Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een Paaspreek uit de tweede eeuw

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een Paaspreek uit de tweede eeuw

10 minuten leestijd

Opstandingsgeloof in de vroeg-christelijke kerk
Onder de titel, in dit 'kopje' weergegeven, heeft prof. dr. J. J. Thierry, hoogleraar in de oud-christelijke taal- en letterkunde aan de VU, een boekje gepubliceerd waarin hij een aantal Paaspreken uit de eerste zes eeuwen van de christelijke kerk, geheel of gedeeltelijk in vertaling aan ons voorlegt, voorzien van een beknopt en ter zake kundig commentaar. De auteur doet dat in de overtuiging dat het voor ons, moderne mensen, de moeite waard is, kennis te nemen van wat christenen uit de eerste eeuwen over kernmomenten van het christelijk geloof gedacht en gezegd hebben. Zo'n kernmoment is stellig het heilsfeit van Christus' opstanding. Reeds in het Nieuwe Testament zien we hoe het geloof van de eerste gemeente cirkelt rondom de heilsfeiten van kruis en opstanding, Pasen krijgt b.v. in de brieven van Paulus veel meer nadruk dan het Kerstgebeuren.


Wie zich verdiept in de Paasprediking van de oud-christelijke kerk doet op zijn minst twee ontdekkingen. Enerzijds ontdekt hij hoe er op wezenlijke punten een continuïteit is in het belijden van de Kerk der eeuwen terzake van Christus' opstanding. In een wereld, die op velerlei wijze verschilt van de onze, in een andere cultuur en met geheel andere vragen, hebben christenen getuigd van de levende hoop dankzij Christus' opstanding. Dat verbindt ons met hen. Kennisname van deze preken vormt een bemoedigende zaak. Wij ervaren iets van het 'samen met alle heiligen' belijden van Christus' liefde en Zijn overwinning op de machten van zonde en dood.
Anderzijds bespeurt de lezer van nu ook afstand. In verschillende opzichten is de argumentatie en betoogtrant ons vreemd. De wijze waarop bijvoorbeeld het Oude Testament geciteerd wordt is niet de onze. En de massieve manier, waarop oud-christelijke schrijvers de relikwieënverering van gestorven martelaars verbinden met het opstandingsgetuigenis is ons vreemd. De schrijver laat zien hoe er op dat punt allerlei eigentijdse, heidense, invloeden in de vroege kerk zijn binnengeslopen, die een afbuiging betekenen van de lijn, door de apostelen in het Nieuwe Testament gewezen. In een boeiend hoofdstuk laat de auteur de verschillen tussen b.v. Handelingen 5 en 19 en allerlei uitingen van oud-christelijke schrijvers zien.
In deze bijdrage willen we aan één hoofdstuk wat breder aandacht schenken en op deze wijze graag dit rijke boekje onder uw aandacht brengen, in de hoop dat de kennismaking via dit artikel u mag aansporen het boekje te kopen en te lezen. U zult er beslist geen spijt van hebben.

Melito van Sardes
Wij hebben het oog laten vallen op de weergave van een Paaspreek uit de 2de eeuw na Christus van de hand van Melito van Sardes. Wie was deze Melito? Veel is er over hem niet bekend. Uit de kerkgeschiedenis van Eusebius van Caesarea, een bisschop uit de vierde eeuw, over wie prof. dr. H. Berkhof een nog altijd lezenswaardig proefschrift geschreven heeft, weten we dat deze bisschop Melito één van de voornaamste kerkelijke leiders van die tijd was. De kleinaziatische gemeente van Sardes kennen we uit één van de zeven brieven, die Johannes op last van de verhoogde Heere aan deze gemeente schrijven moest (Openb. 3 : 1-6). Uit die brief krijgen we geen hoge dunk van het geestelijk leven in die gemeente. Heeft de gemeente zich bekeerd van haar verkeerde wandel?
Hoe dat ook moge zijn, in elk geval treffen we er in de tweede eeuw Melito aan. In een omstreeks 190 geschreven brief aan bisschop Victor van Rome heet hij Melito de eunuch. Mogelijk duidt dit woord zijn ongehuwde staat aan. Mogelijk kan hij ook behoord hebben tot de gesnedenen, die in letterlijke navolging van Mattheus 19 : 12 zich gecastreerd hebben ter wille van het Koninkrijk van God. Of heeft Melito, vóór zijn bekering tot het christelijk geloof, behoord tot één van de heidense mysteriediensten, wier vereerders ontmand werden? Het is niet met zekerheid uit te maken.


Melito is dus voor 190 gestorven, want genoemde brief noemt hem (onder meerderen) als een ontslapene, de ontslapenen, die de komst van de Hemel verbeidt, waarbij hij uit de doden zal opstaan. Op zich al een treffend opstandingsgetuigenis.
Hij moet een belangrijk man geweest zijn. Eusebius noemt hem de 'befaamde bisshop', die onder meer een verdedigingsschrijven richtte aan één bisschop', de Romeinse keizers ter verdediging van de christenen. Ook Melito behoort tot dus tot de getuigen, die voor koningen en keizers rekenschap gaven van de hoop. Tal van geschriften ook ter bestrijding van de dwaalleer zijn door hem geschreven. Helaas zijn deze geschriften – op enkele fragmenten na – verloren gegaan. Jammer, want gezien de belangrijke plaats van Klein-Azië in de oud-christelijke kerk zouden ze een waardevolle bron voor onze kennis van het kerkelijke leven gevormd hebben. Eusebius noemt bijna twintig titels van werken door Melito geschreven. Geen wonder dat hij onder zijn tijdgenoten groot gezag genoot, en als één van de 'lichten van Azië' beschouwd werd. Typerend is een klein briefje aan een zekere Onesimus, waarin Melito vertelt dat hij naar het heilige land is gereisd en daar op de plaats, waar Jezus gepredikt en zijn wonderen verricht heeft, zich nauwkeurig heeft laten inlichten over de boeken van het Oude Testament. Misschien heeft Melito contact gehad met joodse geleerden over de canon van het Oude Testament. Dat zou een interessant detail zijn voor onze kennis aangaande de relatie van de Kerk tot Israël. In elk geval blijkt uit dit alles de betekenis, die Melito toekende aan het Oude Testament.


Paasdatum
Tijdens zijn leven is Melito ook betrokken geweest bij de zgn. quartodecimaanse strijd om de juiste Paasdatum. Quartodecimanen is de benaming voor hen, die in de vroege kerk vasthielden aan de 14e Nisan als dag waarop men Paasfeest vierde. In Klein-Azië bleef men bij de joodse datum van de 14e Nisan; in Rome verschoof men het feest naar de zondag, die volgde op de volle maannacht van het joodse Pascha. Melito volgde de kleinaziatische praktijk.


Preek
We laten deze kwestie nu verder rusten, om ons te wijden aan de Paaspreek, die van Melito bewaard gebleven is, onder de titel: Over Pascha, Pasen.

Exodus 12
De preek begint met een herinnering aan de voorlezing uit het boek Exodus, nl. Exodus 12, die in de dienst heeft plaatsgevonden. Dit hoofdstuk handelt over de uittocht uit Egypte en de instelling van het Pascha. De schrijver legt nadruk op de laatste plaag; de vernietiging van de eerstegeborenen en de redding van Israël door het bloed op de deurposten. Pascha wordt afgeleid van het griekse 'paschein', dat lijden betekent.
We zien hier hoe de verbinding met het bevrijdingsgebeuren van het boek Exodus en het Pascha dus op zich geen modern gegeven is. Óók in de vroege kerk werd Pasen verbonden met het heilsfeit van Israël. Maar typerend is wél het verschil met allerlei bevrijdingstheologoumena (bevrijdingswoorden in de theologie; red.) in onze tijd! Melito legt nadruk op de plaatsvervangende dood van het Lam, type van de geslachte Christus. Dat is het thema van de preek: 'Het schaap werd geslacht, het volk werd gered.' In prachtige rithmische, bijna hymnische zinnen wordt gewezen op de eenheid van Oud en Nieuw Verbond: 'Immers de Wet werd Woord, en de oude nieuw – samen voortgekomen uit Sion en Jeruzalem – en het gebod werd genade, en de voorafbeelding realiteit en het Lam Zoon…’


Uitvoering gaat Melito in op het Exodus verhaal, dat hij zeer dramatisch weergeeft. Ik geef één citaat, om te laten zien hoe Melito de taal beheerst: 'In de tastbare duisternis hield de onaantastbare dood zich verborgen en terwijl de ongelukkige Egyptenaren naar de duisternis tastten, tastte de dood zoekend naar de eerstgeborenen der Egyptenaren op bevel van de engel. Als nu iemand naar de duisternis tastte, werd hij door de dood weggeleid.’


Thierry spreekt hier van een luguber woordspel met het begrip 'tasten' uit Ex. 10 : 21.

Deze is het
Breed werkt Melito de gedachte uit, dat Jezus Christus het oudtestamentisch Pascha vervult en het ware Paaslam is. In prachtige volzinnen telkens ingeleid met: ‘Hij is het…’,

horen wij:
‘Hij is het die de dood met schande bekleedde
en de duivel tot weeklacht bracht, zoals Mozes de Farao.
Hij is het die de wetteloosheid sloeg
en de ongerechtigheid kinderloos maakte, zoals Mozes Egypte.
Hij is het die ons redde uit slavernij tot vrijheid
uit duisternis tot licht, uit dood tot leven,
uit tyrannie tot een eeuwig koninkrijk
die ons maakte tot een nieuw priesterdom
tot een hem eeuwig eigen volk.’
Zó verkondigt de bisschop van Sardes Jezus Christus als het Paaslam van ons heil. Het hele Oude Testament doelt z.i. op Christus in Zijn lijden en verheerlijking. Tot twaalf maal toe – let op het getal! – herhaalt Melito de woorden: 'Hij is het…' als hij ons Christus' persoon en werk verklaart uit de Schriften.


In een fraai artikel in de aan prof. dr. G. C. Berkouwer aangeboden feestbundel Ex auditu verbi heeft prof. dr. W. V. van Unnik een interessante beschouwing gewijd aan enkele aspecten van Melito's Paaspreek. Van Unnik wijst erop hoe Melito's woorden, over de verlossing uit slavernij tót vrijheid, niet direct aan Ex. 12 zijn ontleend, maar overeenkomst vertonen met het joodse Pascharitueel en de joodse Paasviering. Van Unnik acht het dan ook mogelijk, dat de bisschop van Sardes de Paasviering der Joden uit de praktijk gekend heeft.

Gesprek met Israël
De onderhavige preek is ook een dialoog met Israël. De prediker vraagt: 'Waarom is Jezus gedood?' Het antwoord, dat herinnert aan één van de aria's uit Bach's Mattheus Passion, luidt: 'Omdat hij hun kreupelen genas en hun melaatsen reinigde, hun blinden het licht gaf en hun doden deed opstaan.'
Zó onderstreept Melito de onredelijke ondankbaarheid van hen, die Jezus verwierpen.
In een aantal scherpe volzinnen wordt de lijdende Christus, die hongerde en dorstte, pijn leed en in benauwdheid verkeerde, gesteld tegenover het feestende Israël, dat op het Paasfeest zijn Messias doodde. En de prediker roept uit: 'O wetsschennend Israël, waarom toch hebt ge deze ongehoorde misdaad bedreven door uw Heere in ongehoord lijden te storten… uw Meester… die u Israël noemde.’
Heeft Melito met deze felle polemiek de weg gebaand naar latere uiteenzettingen, die het antisemitisme gevoed hebben en aanleiding vormden voor gruwelijke Jodenpogroms? Thierry noemt terecht die polemiek eenzijdig. Melito schijnt in het gesprek met Israël Paulus' woorden in Rom. 9 : 11 vergeten te zijn. Niettemin zoekt hij wel aansluiting aan het profetisch protest tegen het volk Israël (b.v. Micha 6 : 2vv).
Toch moeten we vaststellen: dit geluid is, hoe verklaarbaar ook in die tijd, eenzijdig en niet zonder gevaren. Liever is ons Revius' bede: ''t En zijn de Joden niet… ik ben het…' Óók de bisschop van Sardes is, in zijn preken, evenals wij allen, kind van zijn tijd.

De roep tot het heil
Wij keren nog éénmaal terug naar de preek van de bisschop. Het slot bevat een hymnische vertolking van Christus' overwinning. En de nodiging klinkt: 'Welaan komt dan, al gij geslachten der mensen die met zonden bezoedeld zijt en ontvangt vergeving van zonden. Want Ik ben uw vergeving… Ik uw losprijs. Ik uw leven. Ik uw opstanding. Ik uw licht. Ik uw heil. Ik uw Koning.’
Zó eindigt deze preek in een machtige belijdenis, een lofzang op het Lam, dat geslacht is en dat overwonnen heeft, onze Heere Jezus Christus, gezeten aan Gods rechterhand, aan Wie toekomt de heerlijkheid tot in eeuwigheid.'


Wij breken af. In de hoop dat u iets ontdekt hebt van de gloed, die over deze Paasprediking ligt. Oud en tegelijk springlevend, levende Woordverkondiging. De auteur, die de preek vertaalde en becommentarieerde, verdient onze dank. Zijn boek is uitgegeven bij Buijten en Schipperheyn, Amsterdam. Onnodig te zeggen dat we het vele lezers toewensen.

A. Noordegraaf, Ede


N.a.v. J. J. Thierry: 'Opstandingsgeloof in de vroeg-christelijke kerk'; Uitgave Buijten en Schipperheijn, Amsterdam.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 april 1979

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Een Paaspreek uit de tweede eeuw

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 april 1979

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's