Belijdenis der Hugenoten (1)
De Confessio Gallicana
Liefde voor de belijdenis
Ieder die kerkelijk meeleeft kan het zelf constateren: De liefde voor de Belijdenis der vaderen is niet groot meer.
In brede kringen wordt in het geheel niet meer met die Belijdenis gerekend. Tientallen predikanten in onze vaderlandse kerk doen alsof er geen Belijdenis bestaat. Een groot deel van het kerkvolk weet ternauwernood dat wij als Kerk der Reformatie een Belijdenis hebben. Ook onder trouwe kerkleden zijn er ettelijken die nooit de Nederlandse Geloofsbelijdenis hebben ingezien, laat staan gelezen. En ook in onze eigen Hervormd-Gereformeerde gemeenten is de kennis van de Belijdenis maar matig.
Het ligt niet in onze bedoeling daar thans de oorzaken van na te speuren. Dat zou een lang verhaal moeten worden. Dan zouden wij het moeten hebben over de Orthodoxie en het Piëtisme van de 17e en 18e eeuw; dan zouden wij het moeten hebben over allerlei stromingen en bewegingen in de vorige eeuw; en wij zouden het ook moeten hebben over de geest van onze eigen eeuw.
Wij laten dat nu rusten.
Liever willen wij er eens op wijzen hoezeer wij onszelf tekort doen als wij volharden in onkunde omtrent hetgeen de Kerk der Reformatie in het verleden beleden heeft. De schatten die daarin gegeven zijn, zijn groot. Zij zijn naar mijn gevoelen nog veel te weinig aan het licht gebracht. Zij liggen weggeborgen in vaak oude verzamelingen.
Zeker, de Heidelbergse Catechismus heeft vele verklaarders gevonden. Hij is het Belijdenisgeschrift dat, althans in ons land, de meeste aandacht kreeg. Ook wel omdat er uit die Catechismus nog steeds gepreekt wordt.
Met de Nederlandse Geloofsbelijdenis ligt het al wat moeilijker. Er zijn een paar goede verklaringen, maar zij liggen niet allemaal meer in de winkels te koop. De Dordtse Leerregels zijn lange tijd niet in tel geweest; er is een enkel goed boek over.
Maar er zijn op het erf der Gereformeerde religie nog veel meer Belijdenissen. Gewoonlijk niet verder bekend dan de grenzen van eigen gebied. Wat hoort of leest men in Nederland ooit van Gereformeerde Belijdenissen uit andere landen? En toch zijn zij er! En kostelijk is hun inhoud. Zij vertolken wat de reformatorische christenen van het eerste uur in de Schrift gelezen en gevonden hebben. Wat hun geloof was. En dat geloof was een bepróefd geloof. Het kende de kracht der aanvechtingen. De duivel was op de been. Maar de Geest Gods werkt krachtig. Menige Gereformeerde belijdenis is geschreven zoal niet letterlijk dan toch figuurlijk in het licht van de brandstapels der vijanden. Wat men vandaag beleed, kon morgen worden aangerekend als een misdaad die pijniging en doodstraf verdiende. Heel wat opstellers van of medewerkers aan deze belijdenissen hebben hun activiteit met de dood moeten bekopen. Om maar te zwijgen over de tallozen die geen opstellers waren maar wel moedige belijders van deze geschriften.
Wie de moed van deze christenen bewondert en zich innerlijk met hen verwant gevoelt, kan het verdrieten en tegelijk diep grieven dat een nageslacht soms zo hypercritisch en laatdunkend zich over deze oude geschriften uitlaat. Respekt en eerbied voor het bloedgetuigenis van onze vaderen zijn menigmaal ver zoek. Men meent het allemaal beter te weten. Men heeft zelfs zijn vinger nog niet om Christus' wil in een vlam behoeven te steken en toch bekapittelt men vanuit de hoogte, namelijk vanuit de hoogte van een moderne theologische betweterij, het getuigenis van hen die hun hele lichaam, en zelfs zonder morren en klagen, aan de vlammen overgaven.
Of er dan helemaal geen kritiek ooit op een Belijdenis geleverd mag worden? Dat beweren wij niet. Maar hóe, op welke wijze! Men praat vaak al voor men geluisterd heeft. Waar is de christelijke bescheidenheid? De kerk is meer dan ik ben; ik mag mijzelf niet verabsoluteren. Het is dwaas om wat ik meen als nieuwtje gevonden te hebben onmiddellijk uit te spelen tegen het oude belijden. Trouwens, die nieuwe dingen die men meent, naar men zegt, in de Schrift gevonden te hebben, zijn vaak zo nieuw niet. Het zijn vaak al heel oude ketterijen.
De Belijdenis der Hugenoten
Tot die oude belijdenissen wier bekendheid heel gering is behoort ook die van de Hugenoten, daterend van het jaar 1559.
Zij heeft de naam gekregen van: Confessio Gallicana (voortaan afgekort met CG), Gallic is Frankrijk. Zij is dus de Belijdenis van de Franse Gereformeerde kerk.
Het ligt in onze bedoeling in een aantal artikelen deze belijdenis, die voor zover wij weten niet in een Nederlandse vertaling voorhanden is, in vertaling af te drukken en bij diverse artikelen uit deze Belijdenis opmerkingen te plaatsen. Om zo de lezers van deze Belijdenis in kennis te stellen van en, naar wij hopen, de ogen te openen voor de geloofschatten die er in verborgen liggen, en tevens de liefde voor de Gereformeerde Belijdenissen, die, zoals wij al constateerden tegenwoordig zo matig is, aan te wakkeren.
De CG heeft veel gemeen met de Nederlandse Geloofsbelijdenis (afgekort NGB). Dat is geen wonder. Guido de Bres, de opsteller van de NGB heeft de CG gekend en blijkbaar ook benut.
De Gereforrneerde vaderen schaamden zich er niet voor van anderen, hun geloofsgenoten, te leren en het een en ander over te nemen. Zonder evenwel hun voorgangers klakkeloos na te praten. Daar waren zij zelfstandig genoeg voor om dat niet te doen. En anderzijds, zij waren niet zozeer individualisten dat zij niet naar elkaar luisterden.
Wat betreft de oorsprong van de CG, zij gaat terug op Calvijn. Calvijn, die een Fransman was, heeft zijn leven lang een bijzondere interesse behouden voor zijn geboorteland. De Gereformeerde Kerk in Frankrijk had zijn voorliefde. Hij deed voor die kerk wat hij kon. Met het oog op een Synode die te Parijs zou worden gehouden in 1559 schreef hij een Geloofsbelijdenis die desgewenst dienst zou kunnen doen als ontwerp voor een eigen Belijdenis van de Franse Kerk.
Er waren toen al onder de Hugenoten pogingen in het werk gesteld om te komen tot een eigen Geloofsbelijdenis.
Het ontwerp van Calvijn en de eigen pogingen die al ondernomen waren werden in 1559 op de Synode te Parijs gecombineerd. En zo ontstond de CG.
In hoofdzaken volgde men in de CG het ontwerp van Calvijn. De CG is dus grotendeels zijn werk. Zij is om zo te zeggen oorspronkelijk calvinistisch. Maar toch ook weer niet geheel en al het werk van Calvijn. De Gereformeerde vaderen te Parijs hebben niet alles zomaar van Calvijn overgenomen. Zij maakten er iets eigens van.
Het ontwerp van Calvijn bevatte 35 artikelen, de CG zelf omvat 40 artikelen.
Hugenotenkerk
De CG heeft als kenmerk onder andere dat zij de eerste Gerefornieerde Belijdenis van een martelarenkerk is. Er waren al meer Gereformeerde Belijdenissen maar die waren tot dusver ontstaan in landen waar men de overheid niet tegen zich had. Zo was de situatie bv. te Genève. Daar kon Calvijn werken zonder zwaar vervolgd te worden.
In Frankrijk was het anders. Daar werden de reformatorische christenen vervolgd. Daar kon men niet rekenen op hulp van de overheid. Integendeel. Daar was de verwezenlijking van de theocratie een onmogelijkheid. Daar was de kerk geheel op zichzelf aangewezen.
Bij alle nadelen had dit ook voordelen. Men was in Frankrijk wat de inrichting van de kerk betreft niet afhankelijk van de gunst der overheid. Omdat men een vervolgde kerk was kon men de kerk die gestalte geven die men meende naar Gods Woord haar te moeten geven.
Calvijns kerkrechtelijke beginselen konden in Frankrijk beter worden verwezenlijkt dan in Genève zelf.
Hier in Frankrijk kon de kerk presbyteriaal-synodaal worden ingericht. En dat is ook gebeurd.
Onze Gereformeerde vaderen in de Nederlanden hebben daar lering uit getrokken. Zij hebben de kerkorde van de Franse kerk grotendeels overgenomen. Zelfs onze huidige kerkinrichting herinnert nog aan die van de Franse Kerk uit die tijd. Wij hebben onze Gereformeerde kerkinrichting te danken aan de Hugenoten.
Daarnaast hebben wij, zoals wij al opmerkten ook aan die kerk veel te danken wat onze Belijdenis betreft. Immers de NGB draagt sterk de sporen van de CG. Dat alles is reden te meer om de CG opnieuw onder de aandacht te brengen.
Rest ons nog in dit eerste artikel op te merken dat de CG in de 16e eeuw wijde verspreiding heeft gevonden. Meer dan de Augsburgse Confessie der Lutheranen, zo las ik. Degenen die over dit alles wat meer willen weten kunnen terecht bij Hannelore Jahr: Studiën zur Überlieferungsgeschichte der Confession de foi von 1559, Neukirchen 1964.
K. Exalto
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 1979
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 1979
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's