Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In een ‘atoom’ deze wereld uit!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In een ‘atoom’ deze wereld uit!

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

n.a.v. l Corinthe 15 : 52

Pasen zal niet zonder vrucht en gevolg blijven. Het tarwegraan Christus is in de aarde gevallen en gestorven. Goede Vrijdag. En daarom brengt Het veel vrucht voort. Zijn ziel heeft zich tot een schuldoffer gesteld. Het zal ook daarom zaad zien. Die vrucht, dat zaad komt openbaar in en na Zijn opstanding. Veel vrucht. Velerlei vrucht. De Heidelberger somt drieërlei nut van Christus' opstanding op. Daarin vertolkt ze de boodschap van de Schrift. Door Zijn opstanding heeft Christus de dood overwonnen om ons de zo verworven gerechtigheid te kunnen .deelachtig maken. Door Zijn kracht worden we opgewekt tot een nieuw leven. In de opstanding van Christus hebben we een zeker pand van onze zalige opstanding. Om dat laatste gaat het Paulus vooral in 1 Corinthe 15. Dat nut van Christus' opstanding heeft vooral te maken met onze lichamen.

Geloochend en beleden

In Corinthe wordt door sommigen de opstanding der doden geloochend. Vooral vanwege genoemde lichamelijkheid. Het echte, door God bedoelde leven, is louter van geestelijke aard. Dat is hoger dan het lagere, aardse en lichamelijke bestaan. Vandaar hun stelling: er is geen opstanding der doden. Die is er niet omdat ze niet nodig en niet gewenst is. Door onze geboorte leven we vleselijk en lichamelijk. Maar voor gelovigen betekent de verlossing uiteindelijk: door de dood heen worden we bevrijd van dat enge, aan tijd en plaats gebonden leven. En daarom: er is geen opstanding der doden, want dat zou ons weer aan lichamelijkheid binden. Op die dwaalleer gaat de apostel uitvoerig in. Hij trekt de duidelijkste konsekwentie uit deze bewering: indien er geen opstanding der doden is, zo is Christus ook niet opgewekt. En daaraan hangt de apos­ tel dan de meest ingrijpende konklusie: zo zijn we nog in onze zonden en dan zijn verloren die in Christus ontslapen zijn.

Machtig legt hij echter deze konklusie terzijde , want' Christus is opgewekt uit de doden en is de Eersteling geworden dergenen die ontslapen zijn' (vs 20). Dan volgen in 1 Corinthe 15 een aantal gevolgen van deze heilsbelijdenis. De opstanding geeft zin aan het leven der gemeente (F. J. Pop). Dan gaat de apostel nader in op vragen die gesteld worden naar het 'hoe' van de opstanding. 'Hoe zullen de doden opgewekt worden? ' (vs 35). Paulus kiest dan het beeld van de graankorrel, waar we ook mee begonnen. Die korrel valt in de aarde, sterft daar, om zo het leven van de uit hem groeiende plant mogelijk te maken. Zo zullen de doden opgewekt worden. Een andere vraag waar de apostel antwoord op geeft, luidt: hoe zal dat opstandelingslichaam zijn samengesteld? Van welke hoedanigheid zal het zijn? Hij zegt daar over tenslotte: de gelovigen zullen een lichaam hebben als de verrezen Christus had. Hemels, onvergankelijk en heerlijk. We zullen dan helemaal en volkomen Zijn beeld dragen (vs 49).

Wederkomst

Dit brengt de apostel tot het volgende. Die opstanding betreft de doden bij Jezus' wederkomst. Maar er zullen er dan ook nog leven die Christus toebehoren. Hoe zal het met hen gaan? Wat zal er met de dan nog levende gelovigen plaats vinden? Gaan zij misschien zo, zoals ze op dat moment leven, regelrecht het Rijk van God binnen? Nee, want vlees en bloed zullen het Koninkrijk Gods niet kunnen beërven en de verderfelijkheid beërft de onverderfelijkheid niet (vs 50). Maar wat dan wel? Dat is de vraag waar onze tekst een antwoord op wil geven. Jezus komt terug terwijl de wereld volop nog aan het draaien is. 'De wereld en het leven zijn dan nog aan de gang. De kerk is er dan ook nog. Er zijn er dan nog, die van Christus zijn. Zij zijn niet gestorven. Zij leven nog. Wat moet er met hen gebeuren? ' (A. A. van Ruler).

We zeiden het al; niet zomaar zondermeer het Rijk van God binnen. Dat kan voor dit vlees en bloed niet. Dat is duidelijke taal ook voor ons heden en ons huidige denken over het komende Koninkrijk van God. Deze wereld, deze bedeling loopt niet zomaar geruisloos of via onze revoluties of via onze inspanningen over in het Rijk van God. Want dit vlees en bloed kunnen niet zo het Koninkrijk Gods beërven. Daar staat een ingrijpen Gods tussen. Wat Paulus hier over zegt, noemt hij zelf een mysterie een verborgenheid. Dat mag ons bescheiden doen zijn over deze diepe werkelijkheid. Maar het is dan wel een verborgenheid die ons hier wordt geopenbaard. Wij (de gelovigen) zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden.

De doden worden opgewekt. De levenden moeten veranderd worden. Beiden ondergaan een ingrijpende omkeer, waarvan het gevolg eender zal zijn. Dit gevolg: ze zullen als totaal nieuwe mensen in onvergankelijkheid en heerlijkheid eeuwig leven. Een geestelijk lichaam zal dan hun bestaansvorm zijn. Een verheerlijkt lichaam als het lichaam waarmee Jezus opstond uit de dood. En dat lichaam zal aan de ontslapenen, maar ook aan de dan nog levenden gegeven worden. De levenden waren dan nog wel niet gezaaid in de aarde. En toch zullen ze een opstandingslichaam ontvangen. Ze zullen veranderd worden. Hoe zal die verandering plaats vinden?

Punt des tijds

Daarover zegt Paulus enkele dingen. Om te beginnen de tijdsduur die voor die verandering nodig is. 'In een punt des tijds', zegt de statenvertaling. 'In een ondeelbaar ogenblik', de nieuwe vertaling. Letterlijk staat er: 'in een atoom'. Dit woord komt alleen hier voor i n het Nieuwe Testament. Er wil mee gezegd zijn: in een fractie van een seconde. In een mum van tijd. Dat blijkt ook uit de tweede tijdsaanduiding. 'In een ogenblik'. Letterlijk: in een knippering van de ogen. Zo snel als ons oog knippert. Een oogwenk.

'God hoeft alleen maar met zijn ogen te wenken om deze uiteindelijke daad van de verlossing te volbrengen' (A. A. Ruler). Dat laatste moeten we daarom wel eruit lezen. Wij gaan laiet zomaar het Rijk van God binnen, hoorden we. Dat is voor ons vlees en bloed niet weggelegd. Er is een verandering nodig van vleselijk naar geestelijk, van tijdelijk naar eeuwig. Maar ook is het waar: dat doe ik zelf niet. Ik moet veranderd wórden. Namelijk door God. Er is een ingrijpen Gods voor nodig. In nog minder dan een fractie van een seconde zal Gód dat doen. Daarop valt alle nadruk.

En daarin komt weer een verschil met de opstanding der doden. Daar gaat het over een proces: tarwekorrel, sterven, in de aarde liggen en dan weer ontluiken. Voor de levenden geldt veel meer: plotseling, in één keer, zo uit de tijd Gods eeuwigheid. Maar beiden is een Godsdaad, een schepping van de Almachtige.

Tegelijkertijd

Het volgende waar Paulus op wijst is, dat de opwekking van de doden en de verandering van de levenden tegelijkertijd zullen plaats vinden. Elders' schrijft hij: ij die levend overblijven zullen tot de toekomst des Heeren, zullen niet voorkomen degenen die ontslapen zijn... Die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan, daarna wij die levend overgebleven zijn. Je zou zeggen: och een zekere volgorde. Eerst de gestorvenen dan de levenden. Maar dan volgt er toch weer: .. zullen te samen met hen opgenomen worden in de wolken, de Heere tegemoet, in de lucht en alzo zullen wij altijd met de Heere wezen (1 Thess. 4 : 15-17). In een oogwenk, een ondeelbaar ogenblik, tegelijkertijd opwekking en verandering, een scheppende daad van God Zelf zal het zijn, zo hebben we gehoord. Tenslotte nog dit. Dit zal gebeuren bij de laatste bazuin. Dat lezen we meer in de Schrift. Een bazuin zal kUnken. Een aansprekend en begrijpelijk beeld. Op de bazuin blazen doet aan een feest denken. Een geluid geeft de bazuin dat iedereen kan horen. Geen onzeker geluid. Het zal niemand ontgaan. Waar we ook zijn. Bij de doden. Onder de levenden. Diep onder de grond of in het water. Hoog in de lucht, misschien wel op de maan of in de buurt van Mars. Alle aandacht voor de komende Christus zal opgeëist worden door de luid schallende bazuin. De laatste bazuin, staat er. Bijna zou je vertalen met: e eschatologische bazuin. Het eschaton gaat in. Een andere bazuin klonk al eerder. Vooral in de verkondiging van de gestorven en opgestane Heere. Door gans de wereld werd het gehoord: ezus leeft. Er is verlossing en verzoening in Christus' bloed. Geen andere Naam tot zaligheid gegeven. En de Geest zorgde er voor dat het geluid van die bazuin werd gehoord en geloofd. Christus nam zondaren in beslag, omdat de Heilige Geest Hem verklaarde in het hart. En het wedergeboren hart, waarin Christus kwam wonen, verblijdt zich bij het horen van de bazuin, vooral als ze geen onzeker geluid geeft, maar Christus' Naam en glorie uitzegt. Maar eens klinkt die bazuin voor het laatst. De bazuin van het einde. God blaast de finale. Dan krijgt Pasen voor eeuwig zijn beslag. Althans voor h6n die in hun leven het eigendom van Christus werden.

Zalige opstanding

De Catechismus spreekt terecht van een 'zalige' opstanding. Er is ook een opstanding tot een eeuwig afgrijzen. Ook zij die Christus doorstoken hebben, zullen Hem 2ien. Voor hen zal Hij wezen als een brandende oven. Voor eigen rekening en dat voor eeuwig. Maar Pasen wordt en blijft het voor allen die van en in Christus zijn. Of we dan gestorven zijn of nog leven zullen, dat maakt geen verschil.

In een atoom! Dat zegt mensen die in het atoomtijdperk leven heel wat meer dan een apostel die van een atoombom niets afwist. We bedrijven verder geen woordenspel. Toch zet het aan het denken. Atoom, eindtijd, wederkomst. Er staat niet: door een atoom. We mogen God bidden en zelf er aan werken dat het niet wordt: door een atoqm(bom). God wil Zijn schepping verlossen. Uit 'alle macht die haar nu nog verderft. Van die verdervende macht is atoombewapening een symptoom, een symbool. Wij verlossen en wij veranderen uiteindelijk niet zelf de wereld en onszelf. Dat IS Gods werk en dat moeten we Hem in handen laten. Pasen in een schijnbaar nog onverloste wereld. En toch: Christus is opgestaan en Hij is een Eersteling! Ze zullen volgen voor wie Hij het leven werd. Zijn Rijk komt! En al zou het onverhoopt moeten, door het atoomtijdperk heen, wordt het weldra waar: 'in een atoom', in een ondeelbaar ogenblik neemt God de Zijnen tot Zich. Christus' opstanding is ons, ook in het atoomtijdperk, een pand en waarborg van onze zalige opstanding.

Straks is het: ‘in een atoom’ deze wereld uit en Gods wereld in.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 april 1979

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

In een ‘atoom’ deze wereld uit!

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 april 1979

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's