Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een onzichtbare weg

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een onzichtbare weg

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

’Uw weg was in de zee, en Uw pad in grote wateren, en Uw voetstappen werden niet bekend. Gij leiddet Uw volk, als een kudde door de hand van Mazes en Aaron'. Ps. 77 : 20-21

Luther verloor in korte tijd twee kinderen. Hij kon geen antwoord vinden op de vraag 'waarom'. Toen nam hij een groot vel papier. Hij schreef daar slechts drie woorden op: 'God is God'.

God legt aan ons geen rekenschap af van Zijn daden. Daar is Hij God voor, die een ontoegankelijk licht bewoont. Aan de voet van die steilte knielt de bidder en richt zijn gebed tot de Heere. Dat deed Asaf. Met God sprak hij in de nacht over de nood, waarin zijn volk was terecht gekomen. Dat is wat anders dan alles in Uw leven op te kroppen. Wat u opkropt dat knauwt u voortdurend. Het geeft zo'n opluchting, alsu er eens over praat. Welnu, spreek er met de Heere over. Beter adres bestaat niet. Wat dan plaats vindt? Overgave! Kapitulatie voor God. Een heerlijk wonder. Het dieptepunt wordt het keerpunt, waar God met Asaf verder komt. Hij gaat Gods weg met het volk Israël overdenken. Centraal stond in die leiding de doortocht bij de Rode Zee. Het moment uit Israels historie. Daaruit put hij troost. 'Uw weg was in de zee en Uw pad in grote wateren'.

Hoe hebben we het nu? Een weg is iets, wat ik zie. Een verbinding tussen twee plaatsen. Over een weg kun je lopen. Een weg in de zee en een pad in grote wateren, dat is helemaal geen verbinding. Aan het strand staande, zien we in de golven echt geen pad.

Hoe zit dat? Asaf denkt aan Gods leiding met het volk. Vooral aan de nacht van de uittocht uit Egypte. Veilig waren ze geweest achter het bloed van het Paaslam. Nu zou het lijnrecht naar Kanaan gaan. Maar de Heere boog de weg om. Langs een omweg leidde Hij hen naar de Rode Zee. In hun ogen een doodlopende weg. Plots, wat is dat? Achter hen rijzen stofwolken op. Het zijn de Egyptenaren. Wat moeten ze beginnen? Aan hun rechter-en linkerkant verheffen zich de rotsen. Daarheen valt niet te ontkomen. Achter hen de vijanden. Vóór hen de wateren van de Rode Zee. Moeten ze in het water hun graf vinden? Waarom? Van Boven, van God, kwam geen verklaring van het 'waarom'. Wel een opdracht. Kort en bondig: 'Mozes, zeg de kinderen Israels dat zij voorttrekken'. 'Ja maar, Heere, er is geen weg'. Moeten al die gezinnen in doodsangst omkomen? 'Mozes, voorttrekken'.

Dit volk moet de diepte in. Met alles aan het eind komen. Met de verlossing van het geslachte Paaslam. Met de belofte van het beloofde land. Gods weg was in de zee.

Hoe ver is het in Uw leven? Is er voor Gods weg al plaats gekomen? Van onszelf uit is er bij niemand ruimte voor Gods paden. We zijn doe-het-zelvers, eigen wegwerkers. Daar moet plaats gemaakt worden. Het geweld, de kracht van de Heilige Geest is nodig.

Ik probeer zelf bij God te komen. Ik leg een eigen weg. Een weg van eigen vroomheid en goede werken. Een weggetje hier en een paadje daar. Is de weg naar de redding niet altijd een pad door de onmogelijkheid? Veel moeilijkheden. Veel aanvechtingen. Een onaangekondigd punt als een hartaanval, een onverwacht ontslag. De weg van God gaat door diepe wateren. Net als bij Asaf en bij Israël. Ik loop met God vast. Ik loop met Zijn beloften vast.

Maar... juist daar, waar ik Gods sporen niet meer kan ontdekken, legt de Heere een weg. 'Uw weg was in de zee en Uw pad in grote wateren'. God baande door de woeste baren voor Israël een pad. Er staat niet: 'De weg van Uw volk was in de zee, en hun pad in grote wateren'. Neen: Uw weg. Uw pad.

Wat een troost. Zo bang kan het voor de gelovige niet zijn, of de Heere is present. Als er voor ons helemaal geen weg meer is, dan legt God juist Zijn weg. Mijn berekeningen verdrinken in de zee, Zijn verbondstrouw komt boven het water uit. Dan zeg ik niet: Wat een weg, maar: Wat een God. In Christus heeft Hij Zelf een volkomen weg gebaand.

Asaf keek naar het verleden. Naar Gods trouwe leiding met Zijn volk. Kijkt u ook wel eens achterom in dagen van geloofsmatheid? Mag Zijn trouw in het verleden u niet moed geven? Toe, uw onzichtbare weg is toch Gods weg. Uw zee. Zijn zee. Uw pad, Zijn pad. Waar blijkbaar geen pad loopt, daar ligt juist Gods weg.

Dat geeft een stuk afhankelijkheid en kleinheid. 'Uw voetstappen werden niet bekend'. In de Rode Zee was alleen water te ontdekken. Asaf wil zeggen: 'Heere, toen de wateren in mijn ziel zo hoog gingen, dacht ik in de golven om te komen. Ik kende Uw voetstappen niet. Ik dacht, dat het mis ging. Ik hoorde enkel het bruisen van de golven. Ik kon het niet doorgronden'. Mag u in het geloof hiermee instemmen? Misschien hebt U al een groot deel van de levensreis afgelegd. Was het geen wondere weg van Zijn ondersteunende genade? Moet U niet belijden, dat U daar telkens blind voor was?

Gods voetsporen. Wie ziet ze in zijn leven? We hebben te doen met een God, die door wateren heenkomt. Toen u dacht, dat het verloren was, sloeg Hij in Christus Zijn liefdesarmen om U heen. Of zijn Gods voetstappen in uw leven weggevaagd? Zo was het met Israël bij de Rode Zee. Na de doortocht keerden de wateren terug. Alles gewoon. Geen gedenkteken werd opgericht. Net alsof er niets gebeurd was.

Ze bleven afhankelijk van de Heere. 'Gij leiddet Uw volk als een kudde door de hand van Mozes en Aaron'. Na de doortocht leidde God Israël verder. Door de wolkkolom en de vuurkolom. Uit zichzelf bleven ze een kudde schapen. Weerloos, tot afdwalen geneigd.

Dit wordt nader uitgewerkt in de woorden: 'door de hand van Mozes en Aaron'. Twee namen onafscheidelijk aan Israels geschiedenis verbonden. Dienstknechten van de hemelse Herder.

Mozes vertegenwoordigde de Wet. Aaron, de hogepriester, het Evangelie. Daarom vertaal ik even anders: 'Heere, Gij leidt Uw volk door de Wet en door het Evangelie’.

Geleid worden wijst op een kind. Dat ligt ons niet zo. Een kind kan nog maar net lopen of het stoot al weg de hand, die het leiden wil. Je hebt wel eens kinderen Gods, die zo eigenwijs zijn, dat ze het beter weten dan de hemelse Herder. Vergeet maar nooit, dat u een kind bent. Dat kind moet tot volle ontplooiing komen.

Hoe? Door Wet en Evangelie. De Wet maakt de overtreding bekend. Ontmaskerd wordt wat het hoogst verlangen van mijn hart is. ‘Ik

de Here, Uw God, ben een ijverig God, Die de misdaden bezoekt'. Al geleerd? Wees dankbaar, als de Heere Mozes, de Wet, op Uw weg blijft plaatsen. Immers, God gebruikt die Wet in Zijn heilige handen. De Heere staat er boven. Aan Mozes hebt u niet genoeg. De Wet behoudt niet. Aaron, de hogepriester, moeten we kennen. Christus, de Hogepriester van het Nieuwe Testament. Hij legt Zijn hand op een uitgeput mens. Hij wijst de vloek van de Wet af: 'Vader, Ik heb de Wet vervuld in alle stukken. Hier is het bloed der verzoening. Hier zijn Mijn doorboorde handen’.

Wordt u zo geleid? Zo niet, dan leidt u nog de duivel. Of denkt u: zouden mijn zonden niet te groot zijn? Wat dacht u: God leidde Israël door Mozes en Aaron. Israël een hardnekkig volk. Zo wil Hij u leiden 'Dooreen nacht, hoe zwart hoe dicht voert hij mij naar het eeuwig licht'.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 juli 1978

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Een onzichtbare weg

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 juli 1978

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's