Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De begrafenisdienst (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De begrafenisdienst (1)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Moet er een dominee gevraagd worden bij de begrafenis? Die vraag zal in deze tijd nogal eens gesteld worden in families die naar de rand van het kerkelijk leven zijn opgeschoven. De overledene ging vroeger nog wel naar de kerk en stond nog steeds ingeschreven in de kerkelijke registers: als geboortelid, dooplid of zelfs belijdend lid. Maar hoe gaat het zo dikwijls? De band met de gemeente wordt al losser, indrukken en beseffen vanuit de opvoeding vervagen steeds meer, de wereld legt volledig beslag op het denken en doen. Nu is (groot)vader of (groot)moeder overleden. En de begrafenisondernemer stelt de vraag aan de orde in de familiekring: wenst u een predikant of pastoor bij de begrafenis? Mij dunkt dat er in steeds meer gevallen (vooral in stedelijke gebieden) negatief op die vraag zal worden gereageerd. Anderzijds is het in de dorpen op het platteland vaak zo dat volslagen buitenkerkelijken nog een beroep doen op de predikant om 'een woord te spreken'. He! ^s wel duidelijk dat die predikant dan liefst zo veel mogelijk wordt losgepeld uit het instituut van de Kerk en dat hij niet zozeer wordt gevraagd als ambtsdrager vanuit de gemeente van Christus als wel als hulpverlener met heel pecifieke opdracht binnen de (dorps)samenleving*). Een uitnodiging om in zo'n kontekst de begrafenis te leiden, zal door de betrokken predikant geaccepteerd worden. Het is een situatie die hem als dienaar van het Woord een bijzondere gelegenheid geeft, maar anderzijds ook in grote verlegenheid brengt. Op een en ander kom ik nog terug.

Was de overledene kerkelijk meelevend en geldt van de familie min of meer hetzelfde, dan is het uiteraard geen vraag of er al dan niet op de pastor een beroep zal worden gedaan om de begrafenis te leiden en vanuit Gods Woord de rouwdragenden te begeleiden. Uit een recentelijk gehouden onderzoek in Duitsland is gebleken dat 95% van alle overledenen die als 'evangelisch' geregistreerd stonden, 'kerkelijk' begraven is. Dit zeer hoge percentage neemt niét af, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld het getal van hen die hun huwelijk kerkelijk bevestigd willen zien. De resultaten van zo'n onderzoek in het buitenland kunnen na­ tuurlijk niet zomaar op de situatie in ons eigen land worden betrokken. Toch ligt er wel een aanleiding in, dat de vraag waar dit artikel mee begon in zeer veel gevallen (zij het vaak vanuit onduidelijke overwegingen) met 'ja' wordt beantwoord. In het licht van de geschiedenis zal dit opmerkelijk moeten heten.

Onze vaderen over de lijkpredikatiën

Het 65e Artikel van de Dordtse Kerken-Ordening luidt kort maar krachtig: 'Lijkpredikatiën of lijkdiensten zullen niet worden ingesteld'. Over de achtergrond van deze besliste afwijzing is het een en ander te lezen in het proefschrift van dr. C. A. Tukker, 'De Classis Dordrecht van 1573 tot 1609.' Op de synode van Dordt 1574 wordt gesteld dat de lijkpredikaties moeten worden afgeschaft 'met grooter voorsichtigheyt, soeckende d'opbouwinghe der Kercke'. Het zou door vele lidmaten en meelevenden bepaald niet in dank worden afgenomen wanneer dit ingeburgerd gebruik botweg terzijde werd gesteld. Daarom zou er taktvol en met een scherp oog voor de bestaande gevoeligheden opgetreden dienen te worden. Maar deze gematigde en ingehouden praktische benadering doet toch niet af aan de principiële overtuiging dat de Kerk gediend zal zijn met het verdwijnen van deze lijkpredikaties. Overigens bestond er ook in die tijd al grote variëteit binnen de gewoonten en gebruiken die in de verschillende plaatsen burgerrecht hadden verkregen. Zo lezen we dat sommige predikanten 'doen over alle dooden vermaningen. Sommigen alleen over den ghenen by de welcke sy in haar syecte geweest hebben. Sommige en doen ghansch gheen vermaninge over den dooden, maar begraven se sympelick sonder eenige sermoenen te doen'. Uit dit interessante citaat blijkt dus:

a) dat sommige predikanten zich strikt hielden aan de synodale richtlijn. Ze hielden in het geheel geen sermoen, geen stichtelijke toespraak, hoewel ze krachtens hun ambt bij de begrafenis tegenwoordig waren;

b) anderen conformeerden zich al dan niet gewillig met de plaatselijke gewoonten. Het houden van 'vermaningen' vond dan niet alleen plaats bij de begrafenis > an een lidmaat of kerkganger - maar van vrijwel iedere dorpsbewoner hoewel sommigen daarbij toch wel weer de voorwaarde stelden dat er bij het leven van de overledene van enig pastoraal kontakt sprake heeft moeten zijn, al was het maar op de valreep, op het sterfbed.

De verschillende synodenvergaderingen zoals die van Middelburg 1582 en van Den Haag 1586 blijven insisteren op afschaffing van de lijkpredikaties. Maar op een classicale vegadering te Dordrecht (1583) wordt gemeld 'dat die noch ten plattenlande niet wel proffittelyck connen affgedaen worden ende dat sy oock mereken, datse niet gantsch onproffytelyck zijn'. Het valt niet mee op de dorpen de taaie gebruiken te doorbreken en... er klinkt ook iets door van een wat mildere beoordeling van de lijkpredikatie. Hij heeft wellivht toch enig nut is 'niet gantsch onproffytelyck'. Tukker komt tot de conclusie; 'dat de Kerk, aanvankelijk voorzichtig, later scherp, de lijkpredikaties afwees, doch er niet in geslaagd is dit gebruik - dat naar haar mening naar superstitie (-bijgeloof) zweemde-in onze periode (nl. het tijdperk 1573-1609 J. H.) afgeschaft te krijgen.'

Achtergronden van dit verzet

In het aangehaalde citaat is sprake van de verdenking van superstitie waaronder de lijkpredikatie viel. Hier is in de eerste plaats te denken aan rooms bijgeloof. Onwillekeurig zou het volk aan de lijkpredikatie een waarde kunnen hechten die vroeger aan de dodenmis werd toegekend. Het gevaar bestond dat de opvatting dat er voor de gestorvene nog gebeden kon worden en dat er bepaalde handelingen konden worden verricht ter bevordering van zijn zieleheil, ondergronds zou voortleven. De bijgelovige gedachte komt dan op: wanneer er geen 'lijkdienst' gehouden is, kan de dode niet zalig zijn... In de tweede plaats zijn onze vaderen beducht geweest voor puur heidense voorstellingen die heel diep in de volksziel ingegrift kunnen zijn. Op de genoemde classicale vergadering van Dordrecht 1583 worden als bijgelovige gebruiken genoemd: 'singen op den graeven ende de lijeken buten den aerde te laten staen'. Naar de achtergrond van dergelijke gewoonten kan men slechts gissen. Maar zij werden aanleiding tot een pleidooi voor het betrachten van uiterste nuchterheid en terughoudendheid bij het begraven van de doden.

Een laatste - niet de minst belangrijke overweging - zal zijn geweest de afkerigheid van mensverheerlijking. De 'oratio funebris' (redevoering bij begrafenis) ontaardde immers gewoonlijk in een gezwollen stuk mensverheerlijking. De oorsprong van de lijkpredikatie schijnt ook gezocht te moeten worden in de heidense gewoonte om de lof van de dode te verheffen op diens graf - een gewoonte die binnen de christelijke kerk pas tegen het einde van de 4e eeuw werd overgenomen en dan nog aanvankelijk alléén voor de meest vooraanstaande leden van de kerk. Het is al met al niet verwonderlijk dat de gereformeerde vaderen een zeer sceptische houding hebben ingenomen tegenover de lijkpredikaties. Ook hier geldt echter de stelregel dat het misbruik het rechte gebruik niet opheft...

Over dat rechte gebruik graag een volgende keer.


Namelijk om de overgang van leven naar dood een wat plechtig karakter te geven.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juni 1978

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

De begrafenisdienst (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juni 1978

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's