Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een slapeloze nacht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een slapeloze nacht

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

’Gij hieldt mijn ogen wakende' Psalm 77 : , 5a

Wie van ons heeft niet eens een slapeloze nacht meegemaakt? Als je jong bent en kerngezond, hebje daarvan niet zoveel last. Slapeloze nachten komen vooral voor, als we wat ouder worden. De zorgen om Uw kinderen of kleinkinderen willen niet van u afvallen. De moeiten van de dag drijven de slaap uit de ogen.

Het is goed ons af te vragen: Waar cirkelen in de nacht mijn gedachten steeds omheen? Wat is het toch, dat mij wakker in het donker doet staren? Wat is de diepste reden van mijn slapeloosheid?

Bij Asaf - de dichter van onze psalm - is dit antwoord eigenlijk in één woord samen te vatten: God. Hij roept het in onze tekst uit: 'GIJ hieldt mijn ogen wakende’.

Waarom was de Heere de oorzaak van zijn slapeloze nachten? Het is niet eenvoudig een antwoord op deze vraag te geven. In elk geval heeft de dichter het moeilijk. Heeft een grote ramp hem getroffen? Was het een nationale nood, waarin het volk terecht is gekomen onder de regering van koning David?

Waarschijnlijk moeten we aan het laatste denken. Het volk Israël is in grote nood. Bij die nood voelt Asaf zich persoonlijk betrokken. Hij ziet er Gods hand in.

Trouwens, waar heeft God in ons leven niet mee te maken? Met letterlijk alles heeft Hij van doen. Met die strijd tegen een bepaald kwaad in uw leven. Met die zorg over uw zoon of dochter. Met dat ziekbed. Met het ouderworden. Met dat grote verlies in uw leven. Met dat zakken voor jouw examen. We kunnen God nergens van losmaken.

Asaf heeft de Heere betrokken gezien bij die nood. Vroeger heeft hij veel goeds in God gevonden. Riep hij in psalm 81 heel het volk op de lof van Hem te zingen. Nu schijnt God tegen hem en tegen het volk te zijn. Is de Heere dan veranderd?

Dat drijft Asaf de slaap uit de ogen! Mogelijk ook bij u? In uw jeugd hebt u veel van de Heere genoten. Wat kon u toen hartelijk van Zijn trouw zingen. Nu weet u niet, waar u het zoeken moet. Zo donker, alsof het licht nooit geweest is. U kunt er niet meer bijkomen. Waar is Zijn trouw en barmhartigheid?

De dichter begrijpt er niets meer van. U kunt hem zo bijvallen. Maar dan zeg ik u; Worstel met God verder. Houdt Hem vast, totdat Hij u zegent. Weet u, wat Asaf zegt: 'Gij - let op dat woordje Gij - Gij hieldt mijn ogen wakende'. Uw worsteling is een worsteling uit God. Nog dieper: ontstaan uit God. De Heere was het, die u bepaalde bij de schijn van dit leven. Die u deed zuchten: 'o God, wees rhij zondaar genadig'. Die Zijn Zoon aan u bekend maakte. Zal het dan niet goed komen? Heeft God zondaren, die Hijzelf met Zich aan het worstelen bracht, ooit alleen laten staan? Nooit. Jakob niet. Asaf niet. En ook u niet.

Maar zegt u: Wat moet ik dan doen in slapeloze nachten vol van worstelingen om God? Eenvoudig: gaan bidden tot God. Daarin is Asaf ons voorgegaan. We treffen de dichter niet met gebalde vuisten in bed aan. Hij ligt niet neer met hevige opstandigheid. Neen, het is een biddende Asaf in het holst van de nacht. In vers 3 zegt hij, dat hij zijn hand uitstrekt. Dat is een gebedshouding. De handen uitgestrekt ten hemel heffen. Daar zit een betekenis achter: wat mij bezwaart omhoog heffen, uit handen geven, vóór God neerleggen en daarna op antwoord wachten.

Welke weg bewandelt u? Die van de ten hemel uitgestrekte hand of die van de gebalde vuist? Van huis uit bewandelen we allen deze laatste weg. Maar door Zijn kracht neemt Hij die vuist en ontspant ze door de Geest. Hij draagt en leidt verder. Hij oefent u, door u achter Hem te doen aangaan. In de weg van het gebed gaat Hij onderrichten.

Het dieptepunt wordt voor Asaf een keerpunt. In vers 11 belijdt hij: 'dit krenkt mij'. Maar in vers 12 lees ik, zonder enige overgang: 'Ik zal de daden des Heeren gedenken; ja ik zal gedenken Uw wonderen van oudsher’.

Dat is de uitweg. De daden van Jahwe, de God des Verbonds, herdenken. God beantwoordt de bidder met Zijn Verbondsnaam.

Is dat niet bijzonder bemoedigend voor Asaf? Wat er verder gaat komen, weet hij niet. En dan komt de Heere tot hem met die rijke naam: 'Ik zal zijn, dien Ik zijn zal'. Hiermee kan Asaf het goed doen.

U kunt door uw geestelijke slapeloosheid heenkomen met de Heere, de God van het Verbond. Hier ziet de levende kerk haar Heere in het hart. Al voor iets in Uw hart tot God begon te leven, was Zijn liefde daar al. Toen ik nog op wegen van God vandaan wandelde, had Zijn oog mij al in gunst gadegeslagen. Toen wij nog slaven der zonde waren, had Hij al gedachten des vredes over ons.

Mag ik die naam van de Verbondsgod zo maar aanroepen? Die naam moet ons toch bekend worden gemaakt? Is dat dan niet gebeurd? Bij uw doop. In uw jeugd. Bij de bediening van het H. Avondmaal. Of vindt u dat allemaal heel gewoon?

Die naam Jahwe is in het Nieuwe Testament opengebroken in de persoon van de Heere Jezus. Eén van Zijn namen luidt: Immanuël, God-met-ons. Merkt u het? Juist omdat u niet tot God en de zaligheid kunt komen, is Christus met Zijn heil tot u gekomen. En die Vader van Christus is tot op vandaag toe nog even bewogen. Hij schept door Zijn Geest geen doe-het-zelvers. Wel gehoorzamen aan Zijn trouw.

Let op Asaf: hij ontdekt de wonderen van oudsher. Overal ziet hij Zijn God aan het werk, in elke etappe van Israels volksbestaan: in de onderdrukking in Egypte, in de uittocht uit dat land, in de doortocht door de woestijn, in de intocht in Kanaan. Ja, God is Dezelfde gebleven. Om daar achter te komen, hield God hem de slaap uit de ogen.

Bent u al zover gekomen? Heb ik daar bevindelijk kennis aan? Als een gelovige ziet op Gods leiding in zijn leven, dat weet hij, dat alles van de Heere is, ook die slapeloze nacht. Ze zijn niet tevergeefs die slapeloze nachten, waarin u worstelt met God, waarin u gaat bidden tot de Heere.

Of liggen we wakker om andere redenen? Hoe krijg ik een goede positie? Hoe wordt mijn bedrijf groot? -Hoe vermeerder ik mijn bezittingen? Neen, dat zijn geen slapeloze nachten, waarin geworsteld wordt om de Heere. Dan is uw leven in groot gevaar.

God geve ons een slapeloze nacht, waarin Hij ons doet bezig zijn met Zijn Naam, die over ons voorhoofd is uitgeroepen. Zulk een nacht zal ons brengen tot het zingen van de lof van de Heere:

”k Zal Zijn lof, zelfs in den nacht, Zingen, daar ik HEM verwacht’.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juni 1978

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Een slapeloze nacht

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juni 1978

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's