Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pasen en Romeinen 8

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pasen en Romeinen 8

7 minuten leestijd

- Wat zullen wij dan tot deze dingen zeggen? Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Die ook zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken? - Zo begint het zegelied aan het slot van Romeinen 8, namelijk in de verzen 31 en 32. Als Christus op deze Paasmorgen de eerste trede maakt van de trappen van Zijn verhoging, dan is voor Hem al het lijden volbracht, de nederdaling ter helle doorstaan en de dood verslonden ter overwinning. Het is volbracht. Aan Gods recht is voldaan, de schuld is voldaan, de straf is voldragen en de dood is te niet gedaan. Wij staan hier voor de onuitsprekelijke dingen.

'Wat zullen wij dan tot deze dingen zeggen?' Dit is het onuitsprekelijke, wat de Heere Christus geleden heeft. Dit is het onuitsprekelijke, wat de Heere Christus gedaan heeft: de dood niet alleen heeft Hij te niet gedaan, maar het leven heeft Hij aan het licht gebracht, onverderfelijk heeft Hij het aan het licht gebracht, eeuwig leven heeft Hij aan het licht gebracht en dan zo, dat het op de Paasmorgen een nieuwe dag deed aanbreken: de morgen der verrijzenis, de morgen der verlossing, maar Hij deed dat licht opgaan over al Zijn discipelen. En Hij doet dat licht opgaan over al Zijn volk, door de eeuwen heen. Aan het licht gebracht, aan al Zijn volk te aanschouwen gegeven, vooreerst als zij geestelijk opgewekt werden tot een nieuw leven en dan ook straks in de grote opstanding der doden, als Gods kinderen de opstanding des vleeses mee zullen maken, waarin zij allen aan het volmaakt en heerlijk lichaam van Christus gelijk zullen zijn. Zie, dat zijn onuitsprekelijke dingen. Die geen oog gezien heeft!

Die geen oor gehoord heeft!

Maar die God heeft weggelegd voor die Hem vrezen.

Daar is meer in dit zegelied der kerk. 'Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? ' Door Jezus' opstanding is de kerk gerechtvaardigd, want daartoe is Hij opgestaan, tot onze rechtvaardigmaking. En dan triumfeert de kerk in dit zegelied: 'Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? ' Dat zou God moeten doen, maar Hij is het die rechtvaardig maakt, want Hij heeft Christus opgewekt en daarmee het 'Amen' uitgesproken op Christus' offer. En God beschuldigt niemand meer, die op grond van Christus' offer is vrijgesproken. God beschuldigt niemand meer, voor wie de schuld is afbetaald en vergeven, omdat God vóór hem geworden is. En als Hij vóór iemand is, kan niets en niemand meer tégen zo iemand zijn: geen zonde, geen wereld, geen duivel. 'Wie zou het moeten zijn, die verdoemt? ' Dat zou Christus moeten zijn, want Hij zal eens Rechter zijn. Maar Hij is het juist, die gestorven is, opgewekt is, aan de rechterhand Gods is, waar Hij ook voor ons bidt, op grond van Zijn offer. Daar bidt Hij aldus: 'Vader Ik wil niet, dat dezen in het verderf nederdalen, want Ik heb verzoening gevonden'. Nu zijn twee dingen onmogelijk: dat een Rechter, die bidt tot God, tot Zijn Vader, verdoemen zal degene voor wie Hij bidt. Het tweede, wat onmogelijk is, is dit, dat Hij, die het offer tot verzoening gebracht heeft voor de Zijnen, en wel een offer, dat door de Vader aangenomen is blijkens Zijn opwekking door de Vader op Pasen, diegenen dan nog verdoemen zou. Dat is onmogelijk dat tegen hen beschuldiging ingebracht kan worden, en dat er dan een veroordeling zou plaats hebben van hen.

Wat zullen wij tot deze dingen zeggen? Dit zijn inderdaad onuitsprekelijke dingen.

Volgt een nieuw stuk in het zegelied der kerk, namelijk: 'Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of zwaard? (Gelijk geschreven is: Want om Uwentwil worden wij den gansen dag gedood en wij zijn geacht als schapen ter slachting.)'

Daar is in Christus, Die geleden heeft, Die gestorven is. Die ook opgewekt is. Die ook ter rechterhand Gods is. Die ook voor ons bidt, allerlei bescherming. Zijn liefde was hier in Zijn lijden voor ons. Zijn liefde was hier in Zijn sterven voor ons. Zijn liefde was hier in Zijn opstanding voor ons. Maar Zijn liefde is ook daar, waar Hij aan 's Vaders rechterhand is, verheven in de hoogste heerlijkheid, niet minder. Al zijn wij van Hem gescheiden. Hij is niet van ons gescheiden. Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? In die liefde van Christus is ook, God voor ons. De Vader Zelf heeft ons lief. Hij heeft ons Zijn Zoon geschonken, heeft Hem voor ons allen overgegeven. Zal Hij ons dan met Hem niet alle dingen schenken? De Vader brengt geen beschuldiging in tegen Zijn uitverkorenen. Zal de Vader ons niet liefhebben om des Zoons wil? Als Hij voor ons bidt?

Dat is inderdaad onafscheidelijke liefde des Zoons en dan ook onafscheidelijke liefde des Vaders. De kerk moet hier vele verdrukkingen, benauwdheden, vervolgingen verdragen om Christus' wil. Hij heeft nooit kwaad gedaan, maar het is aan dat groene hout geschied, wat zal dan aan ons, aan het dorre hout geschieden. Dat is onvermijdelijk: 'In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goeden moed, want Ik heb de wereld overwonnen'. Dat hoort tot het christen zijn. Het is de Meester overkomen, het zal ook Zijn dienstknecht overkomen. Zelfs de ganse dag gedood worden. Zelfs als schapen geacht te worden ter slachting. Zelfs honger, naaktheid, gevaar worden Gods kinderen vaak niet gespaard. Maar in dit alles zullen Gods kinderen overwinnen, zelfs meer dan overwinnaars zijn, door Hem, Die hen heeft liefgehad. Want al die dingen zullen hen niet scheiden van de liefde van Christus. Integendeel, al die dingen zullen hen te meer dringen naar Hem, Die in al hun benauwdheden mede benauwd geweest was om dan juist in die wederwaardigheden hun tot een hulp, tot een schild, tot een troost te zijn.

En dan breekt in de laatste verzen van Romeinen 8 het loflied, het lied van het betrouwen eerst goed los - en dat is een Paaslied, waar het gaat over dood en leven, over noch dood, noch leven: 'Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen, noch overheden, noch machten, noch tegenwoordige noch toekomende dingen, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onzen Heere'. Hier spreekt het geloof, dat wortelt in het borgtochtelijke lijden en sterven van Christus, en dat wortelt in de heerlijke opstanding van Hem - en dat is een wélverzekerd geloof - dat alle dingen, die de christenen overkomen kunnen hun deze liefde van Christus en de liefde van Zijn Vader niet zullen doen ontberen. Hij heeft Zijn liefde getoond in al zijn diepten. Hij heeft die betoond ten overstaan van de machten en overheden in dit tegenwoordige leven, Hij zal die liefde ook betonen, nu Hij is opgestaan, tot in de hoogste hoogte voor Zijn Vader, voor Zijn heilige engelen. Niets op de aarde, niets in de hemel, niets ook in de hel zal de kerk kunnen scheiden van de liefde, die God betoond heeft in Christus, die God betoont in Christus en die God betonen zal in Christus.

En de zegezang na Pasen eindigt in Romeinen 8 met de woorden 'Christus Jezus, onzen Heere' . Het loflied der kerk zal met elke nieuwe trap van Christus' verhoging dieper, rijker, hoger klinken: 'Christus Jezus onzen Heere'. Was het niet Maria van Magdala, eens een diep zondige vrouw, die als eerste aan Jezus' graf haar opstandingswoord gesproken heeft? Zij heeft het met de slotwoorden van Romeinen 8 weergegeven, heel het zegelied der kerk: 'Christus Jezus, onzen Heere'. Zij heeft de onuitsprekelijke dingen van dood en leven, van tegenwoordige en toekomende dingen weergegeven met de woorden: 'Rabbouni - mijn Meester'.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 1978

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Pasen en Romeinen 8

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 1978

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's