Als mijn gedachten binnen in mij vermenigvuldigd werden, hebben Uwe vertroostingen mijn ziel verkwikt
Psalm 94 vers 19
Het is goed op bepaalde tijden in ons leven even stil te staan en de registers van onze gedachten open te trekken. Alles wat daarin geregistreerd staat mag dan naar boven komen. De ene herinnering zal dan de andere wakker roepen. Zegeningen staan ons weer helder voor de geest. We gedenken de weg, die de Heere onze God met ons ging. Voor velen reden tot grote dankbaarheid. Ik hoor ze zingen; 'Wat zal ik de Heere vergelden voor al Zijn weldaden aan ons bewezen.' Deze dank komt diep weg naarmate de zegeningen ons meer innerlijk geraakt hebben. Wie in de ruimte is gesteld, wordt opnieuw omringd met blij gezang dat de verlossing meldt. Leefde u onder een open hemel, met God verzoend door Christus' bloed, dan kan u de gedachten en overleggingen van uw hart nauwelijks bijhouden. De weldaden des Heeren kunnen onze gedachten zo vermenigvuldigen dat we de vromen uit de oude tijd verstaan, die het elkaar toezongen: 'Zij werden dronken van de vettigheid Uws huizes.'
U zegt, was het maar zo. iBij mij zijn er geheel andere gedachten. Ik behoef ze niet wakker te roepen. Kon ik ze maar eens tot zwijgen brèn— gen. Maar dat gaat niet. Altijd hgt die ene bladzijde van het gedachtenisboek v^n mijn leven voor mij open. Die zwarte bladzijde is nog steeds niet omgeslagen. Die dag vergeet ik nooit. Dit jaar gaat nooit voorbij. En mijn gedachten vermenigvuldigen zich. Die dag van verlies, van ongedroogde tranen. Wat zit een mens dan boordevol van overpeinzingen. Dit kan ook, lezer, als u tobt over uw onverzoende schuld en onvergeven zonden. De onbetaalde rekening van uw leven. De gedachten vermenigvuldigen zich: 'Wachter was is er van de nacht. De morgenstond is gekomen en... het is nog nacht.' U denkt niet alleen aan het verleden, maar soms nog sterker aan de toekomst. Aan de ontmoeting met God. U denkt aan de Heere Jezus, maar het blijft bij... denken. Het kwam maar niet tot geloof en vertrouwen dat Hij ook uw Verlosser wil zijn. U overweegt en peinst: 'Zou Hij, Die het oor plant, niet horen? Zou Hij, Die het oog formeert, niet aanschouwen? ' Dat zijn zo maar niet wat dwarrelende gedachten in het hoofd.
De dichter van deze psalm noemt het 'mijn gedachten binnen in mij'. Het zijn de overleggingen van een peizende ziel. Die kunnen heftig zijn en vele. Ook als we vanuit ons eigen kleine leven naar buiten zien.,
Hoe is het met de wereld. Hoe gaat het met de kerk. De wereld in opmars. Zij gelijkt op een vloed, die wast, steeds sterker wordt en in kracht toeneemt. En de kerk? Een nachthut in de komkommerhof. Zij schijnt het te verliezen in de strijd tegen de wereld binnen haar en buiten haar. Zij schijnt het onderspit te moeten delven tegen de duivel. Wij verliezen het tegen de zonden binnen ons en buiten ons. En de gedachten vermenigvuldigen zich in mij. Hoe komt dit toch? Deze overpeinzing houdt u bezig? Is dit uw grote zorg? Nu, luister dan naar deze zanger. Het was ook hem tot een smart geworden. Iemand vertaalt: 'als de bekommernis toeneemt in mijn ziel.'
Er komt ordening in zijn gedachten. De Heilige Geest gaat zijn oog richten op de werkelijkheid. Alles is tot de kern terug te brengen. De zegeningen zijn onverdiende weldaden des Heeren. De beproevingen ervaart hij als kastijdingen Gods.
Dat ziet de wereld en het ongeloof niet. Zij schrijven de winst aan zichzelf toe. HetverHes ^s altijd de schuld van een ander. God leert het de kerk anders. De winst komt op Gods rekening. Het verlies en de schuld op eigen rekening. Is er dan geen oorzaak dat de Heere twist met Zijn volk op aarde? Want met de kerk rekent Hij af in dit leven. Het oordeel begint bij het huis Gods. Maar dat oordeel keert vol "majesteit haast weder tot gerechtigheid. 'Welgelukzalig is de man, o, Heere, die Gij tuchtigt, dien Gij leert uit Uw wet.' Neem het op in de gedachten van uw hart, lezer, dat de Heere met de wereld afrekent aan het einde. Maar met Zijn volk, met de kerk, doet Hij het in dit leven. Wordt daarom Zijn kerk benauwd en verdrukt van alle zijden? Is daarom uw leven zo vaak vol van aanvechtingen?
Hier heeft u de eerste troost dan, die uw ziel verkwikt. De Heere kastijdt een ieder, die Hij liefheeft. Dat is geen zaak van vreugde. Maar het werpt achteraf van zich een vreedzame vrucht der gerechtigheid, zo u er door geoefend wordt.
Naast het boek van uw gedachten, legt de Heere het Boek van Zijn gedachten. En deze zijn zo menigvuldig, dat zij niet te tellen zijn. Het zijn de innerlijke bewegingen der barmhartigheid onzes Gods. Gedachten des vredes en niet des kwaads. Hij gedenkt des ontfermens. Als God u een geestelijk oor plant, als Hij u een geestelijk oog formeert, dan gaat u lezen in Gods gedachtenisboek. En dat is zo rijk, zo vertroostend, zo overheerlijk schoon. De Geest gaat u bijwijzen, bladzijde voor bladzijde. U mag het lezen zoaals Paulus het las. De Geest verkwikt het hart dat schreiend tot God vlucht. Daar gaan de bladzijden van Gods gedachten open en u leest mee met de kerk van alle tijden: 'En wij weten, dat degenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, namelijk degenen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn.' En de Geest slaat voor u de bladzijden van Gods gedachten om. U leest het met de ogen van een gelovig hart. En het wordt een verkwikking voor de ziel. 'Want die Hij tevoren gekend heeft, die heeft Hij ook tevoren verordineerd, den beelde Zijns Zoons gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene zij onder vele broederen.' De Geest leert het lezen vanuit het eigen levensboek van de kerk der eeuwen, wat God er in schreef met Zijn eigen hand en met levende letters. Dat zijn Zijn weldaden. Woorden worden daden, werken van de eeuwige God. De kerk ziet Zijn hand. Onder ons zijn eeuwige armen. De gedachten des harten gaan zich vermenigvuldigen. Maar niet meer over eigen zonden en schuld, moeite en verdriet, maar over de wondere werken des Heeren. De Geest maakt het hart gaande. Het worden vertroostingen des Heeren, die de ziel verkwikken: 'En die Hij tevoren verordineerd heeft.
dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd.' En temidden van de strijd en aanvechtigen, leert de Geest het spellen, als ware het reeds vervuld: 'en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt.' Dit is de troost in druk toegezegd. Het is de Enige troost, enig in zijn soort. Wat zullen we toch tot alle dingen zeggen, die ons bezig hielden en bezig houden. Al die zegeningen en al die tegenspoeden. Tegen de weelde, die ons van de Heere dreigt af te brengen. Tegen alle moeite en smart, die ons in de twijfel brengen. Wat zullen wij tot al deze dingen zeggen? En de Geest wijst het benauwde en verdrukte hart op Zijn trouw, de trouw des Heeren: 'Zo God voor ons is, wie zal dan tegen ons zijn.' O, zie toch op Hem, Die God gaf op deze aarde, in alle nood en dood, Zijn Zoon, de Heere Jezus Christus. Zou Hij, Die zoveel over had voor Zijn volk, voor Zijn kerk, u dan niet alle dingen schenken? Nu, hef dan hart en oog tot Hem op. Hij neemt de gedachten des harten van u over. Werp al uw bekommernis op Hem. Hij neemt ze weg en geeft Zijn gedachten in uw hart. En dat zijn de gedachten des Vredes. Bij alles wat wisselt. Bij alles wat wankelt. Bij alles wat verandert. Dit blijft in leven en sterven vast en zeker. Deze Christus zit aan Gods rechterhand. En de Geest geeft de gedachten in het hart van Gods kind, in het hart van de kerk: 'Die ook voor ons bidt.' Geen leed en geen vreugde zal dit ooit uit haar geheugen wissen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 december 1978
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 december 1978
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's