Geestelijk ontwaken
Persoonlijk
Mij is gevraagd op de jaarvergadering over dit onderwerp te handelen, met de spits naar de heiliging van het leven. Wij kunnen dit onderwerp van verschillende kanten benaderen, van de objectieve zijde van wat God doet, wat Hij gedaan heeft in Zijn eeuwige raad, wat de Zoon gedaan heeft tot verlossing, en wat de Heilige Geest doet in de toepassing van het heil. Men kan de geestelijke ontwaking ook van de subjectieve zijde benaderen, waar de mens van voor zijn geboorte en zeker van zijn geboorte af aan met de dingen Gods in aanraking gebracht wordt en hoe dit door bijzondere gebeurtenissen, alsmede door de gewone loop der dingen, voor hem leven gaat en gestalte in hem krijgt. Het één zal echter zonder het ander niet kunnen zijn!
Godskennis
Voor alle dingen moet vast staan de openbaring Gods in de Heilige Schrift, die toch altijd het zaad der wedergeboorte is. Dat er een algemene Godskennis uit de natuur is, is een gegevenheid, die daarbij komt, maar welke niet tot zaligheid strekt. Deze kennis is zelfs de heidenen niet onthouden, omdat ook over de ongekerstende volken de hemelen Gods eer verkondigen en het uitspansel Zijner handen werk. De dag aan den dag stort overvloediglijk sprake uit, en de nacht aan den nacht toont wetenschap. Geen spraak en geen woorden zijn er, waar hun stem niet wordt gehoord. Hun richtsnoer (dat is waar men zich aan te houden heeft) gaat uit over de ganse aarde, en hun redenen tot het einde der wereld.
Uit het Woord
Maar de wet des Heeren is volmaakt, en die bekeert de ziel; de getuigenis des Heeren is gewis, en die geeft de eenvoudige wijsheid. De bevelen des Heeren zijn recht, en die verblijden het hart; het gebod des Heeren is zuiver, en dat verlicht de ogen. De vreze des Heeren is rein, en die bestaat tot in eeuwigheid.
Daarom is het Woord voor alle dingen noodzakelijk gelezen te worden, gekend te worden, gepredikt te worden; onderwezen te worden de eerst aangelegen zaak wil het geestelijk leven ontstaan. Dat ontstaat aan het Woord en uit het Woord. Daarom moet het Woord grondig uitgelegd worden en moet elke predikant er voor waken, dat hij daar wekelijks en dagelijks volle tijd voor neemt, om het Woord te onderzoeken en in welgeordende leerredenen voor de gemeente op te stellen en in wel daartoe genomen tijd aan de gemeente voor te dragen. Daar hebt u de Sabbatdag ganselijk voor. Ik teken protest aan tegen al maar inkrimpende kerkdiensten en tegen al maar inkrimpende preken. 'Mijn volk wordt uitgeroeid, omdat het geen kennis heeft, ' zegt de Heere zelf. Hoe meer water er door de rivier stroomt, hoe dieper de bedding uitschuurt. Zo is het met de lezing van de Schrift in de gezinnen. Zo is het met de prediking. Goede, gedegen prediking geeft onderleg de gemeenten. En die schept op den duur de voorwaarden voor het ontstaan van geestelijk leven. Waar de grondwaarheden der kerk er goed ingeheid worden, daar komen op den duur bekeringen uit voort. Ik zeg op den duur, want bij eerste aanleg wordt een leerstellige preek meestal niet het best gewaardeerd. Maar voor alle dingen is nodig thuis dagelijks continue lezen, de bijbel doorlezen, als het even mogelijk is bij elke maaltijd. Uw bijbel is uw beste dagboek en hij wil van a tot z gelezen worden. Zo kunt u thuis raken in de geslachten Israels, in de geslachten der kerk en onder de kinderen van het koninkrijk. Prof. Severijn zou zeggen: 'zo maakt gij u vrienden in de bijbel.’
De Godsleer
Ik kom aan mijn tweede stuk, waar het geestelijk leven aan ontspringen kan, namelijk de Godsleer. Men moet de Bijbel kennen, wil men God kennen, en men moet God kennen, wil men Zijn Bijbel verstaan. De Godskennis, de kennis van God de Vader, van God de Zoon, van God de Heilige Geest, hun namen, hun eigenschappen, hun werken vormen de inhoud van de Schriften. Met het beeld Gods is ons in de zondeval de kennis Gods verloren gegaan. Waar nu het beeld Gods in de mens weer hersteld wordt, in de wedergeboorte, daar wordt het eerste 'stuk van dat beeld namelijk de kennis, de kennis Gods, weer opgericht. Onder ons wordt veel de vraag gesteld: 'Hoe krijg ik er kennis aan? ' Dat is een reële vraag, maar de praealabele vraag, de vraag die daaraan vooraf gaat, is deze: 'Aan Wie moet ik deel, moet ik kennis krijgen!' Goede voorwerpelijke prediking, waarin God, de Vader, de Zoon, de Heilige Geest, worden voorgesteld in hun onderscheidene personen, in hun onderscheidene werken - men noemt dat de huishouding Gods - in al hun deugden, in al hun heerlijkheid, wekt heimwee naar God, verlangen naar God, een droefheid naar God, die een onberouwelijk bekering tot zaligheid werkt. Daar is onder ons veel te verachtelijk van voorwerpenjke prediking gesproken. Dat moet de hoofdmoot van de predking zijn. Zo was het bij de Reformatoren, zo was het bij de Oude Schrijvers. Men is aan het toepassen geslagen, zonder dat er wat toe te passen was. En zo krijgt u die prediking van een eindeloos herhaald: 'Het moet maar gekend worden.’
Als de werken van God de Vader, de raad Gods, de verkiezing Gods, de verwerping Gods, de schepping Gods en de onderhouding Gods, de voorzienigheid Gods; die van God de Zoon, namelijk onze verlossing uit zo diepe zondenood tot zo hoge heerlijkheid - en dat in al de geledingen van Zijn geboorte. Zijn prediking. Zijn lijden, Zijn sterven, Zijn opstanding. Zijn hemelvaart. Zijn zitten ter rechterhand Gods, Zijn wederkomst, die alles voor Zijn kerk gepredikt zijn, dan kan het toepasselijke werk van den Heilige Geest niet gemist worden, ook niet achterwege blijven. Hij past toe. Zoals het in de huishouding Gods alles ordelijk toegaat, zo past de Geest ook ordelijk de genade van God en van Christus toe.
De Geest wederbaart, maakt levend.
De Geest overtuigt van zonden.
De Geest schrijft de wetten in het hart.
De Geest maakt plaats voor Christus in een zondaarshart.
De Geest neemt het uit Christus en verkondigt dat.
De Geest verheerlijkt Christus.
De Geest leert ook zeggen Abba, Vader.
De Geest voert tot het Vaderlijke Gods en maakt alzo het kindschap Gods vast.
De Geest bezegelt het genadewerk Gods door al de beloften toe fe passen. De beloften Gods vloeien eerst rijkelijk zodat men in Christus is ingelijfd.
Vrijmacht van de Geest
Alleen: wij moeten in acht nemen de vrijmacht van de Geest. U kent het woord uit Johannes 3 : 8, uit het hoofdstuk van de wedergeboorte, namelijk dit woord: De wind blaast waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet, vanwaar hij komt en waar hij heengaat; alzo is een iegelijk, die uit de Geest geboren is. Ik zei: de Geest werkt ordelijk, maar Hij werkt ook vrij. Wij mogen de Heilige Geest geen systeem opleggen. Wij zijn zo geneigd, om de drie stukken van de catechismus in chronologische volgorde te plaatsen. Is het u nooit opgevallen, dat het derde stuk, dat van de heiligmaking tegelijk met de eerste kennisname van onze verloren staat begint? Dan gaat men terstond anders leven. Het derde stuk begint dus op de eerste dag van het nieuwe leven. En het eerste stuk van de ellende gaat mee door het stuk der verlossing en door het stuk van de dankbaarheid heen. Al minder zonde doen en meer zondaar worden! Zie dat bij Paulus: eerst de minste der Apostelen, later dè minste van alle heiligen, tenslotte de grootste van alle zonderen. Dat ontdekkende werk van de Heilige Geest gaat door. En het stuk van de verlossing werkt ook door. Van Christus wordt gezegd: Die ons verlost heeft, Die ons verlost en Die ons nog verlossen zal.' Die vrijmacht des Geestes werkt ook zo door in het vaderlijke Gods. De Geest werkt al meer het vertrouwen op die goedertieren Vader en Hij werkt daarbij tevens meer en meer een kinderlijke gestalte. Jezus zegt: Worden als een kindeke'. Het kinderleven is een afhankelijk leven, het is ook een geborgen leven. Het is een arm leven en een rijk leven. God voedt Zijn volk met manna; wat elke dag leert bukken. Het manna moet als korianderzaad verzameld worden, korrel voor korrel. Maar dat ook veertig jaar niet ophoudt. En de steenrots, die water geeft, welke is Christus, die volgt van legerplaats tot legerplaats. God zet Zijn volk in de woestijn van dit leven op dagmaat, maar doet ze ook nimmer omkomen. Over dat werk van de Geest, waarvan ik bijzonder de vrijmacht benadrukte, moet ik u nog twee dingen opmerken. Wist u, dat Calvijn het werk van de wedergeboorte uitbreidt over heel het geloofsleven? Ten tweede: ls Calvijn in zijn commentaar op 1 Cor. 15 : 8 de genade aan de ontijdig geborene groot noemt, dan stelt Calvijn als de gewone weg dat de overige discipelen door langheid des tijds en allengskens van trap tot trap in Christus opgewassen zijn. En Paulus vindt zichzelf de minste van de Apostelen Hij acht zijn eigen bekering, vergeleken met die der anderen een misgeboorte, niet een te late geboorte, maar een te vroege, een onvoldragene.
De weg tot ontwaken
Zo is dan het Woord, zo is dan de Godsleer, zo is dan de drieënige God de bron van alle geestelijk leven. Buiten Hem, buiten de werkingen van de drie Personen der Godheid is er geen geestelijk leven en is er ook geen geestelijk ontwaken mogelijk. Maar hoe gaat dat toe in een mens, als hij ontwaakt. Ook dat ligt weer vast in de ordeningen Gods. De gang van de kerk is de gang, waarin God metterdaad werkzaam is. Daar ligt een zegen in het geslacht, waaruit men gesproten is, als dat een godvruchtig geslacht is. Onderschat maar niet het Godvruchtig huwelijk, een Godvruchtig ontvangen worden, een Godvruchtig gedragen worden, en een gelovig opziende moeder en vader bij de geboorte. Onderschat maar niet de gebeden, die voor het ongeboren zaad opgezonden worden door de moeder en door de vader. Onderschat maar niet het woord Gods, dat over het nog niet geboren kind gaat. Het Woord heeft in het gezin, pok in het wordende gezin kracht, grote heiligende kracht. Daar zijn zelfs kinderen tot het leven der genade gewekt in de moederschoot: Jeremia, Johannes de Doper. Treedt nu een mens ter wereld in, dan is één van de eerste dingen die hem tegen komen de Doop, welke in de plaats der besnijdenis gekomen is, en welke op straffe des doods kwam te staan, zo die niet ten achtsten dage plaats vond. Als één ding een bewijs van vrije genade is, dan was het wel de besnijdenis en dan is het wel de kinderdoop, waarin de drieënige God Zijn naam verbindt aan de net ontvangen naam van het kind. Onderteken en onder zegelgeeft God de beloften van het verbond en de eisen van het verbond aan dat kind mee, met weliswaar de roeping voor de ouders, onderwijzers en kerkleraars dit kind op te voeden in de vreze des Heeren, dat is de eerbied voor en de liefde tot God én in de vermaning des Heeren, dat de Heere zijn overtreding met de roede bezoeken zou en Zijn ongerechtigheid met plagen, zo het Zijn wet verlaten en Zijn inzettingen ontheiligen zou. Hiertoe heeft dit kind nodig de Heilige Geest, om het te wederbaren en het geloof, om in een nieuw en Godzalig leven te Wandelen. Het moet namelijk tegen de duivel, tegen de wereld en tegen de zonde leren strijden, wil het eindelijk in de gemeente der uitverkorenen in het eeuwige leven onbevlekt kunnen gesteld worden. Dat is nog al wat, wat de Heere onder eis en belofte meegeeft. Het is nogal wat voor de ouders, dat is nogal wat voor het kind. In dat formulier zit heel de leer ingebouwd. Niet minder dan heel de leer der zaligheid! Onder belofte en onder eis der bekering. Laat die allebei maar even sterk wegen!
Levensvernieuwing
Treedt nu zo'n mensje de wereld in, die in het boze ligt en waar het deel van uitmaakt, dan doen allerlei invloeden zich gelden. Daar is de zonde in het eigen hart, daar is de verleiding van de wereld en daar is de boze, de duivel, en daartegenover of moet ik zeggen daarnaast het gezin, de school, de kerk, straks de maatschappij. Zo ooit in dit alles één ding geldt, dan is het die eis en die belofte, die belofte en die eis, die zich paarsgewijs en beurtelings doen gelden. Hebben deze dingen geen of weinig klem bij de ouders, de onderwijzers, de predikers, de ouderlingen, de diakenen, de kerkleden, dan treedt zo'n mens in een wereld, die hem iets onthoudt, waarbij krachtens Gods verbond recht op heeft, maar waar hij krachtens zijn zondige aard geenszins recht op heeft. De levensvernieuwing, die openbaar komt in levensheiliging, gaat nu eenmaal hand in hand met Gods belofte en met Gods gebod.
Waar die niet zijn in het gezin, in de school, in de kerk, daar zal het ontbreken in het hart en in het leven van dit kind. Tenzij God in Zijn souvereine genade een buitengewoon wonder doet. Maareen wonder van Zijn souvereiniteit doet Hij altijd, ook als Hij gezin, school of kerk gebruikt. Ik wil maar zeggen: aar de middelen ontbreken, zal doorgaans ook de genade ontbreken: Psalm 89 : 31 en 32: Mijn wet. Mijn rechten; Mijn inzettingen. Mijn geboden! Let wel op de dubbelheid: nzettingen en rechten, én, wet en geboden. Belofte en eis.
Eis en belofte
U voelt wat een zware verplichting er ligt bij ouders, gezin, opvoeding, school en kerk. Maar het is wel een te dragen verplichting, want voor hen geldt diezelfde belofte en eis. Die doet God altijd hand in hand gaan. Blijft geboden en blijft noodzakelijk: de werking van het Woord en dat in de hand van Gods Geest, de Heilige Geest, Die de Geest des Vaders is en Die de Geest des Zoons is, maar Die ook rust op de kerk, op haar woordbediening, Die ook woont onder de gebeden van het volk. Die ook woont onder de lofzangen Israels.
Daar mogen wij zeker van zijn. Waar het volk voor zijn God verschijnt, waar gebeden wordt om de gave des Geestes, daar zal dat bidden niet te vergeefs zijn, want God geeft geen stenen voor brood. Waar hét volk hunkert naar de bediening der genade van Christus in schuldverslagenheid over zijn zonden - waar de Heilige Geest goedgunstig een gevoel van geeft en een smart over geeft, daar zal men niet ledig huiswaarts keren. En waar het volk kinderlijke eerbied en liefde heeft voor God de Vader, daar zal het aan Vaderlijke barmhartigheid niet ontbreken, want onze God is niet een God, bij Wie geen milde handen zijn en bij Wie geen vriendelijke ogen zijn. En waar dat Vaderlijk meedogen is met een zondaar, daar zal dat openbaar komen in tere Godsvrucht, in de verborgen mens des harten en in het openbare leven van kerk en staat.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 mei 1977
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 mei 1977
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's