Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pastoraat als hulpverlening*

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pastoraat als hulpverlening*

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

1

'Pastoraat als hulpverlening' - zo luidt de titel van een belangrijke studie van dr. Gerben Heitink, docent aan de Theologische Hogeschool te Kampen in de vakken poimeniek (pastorale theologie en psychologie) en diakoniek. Genoemd werk diende hem als proefschrift, verdedigd ten overstaan van prof. dr. J. Firet van de V.U. Ongetwijfeld zal het als een nieuw pastoraal handboek brede aandacht krijgen en_ grote invloed gaan uitoefenen. Er wordt een onderwerp aan de orde gesteld dat van bijzondere betekenis is. Voldoende reden wat dieper op Heitinks werk in te gaan dan in het bestek van een enkele boekbespreking mogelijk is. Ik stel mij voor in een tweetal artikelen het een en ander uit dit boek naar voren te brengen en daarbij enkele kritische opmerkingen te plaatsen. Het eerste artikel bestaat vooral uit een globale weergave van de inhoud van de dissertatie, het tweede artikel zal - in alle bescheidenheid - een aantal kritische vragen aan het adres van de hooggeleerde auteur bevatten.

Bipolariteit

Het begrip bipolariteit neemt in de uiteenzetting van Heitink een grote plaats in. Er is sprake van tweepoligheid zoals bij een eUips met twee brandpunten. De ene pool is het, eigen karakter van pastoraat als hulpverlening, de andere pool is het gemeenschappelijke van pastoraat en allerlei andere vormen van hulpverlening. Opblz. 282 brengt hij deze verhouding in model. Hij onderscheidt vier deelvelden binnen het ene veld van de hulpverlening, namelijk sociale hulp, medische hulp, geestelijke hulp (pastoraat), psychische hulp. Alle helpende beroepen bestrijken vanuit een eigen terrein een gemeenschappelijk veld. De vier terreinen hebben een gemeenschappelijk voorveld én vloeiende overgangsgebieden. Anders gezegd: de vier velden van hulpverlening overlappen elkaar ten dele, maar hebben ook alle vier hun specifieke bijzonderheid. Het gemeenschappelijke op het voorveld komt met name tot uiting in de vorm van methodische gespreksvoering. Zowel van de sociaal werker, de huisarts, de pedagoog als ook van de pastor mag gevraagd worden

dat hij of zij geschoold is in de techniek van gespreksvoering. Het eigen karakter van het pastoraat komt tot uiting in de definitie die Heitink hiervan geeft: 'Onder pastoraat als hulpverlening verstaan wij, dat een pastor een helpende relatie aangaat met mensen om - in het licht van het evangelie en in verbondenheid met de gemeente van Christus - met hen een weg te zoeken in geloofs-en levensvragen'. In de verschillende hoofdstukken van het boek geeft de schrijver telkens van eén van de elementen van deze definitie een nadere uitwerking.

Oriëntatie

Daaraan gaat echter een brede oriëntatie vooraf in de literatuur die met betrekking tot het pastoraat verschenen is in de laatste tientallen jaren. Het is bijzonder interessant op deze wijze een overzicht te krijgen van de verschillende posities die zijn ingenomen bij de vraagstelling: wat is het wezen van het pastoraat? Er tekenen zich twee duidelijk omlijnde benaderingswijzen af, daartussenin een heel aantal overgangsvormen.

Enerzijds is er de visie van E. Thurneysen, een geestverwant van Karl Barth. Bij hem is zielzorg een vorm van verkondiging, een speciale vorm van prediking. Op deze lijn zit ook de lutheraan H. Asmussen: pastoraat is 'de verkondiging van het Woord Gods aan de enkeling'. Het gaat deze theologen om een vorm van zielzorg waarin een duidelijke boodschap (kerygma) wordt overgedragen. Vandaar dat hun benaderingswijze wordt aangeduid als 'kerygmatische zielzorg'. In bepaalde opzichten staat ook de amerikaan J. E. Adams niet ver van deze visie af. Volgens hem zal er in het pastorale gesprek altijd een vermanend element zitten d.w.z. een terugroepen naar het Woord. Hoe een pastor in verschillende situaties moet optreden is af te lezen uit de bijbel. Adams zegt ergens: 'De Heilige Geest verwacht dat pastores Zijn Woord gebruiken - de Heilige Schrift'. Ook in de gereformeerde traditie is de pastorale ontmoeting toch vooral dienst aan het Woord. A. Kuyper heeft gezegd; pastoraat is de allerbijzonderste toepassing (applicatio specialissima) van het Woord. Mij dunkt dat in grote trekken dit ook de opvatting is die onder ons leeft en de achtergrond vormt vanwaar uit huisbezoek en ziekenbezoek in onze gemeenten wordt verricht.

Maar er is ook een heel andere benadering mogelijk. Theologen als A. T. Boisen en S. Hiltner leggen het accent op de vragen die de ander stelt, niet op de boodschap die de pastor perse moet overbrengen. De pastor moet de mens in nood en lijden leren 'lezen' als een 'levend menselijk document'. Het accent valt op de tussenmenselijke communicatie, die op zichzelf al een bevrijdend effekt heeft. Wanneer een mens de ontdekking doet: ik word begrepen, er is iemand die echt naar mij luistert en van daaruit met mij meedenkt in mijn problemen - dan is daarmee al geweldig veel gewonnen en heeft het pastoraat reeds gefunktioneerd als hulpverlening - zonder dat God of Christus of de bijbel met zovele woorden ter sprake zijn gekomen. Qók hier zoekt Heitink naar een bipolariteit. Het model van Thurneysen is hem te afstandelijk, de pastor zegt teveel de waarheid aan - en kan daarmee aan de wezenlijke nood van die ene, bepaalde mens voorbijgaan. Er moet meer ruimte zijn voor het echte luisteren, een soort ontlediging (kenosis) van de pastor. Zoals Christus in het vlees gekomen is, zo moet de pastor afdalen in de situatie van degene die hij ontmoet. Juist wanneer die echte ontmoeting plaatsvindt, komt er ruimte voor het werk van de Geest. De auteur legt hier een verbinding met Berkhof die in zijn 'Christelijk Geloof' naast o.a. het Woord, het bad en de maaltijd het gesprek noemt als één van de geleidende elementen van het heil. Al met al komt hij met deze overwegingen een heel eind in de richting van Hiltner-maar hij wil de stem van Thurneysen toch als een waarschuwing in het achterhoofd houden. De eigenheid van het pastoraat in het licht van het evangelie mag niet verloren gaan.

Wie is de mens?

Dat is de vraag van de anthropologic. Heitink is van mening dat er een groeiende eensgezindheid (consensus) aanwijsbaar is ten aanzien van enkele grondgegevens van het mens-zijn. De mens is een eenheid van lichaam, ziel en geest. Het mens-zijn kan zich alleen ontplooien in relaties. Er is een bewuste en een onbewuste laag in het mens-zijn. De mens is gericht op zelfverwerkelijking, hij is aan het worden wat hij is. En de mens is zingever op grond van waarden en overtuigingen. De auteur is nu van mening dat de pastoraal-theologische anthropologic zich heel goed kan aansluiten bij de resultaten van het onderzoek binnen de mens-en gedragswetenschappen. Hier blijkt volgens hem iets van het gemeenschappelijke voorveld, de algemene onderbouw die pastoraat met de overige vormen van hulpverlening gemeen heeft. Op grond van de bijbel is er uiteraard meer te zeggen over de mens. Hij komt dan te staan in de spanning tussen schepping en herschepping. Maar dit bijbelse spreken over de mens vertoont duidelijke elementen van samenhang met wat de ervaringswetenschappen leerden. Er is geen breuklijn - er is bipolariteit!

Deze 'mens onderweg' tussen schepping en herschepping wordt ontmoet in het pastoraat. Het gaat er om hem door woord en daad het evangelie te communiceren. Daarbij mag geen eenzijdige toespitsing plaatsvinden op de vergeving van zonden, als zou dat de eigenlijke kern van de zaak zijn. Neen, er is meer aan de orde. Er zal altijd 'met twee woorden' moeten worden gesproken: de mens is zondaar én bedelaar (Noordmans), hij kent schuld én nood, hij wordt ontmoet in woord én daad, hij ontvangt vergeving én genezing. In hoofdstuk 5 laat Heitink op grond van een groot aantal verbatims (gespreksverslagen) zien hoe breed het terrein van de pastorale praktijk is. Een heel scala van geloofs-en levensvragen komt aan de orde. Hoofdstuk 6 wil een nadere plaatsbepaling geven van het pastoraat op het terrein van de hulpverlening. Hierbij komt bijzonder de relatie van pastoraat en psychotherapie naar voren. In beide gevallen gaat het om 'een helend intermenselijk proces', communicatie is daarbij hét centrale begrip.

Heitink voert een pleidooi voor samenwer­king, teamwork en integratie op het terrein van de hulpverlening, met erkenning van de religieuze dimensie van het mens-zijn. De mens is immers een wezen dat laatste vragen stelt.

Het zoeken van een weg

Pastoraat is niet iemand in een bepaalde richting dirigeren. De weg die samen gezocht wordt is de weg van het evangelie. Dit geschiedt echter langs de weg van ontmoeting en gesprek. 'In, met en onder' deze ontmoeting komt het tot de ontmoeting met God. De vier funkties van.het pastoraat zijn volgens Heitink in aansluiting bij anderen: helen, bijstaan, begeleiden en verzoenen. Het is duidelijk dat in de gedachtengang van de autuer een pastor met een bijzondere deskundigheid past. Hij pleit voor een theologische opleiding waarin psychologie, agogie en gesprekstechniek (khnische pastorale vorming met verbatimanalyse) een bredere plaats krijgen. De pastor doet zijn werk 'in verbondenheid met de gemeente van Christus'. Zijn werkterrein is veel breder. Hij staat middenin de samenleving, is beschikbaar, voor alle mensen. De gemeente is daarbij zijn ruggesteun. Het pastoraat gaat van de gemeente uit, maar zij stelt in het meer gespecialiseerde pastoraat haar pastor ter beschikking voor deze dienst aan de mensen. Ik gaf slechts een al te beknopt overzicht. De schrijver stelt heel wat aan de orde. Graag wil ik trachten kritisch op één en ander te reageren.


* 'Pastoraat als hulpverlening' door dr. Gerben Heitink, Kok-Kampen 1977, 412 biz. ƒ 39, -

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 april 1978

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Pastoraat als hulpverlening*

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 april 1978

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's