Wat is het verschil?
De Gereformeerde Bond en de Confessionele Vereniging
De synode van onze kerk gaf een handzaam boekje uit, bedoeld als een welkom aan nieuwe ambtsdragers. In dat boekje, getiteld 'Een hand van de Kerk' staat een bijdrage van ds. M. Groenenberg, getiteld De Nederlandse Hervormde Kerk, ontstaan en gestalte. Hij geeft daarin een beschrijving van het hervormd kerkelijk leven, met alle organen en verbanden daarin. Een instructief artikel, nuttig om in een kort bestek een doorkijkje door ons kerkelijk leven te krijgen. Ds. Groenenberg schrijft ook over de Gereformeerde Bond en de Confessionele Vereniging. Ik laat eerst eerst volgen wat hij schrijft.
'Helemaal aan de andere kant is er een stroming, die zich krachtig heeft gebundeld in de Gereformeerde Bond. Zij wil de kerk terugvoeren naar het belijden van de syriode van Dordrecht, waarde zgn. Drie formulieren van Enigheid zijn aanvaard als belijdenisgeschriften: de Nederlandse Geloofsbelijdenis van 37 artikelen, de Heidelbergse Catechismus, en de Dordtse Leerregels oftewel de Vijf artikelen tegen de Remonstranten. Maar daaraan wil men graag het aroma (merkwaardige aanduiding, v. d. G.) toevoegen van de zgn. Nadere Reformatie uit de zeventiende eeuw. Men legt dan het accent in mindere of meerdere mate op de bevinding. Het gezang (aardige zetfout, V. d. G.) van de 'oude schrijvers' uit die tijd is nog steeds groot. Het zich sterk gebonden voelen aan dit verleden brengt in de praktijk vaak mee een wantrouwen en zelfs afkeer van al wat nieuw is. Men houdt zich graag aan de oude vertaling van de bijbel, de Statenvertaling van 1637, zingt alleen maar psalmen en dat dan meestal in de oude berijming van 1773. Dit heeft voor deze groep een groeiend isolement meegebracht binnen de kerk. Dat is nog versterkt door een principieel verschil, omdat men de toelating van de vrouw tot alle ambten op bijbelse gronden meent te moeten verwerpen, wat in de praktijk soms tot moeilijkheden leidt. Deze stroming is sterk en strak georganiseerd en bezit, naast alle organen van de kerk in haar geheel, eigen organen: zending, evangelisatie, jeugdwerk, vormingswerk, pers.
Daarnaast is er een stroming die sterk de nadruk legt op het Christusbelijdend karakter van de kerk in gereformeerde zin, waarbij zich oude sterk theocratische accenten vertonen ten aanzien van het volksleven. Men is afkerig van enig isolement binnen het geheel van de kerk. Het gaat om: heel de kerk en heel het volk. Daarom ijvert men ook niet voor een eigen sterke organisatie, omdat men het gevaar levensgroot voor zich ziet van een soort 'kerk in de kerk'. Haar ontmoetingspunt heeft deze stroming in de zgn. Confessionele Vereniging.
Als ik dit zo op mij in laat werken dan dringt zich de vraag op: wat is nu eigenlijk het verschil tussen de Gereformeerde Bond en de Confessionele Vereniging in onze kerk? Wil de Gereformeerde Bond géén Christusbelijdend karakter van de kerk in gerefomeerde zin, gaat het de Gereformeerde Bond niet om heel de kerk en heel het volk? Wil de Gereformeerde Bond een kerkje in de kerk?
Hervormd Weekblad
In het Hervormd Weekblad, het orgaan van de Confessionelen, verzorgt ds. S. Kooistra wekelijks de voorpagina. Op gezette tijden gaat hij ook in op het verschil tussen het staan in de kerk van de Gereformeerde Bond en de Confessionele Vereniging. Naar zijn mening - en zo ligt het impliciet ook in het artikel van ds. Groenenberg - werkt de Confessionele Vereniging veel kerkelijker dan de Gereformeerde Bond. In het Hervormd Weekblad van 5 januari ll. schreef hij het zo: Wij zullen in de conf. vereniging blijven pleiten voor het volgen van de kerkelijke lijn. 'Confessionelen' laten zich niet uitpeilen uit het geheel van de Hervormde Kerk. Wij doen gewoon mee in de arbeid van de kerkelijke vergaderingen en van haar organen van bijstand. In deze is er een groot verschil tussen ons en de Geref. Bond'. Weer denk ik: is dit het verschil? Doen wij - Hervormd Gereformeerden - niet mee in de ambtelijke vergaderingen en participeren de Confessionelen zoveel méér in de kerkelijke organen? Doen de Confessionelen gewoon - heel praktisch-mee in de Hervormde Jeugdraad, in de Raad voor de Zaken van Overheid en Samenleving, in Kerk en Wereld, Ikon, Hervormde Vrouwen Dienst, om maar een willekeurige opsomming te geven? Voor ik hier wat op door ga echter eerst iets anders.
Ontstaan
Toen de Gereformeerde Bond in 1906 ontstond als een Bond tot vrijmaking van de Hervormde Kerk was dit niet zozeer een afsplitsing van de Confessionele Vereniging. Personen, die tot dan niet georganiseerd waren, vonden elkaar in een gemeenschappelijke zorg om de belijdenis en de functionering daarvan in de Hervormde Kerk. Van meet af onderscheidde de Gereformeerde Bond zich van de Confessionelen ten aanzien van het vrije lied in de eredienst. Men kan zeggen, dat zich predikanten aaneensloten komend uit louter psalmzingende gemeenten. Maar er was toch méér dan dat. Ds. Klomp van Marken schreef omstreeks 1913 een boekje, getiteld: 'Hoe Willemsen lid werd van de Confessionele Vereniging', waarin hij zei, dat de Confessionele Vereniging niet alleen verbreiding en verdediging van de Waarheid wil maar ook wil arbeiden om de organisatie onzer kerk tot een schriftuurlijke te maken. 'Daarom is het doel der Confessionele Vereniging nog breder en heerlijker dan dat van de Bond', zegt hij. Waarop de Waarheidsvriend van die tijd reageert met te zeggen, dat er maar spoedig een tweede druk moet komen, maar dan onder de titel 'Hoe Willemsen lid werd van de Gereformeerde Bond', want wie artikel 4 van de statuten van de Bond leest, moet zeggen dat daardoor, (vasthouden aan de kerkenordening van 1619) het doel van de Gereformeerde Bond nog breder en heerlijker is dan van de Confessionele Vereniging. En de Confessionele ds. L. C. Lingbeek zegt in die tijd in een lezing over ' De Gereformeerde Bond en de Confessionele Vereniging', dat er verschil is in de prediking en dat zich dat toespitst op de leer van de eewige verkiezing en verwerping, die hij met de Dordtsche Leerregels zegt te onderschrijven. 'Maar de liefelijke verkondiging van Gods genade, niet aan hen die zich verkoren weten, maar aan hen die zich schuldig weten wordt in het kamp van de Bond maar schaars gehoord. Waarop de Waarheidsvriend dan zegt: 'Ons dunkt, ds. Lingbeek heeft nog nooit een preek van een Gereformeerde predikant in onze Hervormde Kerk gehoord en gelezen'.
Wat ik hiermee slechts zeggen wil is dat er van meet af, niet alleen liturgisch, maar ook in de hantering van de belijdenis en de inhoud van de prediking verschillen waren. De binding aan de belijdenus was in de Gereformeerde Bond stringenter, hetgeen niet wegnam, dat telkens bij belangrijke ontwikkelingen in de kerk gevoeld werd, dat vanwege de pura doctrina, de hoofdzaken van de leer des heils waarop overeenstemming bestond, men met elkaar in gesprek moest zijn terwille van de kerk, die belijdende kerk moest zijn. Maar als het ging om de binding aan de belijdenis kwamen de verschillen. '
Gewoon
Terugkerend tot het artikel van ds. Kooistra, leg ik daarnaast ook even zijn artikel van afgelopen week onder de titel 'In gemeenschap met, of instemmend met, of overeenkomstig de belijdenis der vaderen'.
Daarin merkt hij op, dat de Gereformeerde Bond ook in overeenstemming met de Dordtsche Leerregels wil belijden, óók ten aanzien van de dubbele predestinatie, 'terwijl vele confessionelen nu juist hun moeite hebben met bepaalde formuleringen van de Dordtse Dordtsche Ik ga op deze oude kwestie thans niet in, maar constateer het feitelijke gegeven, dat er inderdaad tussen de Geref. Bond en de Confessionele Vereniging ook verschillen zijn tot op vandaag als het gaat om de confessie. Maar liever spits ik thans één en ander toe op één woordje in het betoog van ds. Kooistra. Als hij zegt G 'wij doen gewoon mee in de arbeid van de kerkelijke vergaderingen', wat bedoelt hij dan met gewoon? Voor mij komt dat woord spanningsloos over. Ik zou natuurlijk met dat woord wat kunnen spelen en wijzen op het feit, dat wij ons als Gereformeerde Bond enkele jaren geleden met een boekje presenteerden getiteld. Gewoon Hervormd, gewoon dan opgevat in de zin van de confessie, teruggaande op de autenthieke stukken van de kerk. Bedoelt ds. Kooistra het zó dan heb ik er geen moeite mee. Gewoon meedoen in de zin van de gereformeerde belijdenis, daaraan de organen der kerk, de stukken der kerk, het beleid der kerk, toetsend en daarop onze stem bepalend. Ik constateer dat er op deze wijze vaak een samen optrekken van G.B.-êrs en als confessioneel bekend staande leden op de Generale Synode is.
Maar ik heb de idee, dat het sNoordgewoon bij ds. Kooistra en daarmee in het door de Confessionele Vereniging naar buiten gevoerde beleid naar de kant van de middenorthodoxie te spanningsloos is. In het artikel van 5 januari haakt ds. Kooistra positief in op de volgende definitie van wat midden-orthodoxie is van prof. dr. J. M. Hasselaar: 'Middenorthodoxie kan immers zinvol alleen betekenen: midden in de orthodoxie staande, d.i. totaal deelhebbend aan de rechte leer en het authenthieke leven in Christus, totaal levend uit het wonder der openbaring'. In een ingezonden stuk in het Hervormd Weekblad van 19 januari reageerde daarop een lezer met te constateren, dat dit een vriendelijk gebaar is naar de middenorthodoxie en dat dan slechts de Gereformeerde Bond nog overblijft als het tegenover van de Confessionele Vereniging.
Welnu, ik heb na alle poging tot positiebepaling van ds. Kooistra (immer correct en op niveau) behoefte te vragen of de Confessionele Vereniging in het huidige geding toch niet het gevaar loopt een te spanningsloze verhouding met de midden-orthodoxie te krijgen? Het woord 'gewoon' bij ds. Kooistra doet me dat nu expliciet vragen. Zou het Getuigenis thans nog mogelijk zijn? Is prof. Van Niftrik, die als met een schok de werkelijke situatie in onze kerk ontdekte in de maatschappijkritische theologie, te 'vroeg' weggevallen, zodat zijn inzet toch onvoldoende heeft doorgewerkt? Ik stel maar eerlijke vragen, eindelijk een keer reagerend op ds. Kooistra's verhandelingen in het Hervormd weekblad. Zou thans nog een gezamenlijk getuigenis mogelijk zijn?
Tenslotte
Tenslotte nog één ding. Niet aflatend wordt door de Confessionele Vereniging gezegd, dat men geen isolement wil, kerkelijk wil denken, geen 'organisatie' wil. Ik meen wel te begrijpen wat daarmee bedoeld wordt. Inderdaad heeft de Confessionele Vereniging zich minder dan de Gereformeerde Bond begeven op de weg van het organiseren van jeugdwerk, apostolaat, zending etc. Maar is de feitelijke situatie toch niet geworden, dat de invloed der confessionelen in de officiële hervormde organen uiterst gering is geworden en dat anderzijds heel wat confessionelen graag gebruik maken van de in de kring van de G.B. ontstane organen op het terrein van het jeugdwerk, de zending, het apostolaat enz.?
Maar belangrijker is, men kan het organiseren nu wel principieel verwerpen maar men ontkomt er niet aan, dat men tóch zelf een organisatie is, met een eigen blad, een eigen studiefonds, eigen conferenties. Consequent gedacht zou men moeten zeggen: dan helemaal geen organisatie; gewoon meedoen. Heeft Hoedemaker-waarop de Confessionelen zich ook graag beroepen - inderdaad zelf niet deze consequentie getrokken toen hij bedankte voor door hem mede geleide Confessionele Vereniging?
En tenslotte: gewoon meedoen, betekent dat ook niet zó zicht hebben op de plaatselijke gemeente, dat men de noodgemeenten, de b.w.i.w. is die thans omgedoopt zijn tot deelgemeenten, principieel moet afwijzen? Zeker als die gesticht zijn in gemeenten waar men trouw aan de belijdenis wil zijn?
Bij dit alles vergeet ik niet, dat wij als Gereformeerde Bond de vragen ten aanzien van ons organiseren serieus hebben te nemen en bepaalde vragen die wij aan de confessionelen stellen ook aan onszelf mogen stellen. Maar ik geloof toch dat het nuttig is deze dingen eens eerlijk aan de CV. voor te leggen, in het belang van onze kerk, die we geleid willen zien in gereformeerde zin.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 1978
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 1978
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's