Eendrachtig in het Bidden
Deze allen waren eendrachtiglijk volhardende in het bidden en smeken. Hand. I : 14a
De zondag tussen hemelvaart en pinksteren wordt wel genoemd de weeszondag. De discipelen bleven als wezen achter op de Olijfberg. Toch waren ze wel werkzaam. We lezen van hen dat ze een apostel verkozen hebben in de plaats van Judas. Ze waren ook werkzaam in het gebed. Waarom zullen ze gebeden hebben? Zou het niet zijn geweest om de vervulling van de belofte, die de Heere hun had achtergelaten, nl. dat ze niet lang na deze dagen met de H. Geest zouden gedoopt worden? Door de kracht van de H. Geest alleen zouden ze de opdracht kunnen vervullen, die de Heere hun gegeven had: gij zult Mijn getuigen zijn, zowel te Jeruzalem als in geheel Judea en tot aan het uiterste der aarde. Dat was voor de discipelen en voor de kerk na hen een veelomvattende opdracht. Dat was toch een te zware opdracht voor de ongeleerde vissers uit Galilea? En dat is het nu nog voor de kerk, voor de gelovige persoonlijk: om te getuigen. Het moet er maar eens op aan komen. Dan klagen we: ik kan het niet en ik durf het niet. Nu begrijpen we beter, waarom ze vurig gebeden zullen hebben. Dat was om de komst van de Heilige Geest: Door Zijn kracht alleen zouden ze getuigen kunnen. De belofte aangaande de komst van de H. Geest droegen ze mee. Maar beloften geeft de Heere, opdat wij daar biddende mee werkzaam zullen zijn. En dat is dan een bidden niet zo nu en dan maar eens, maar: volhardende. Zo staat het in de tekst. Daaruit moet blijken, dat het ons echt om de komst van de Heilige Geest te doen is.
We mogen ook zeggen: daaruit moet blijken of het ons echt om de nabijheid, de liefde van God te doen is, of dat ons het hoogste geworden is. Het kan gebeuren dat de Heere Zijn aangezicht verbergt voor Zijn kinderen voor een tijd. Dat is dan voor hen een heel moeilijke tijd. Dan verlangen ze het meeste daarnaar, dat de Heere hun opnieuw de blijken van Zijn nabijheid en Zijn liefde zal schenken. In zulk een tijd van gemis kunnen ze niet beter doen, dan bidden om de vervulling van Zijn belofte, dat Hij ons toch nooit geheel zal verlaten. En dan: volhardend bidden. Zo baden de disfcipelen. Ze werden er in geoefend: om te volharden in 't bidden.
Want niet direct na Zijn hemelvaart stortte Jezus de Heilige Geest uit. Ze moesten 10 dagen lang wachten op de verhoring van hun gebed. Het kwam hun niet toe te weten de tijden of gelegenheden, die de Vader in Zijn eigen macht gesteld had. En zo blijft de weg des Heeren met Zijn volk. Hij weet alleen, wanneer het de rechte tijd is en wanneer het het meeste tot Zijn eer is. In ieder geval laat Hij nooit nodeloos wachten. Hij komt altijd goed op tijd. De tijd van Zijn welbehagen. En juist als wij geoefend worden in het wachten op den Heere, wordt Hij verheerlijkt. Want zo blijft er een arm volk over, een volk van bedelaars , die het met het vorige niet doen kunnen, maar die in hun nood volhardend opzien tot God. Mensen, die zelf niets meer kunnen, die in zichzelf teleurgesteld zijn. Maar ze hebben geleerd om op Gods heil te hopen en te leven uit de belofte des Vaders, vooral de belofte van de komst van de Heilige Geest.
Zo vinden we de discipelen in Jeruzalem op de weeszondag: biddend om de H. Geest. Zulk volhardend bidden, pleitend op de belofte, dat is al het werk van de H. Geest in ons hart, al moeten we wel het onderscheid zien tussen deze werking van de Heilige Geest en het geheel vervuld worden met de Heilige Geest. De Heilige Geest leert bidden, volhardend bidden. Door de Heilige Geest stonden de discipelen al anders gericht. Ze waren in hun verwachting niet meer georiënteerd op de aarde, maar op de hemel, zoekende de dingen die boven zijn.
Lezer, is ook uw plaats onder dit volk dat bidden leerde, volhardend bidden? dat zoekt de dingen, die boven zijn? Wanneer u hier nog vreemd aan bent, wanneer u het nog zoekt in de dingen van beneden, moeten we u daarvoor waarschuwen. Want wat is het nog, al zou iemand de hele wereld winnen. De waarde van het aardse bezit is zo wankel. Arme mens, die zijn hoop op aards vermogen bouwt. Die alleen maar druk is om zich een goede toekomst voor dit aardse op te bouwen. Er moet een omkeer in uw leven komen, dat u anders gericht staat. Gericht naar boven, naar God, om het van Hem te verwachten.
Bidt u daarom. Bij den Heere kunt u alles krijgen wat u mist.
Maar doet dat vandaag nog. U weet niet of u, het morgen nog kunt. En u die om uw zonde en gemis bedroefd werd, u bent toch werkzaam geworden met de belofte van vergeving. Leg er uw vinger eens bij en herinner er de Heere maar aan. U staat daarin niet alleen. U zult anderen ontmoeten, die het om datzelfde te doen is als u. En dat bindt samen. De zonde drijft zo droevig uiteen. Maar waar de Geest werkt, daar komt samenbinding. Dat zien we duidelijk aan de discipelkring. Er staat met nadruk: ze waren allen eendrachtiglijk volhardende. Er komt een liefdeband met allen, die het om Jezus te doen is en om God. Degene die de Heere trekt uit de duisternis, die zet Hij niet apart. Hij drijft ze naar elkaar toe. Hij bindt ze samen met de band der liefde. Dat is ook de betekenis van het woord 'eendrachtiglijk'. Hun aller hart was op die Ene gericht: op Christus en door Hem op God en Zijn belofte. Wonderlijk toch, als het mensen daarom te doen wordt.
Dit is de reden: ze zijn uit God geboren. En dan is er een band aan elkaar, sterker dan de band van het bloed.
Daarom was de weesgemeente eendrachtiglijk samen in de opperzaal. Dan duurt de kerkdienst niet gauw te lang. Dan missen we het als we niet kunnen.
Eendrachtiglijk: heerlijk dat dat van die kleine gemeente gezegd kon worden. Daar was een eenheid, die hen samen bond. Die hadden ze niet zelf gemaakt. Die kwam van binnenuit, van Christus zelf.
Hij verheerlijkt Zichzelf daarin, dat ze naar elkaar toe getrokken worden. Dit is Zijn belofte: wanneer Ik van de aarde zal verhoogd zijn, zal Ik ze allen tot Mij trekken.
Zo zagen we in Jeruzalem de weeskerk vergaderd. We mogen het ook noemen: de adventsgemeente. Want ze verwachten de belofte des Vaders, de komst van de Heilige Geest. En dat zal de gemeente, dat zal ieder persoonlijk moeten zijn: een biddende gemeente, een adventsgemeente.
Want de belofte kregen we mee, dat Jezus eens in heerlijkheid wederkomen zal. Dat is de belofte die de kerk meedraagt en die nog niet vervuld werd. We leven nu in het laatste der dagen. En ook ons diepste verlangen moet erop gericht zijn, dat Jezus in Zijn wederkomst de eer ontvangen zal, die Hem toekomt; dat tenslotte God zal zijn alles in allen.
De Geest en de bruid zeggen: Kom!
En die het hoort, zegge: kom!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 mei 1977
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 mei 1977
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's