weet dan, dat de mens schikkingen des harten heeft, maar dat het antwoord der tong van de Heere is (Spr. 16:1).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 mei 1977
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 mei 1977
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's