Gebeden van Luther
Telkens weer, wanneer men de geschriften van de Reformatoren ter hand neemt, wordt men getroffen door de onbevangenheid waarmee zij het Woord hebben open gelegd. Ze hebben het Woord herontdekt, gehaald van onder het stof der kerkelijke traditie, ontdaan van de stolp der kerkelijke uitleg van hun tijd.
Bij het lezen kan men zich evenwel óók afvragen of die onbevangenheid bij hen, die de naam van reformatorische christenen dragen, in de loop der tijd niet ook voor een deel verloren is gegaan.
Luther heeft ooit gezegd dat het voor hem, toen hij ontdekte dat God de goddeloze rechtvaardigt 'om niet', was alsof hij de deuren van het paradijs voor zich zag open gaan. En wat heeft hij sindsdien frank en vrij over de genade gesproken, tegen de donkere achtergrond van de zonde.
Dit alles trof mij opnieuw toen ik onder ogen kreeg een bundel, waarin gebeden van deze 'grote' in Gods Koninkrijk bijeen gebracht waren. In 1579 verscheen een bundel, waarin vijfhonderd gebeden van Luther bijeen gebracht waren. In een voorwoord schreef Petrus Treuer toen: 'Weliswaar zijn er nu al veel bruikbare gebedenboeken voorhanden, die ik graag in hun waarde wil laten, maar toch zullen geoefende en beproefde christenen moeten erkennen, dat de gebeden meer tot het hart spreken en warmer zijn en tevens een vurige uitstraling hebben zodat het hart in je lijf van louter vreugde zou gaan branden.'
Een leerling van Luther, Veit Dietrich, schreef aan Melanchthon: 'Wat een geest, wat een geloof schuilt er in zijn woorden: hij bidt met een overgave, met een hoop en geloof, zoals iemand die met zijn lijfelijke vader spreekt.'
Het gebed is weliswaar een persoonlijke zaak, maar er valt veel te leren van de gebeden, die begenadigden in Gods Koninkrijk hebben voorgezegd. Leerde de Heere Christus ons niet zélf het onze Vader bidden en zouden onze gebeden daaraan niet immer getoetst moeten worden?
Het leek mij goed in het hiervolgende een aantal gebeden van Luther over te schrijven en ik voeg daarbij de woorden, die in een Luther gedenkboek uit 1710 staan, namelijk 'dat de godzalige lezer uiteindelijk ook met vrijmoedigheid, vroomheid en eigen woorden, zonder boeken en zonder gids goed kan leren bidden'. Daarbij mogen Luthers woorden 'de gave van het gebed meer en meer wekken' en mogen ze als gebeden 'om verder te bidden' worden beschouwd.
Hier volgen dan een aantal gebeden, met de bijbeltekst erachter, waaruit het gebed is gegroeid.
Voor de geboorte
Hoe Luther, die toch op latere leeftijd tot bekering kwam, terugviel op de genade, die onze bekering altijd al vooruit is, leert het volgende gebed.
Heere, nog eer ik was,
eer ik leefde en iets kon doen,
was U boven mij in het lichaam van mijn moeder,
nam mij genadig aan,
zorgde voor mij met tederheid
en hield mij in leven op wonderlijke wijze.
Hoeveel meer doet U,
trouwe Mensenhoeder, voor mij,
ik, die nu als mens geboren ben,
leef, ga, sta, werk
en door uw Woord U ken,
hoewel het voor de ogen van mensen
heel anders lijkt
en mijn oude Adam het tegendeel voelt.
Maar hoe het ook lijkt
en hoe het voelt,
ik richt mij daar niet naar,
laat me niet van de wijs brengen,
maar houd me aan uw Woord,
dat U mijn Heere bent vanaf de moederschoot –
dat liegt niet en bedriegt niet.
Daarop verlaat ik mij,
daardoor wek en sterk ik mijn geloof,
dat niet ziet op wat zichtbaar is,
maar op wat onzichtbaar is,
door hoop en geduld verwacht.
Geloofd bent U,
mijn God en mijn Heere,
in eeuwigheid.’
(Psalm 71, 6)
Kort
Gebeden behoeven niet lang te zijn en kunnen intussen vol vertrouwen zijn.
'Mijn God
U hebt me geboden te bidden
en te geloven,
dat het gebed wordt verhoord.
Daarom bid ik
en daarop verlaat ik mij:
U zult me niet verlaten
en mij het rechte geloof geven.'
(Marc. 11 : 24)
Belofte-gebod-nood
Luther had drie gronden voor het gebed: het gebed, de belofte en de eigen nood. Het gebed van een onwaardige.
'Heere, het is niet mijn eigen wil,
dat ik bid of niet bid,
U heeft het geboden,
daarom zie ik in,
dat ik aan U gehoorzaam moet zijn.
Ben ik onwaardig,
dan is toch uw wil en gebod waardig,
waaraan ik moet gehoorzamen,
zo is ook uw belofte waardig,
waarop ik me mag verlaten.
Daarom bid ik niet vanuit mijn eigen waarde,
niet vanuit de waarde van Maria en van Petrus,
maar vanuit de waarde van de naam van Jezus,
en van de naam van God,
die mij heeft gezegd
en mij heeft bevolen te bidden.'
(Psalm 120 : 1)
Te mogen
In ‘vertrouwen en overgave' mag tot God worden gebeden.
'Lieve God en Vader,
ik weet heel zeker, dat U me liefheeft;
want ik heb uw zoon
en mijn Verlosser lief.
In zo'n vertrouwen en overgave
wil ik U nu getroost bidden.
U wilt naar me luisteren
en me schenken, wat ik vraag.
Ik weet, dat U, om Jezus' wil
graag alles wilt schenken en geven:
in zijn naam
treed ik nu voor U en vraag
– zonder dat ik twijfel –
dat U mijn gebed verhoort
hoe het ook verder met me moge gaan.'
(Joh. 14 : 13, 14)
De zonde
Een verhindering tot het gebed is de zonde.
'Heere
omdat U wilt en beveelt,
dat ik moet bidden
en tot U moet komen,
wil ik komen
en genoeg meenemen om te bidden:
Juist dat wat me het meest hindert,
wat van U aftrekt,
mijn zonden
die me zwaar op het hart liggen.
Neem ze van mij
en vergeef ze mij.'
(Psalm 65 : 1-5)
Genade
De genade is echter altijd meer dan de zonde.
'Almachtige God,
U heeft ons uw Zoon gegeven:
dit geschenk moge ons overeind houden.
Wij vallen en struikelen vaak
met gedachten, woorden en werken;
dat bederft voor ons de vreugde,
die we in dit geschenk zouden moeten hebben.
Daarom, ook als we dagelijks zondigen,
lui en ondankbaar zijn,
blijf toch onze God,
wees vriendelijk en toegenegen,
opdat we behouden worden
in de vrede en vreugde
van de Heilige Geest.'
(Psalm 90 : 16, 17)
Rechtvaardiging
Luther, die zo diep ervaren heeft de rechtvaardiging van de goddeloze, heeft het bekende woord gesproken: 'Heere Jezus Christus, u bent mijn gerechtigheid, maar ik ben Uw zonde.'
In het hiervolgende gebed staat dat te lezen.
'Heere Jezus Christus
U bent mijn gerechtigheid
maar ik ben uw zonde:
U hebt op zich genomen,
wat van mij is,
en mij gegeven,
wat van U is.
U hebt op zich genomen,
wat U niet was,
en hebt mij gegeven,
wat ik niet was.'
(2 Cor. 5 : 21)
Ik wordt gezocht
Hoe een begenadigde toch blijft zuchten naar God leert het volgende gebed.
'Mijn Heere Jezus Christus,
U bent immers de enige herder,
en ik helaas het verloren schaap,
dat jammerlijk verdwaald is.
Ik ben bang en angstig,
ik zou zo graag rustig wezen,
een genadige God hebben
en vrede in mijn geweten.
Hoor nu naar mij,
opdat U naar mij verlangt,
zoals ik naar U.
Het is met vrees en beven,
dat ik tot U kom
en hulp van U ontvang.
Zo bent U in angst en zorgen
en begeert niet anders
dan dat U mij weer tot U brengt. '
Zo kom ik nu tot U,
zoek en vind mij,
opdat ik evenzo tot U kom
en U lof en eer bewijs
tot in eeuwigheid.'
(Luc. 15 : 3-6)
Het Woord
Een kort gebed om de verlichting door het Woord.
'Lieve God,
verklaar Uw Woord
in onze harten
en maak het zo licht en warm
dat wij er troost en vreugde
van ervaren.'
(Joh. 3 : 16)
De sacramenten
Hoe Luther de sacramenten van Doop en Avondmaal beleefde, leren de volgende gebeden.
'Ik dank U, mijn Heere Christus;
met hart en mond
prijs en loof ik U voor de wereld,
dat U het bent,
die mij genadig is en helpt.
Want zo heb ik het aanvaard
in de doop:
dat U mijn Heer en God zou zijn
en niemand anders.'
(Psalm 65 : 2-5)
'De hemel
is ons om niet gegeven en geschonken.
We hebben er niets aan bijgedragen
en er niets aan kunnen toevoegen:
Christus, onze Heere,
heeft hem door zijn bloed duur gekocht.
Dat hebben we op schrift, een oorkonde:
de eeuwige belofte van het evangelie,
en daarop het zegel, namelijk:
wij zijn gedoopt
en:
wij ontvangen naar het bevel van Christus
zijn lichaam en bloed in het Avondmaal,
wanneer wij onze zwakheid en nood voelen.
God, geef nu genade en help,
dat wij de brieven van de belofte
goed bewaren,
opdat de duivel ze ons niet verscheurt.
Geef ook, dat wij in welvaart niet zelfverzekerd
en in tegenspoed niet droef en moedeloos zijn,
maar steeds in godsvrucht leven,
vast en bestendig
in het geloof en de belijdenis van Jezus Christus blijven
en het heilige Onze Vader
steeds met mond en hart uitspreken.'
(Rom. 8 : 31-39)
'Heere, het is waar, dat ik niet waardig ben,
dat U onder mijn dak komt,
maar uw hulp en genade
heb ik nodig.
U nodigt me aan uw tafel,
en zegt mij, onwaardige, toe
dat ik vergeving van al mijn zonden verkrijg
door uw lichaam
en uw bloed,
wanneer ik het eet en drink
in dit sacrament.
Lieve Heere, uw Woord is waar,
daaraan twijfel ik niet
en op grond van die woorden
eet en drink ik met U.
Mij geschiede naar uw woorden.'
(Matth. 26 : 26-28)
Praktikaal
Hoe Luther ook in zijn gebeden de dingen van het gewone, aardse, dagelijkse leven betrok, moge tenslotte blijken uit enkele nu volgende gebeden.
'Heere Jezus,
kom tot mij
en beschik over mijn brood,
mijn zilver en goud.
Want hoe goed wordt dat alles besteed,
wanneer ik het aan U besteed.'
(Matth. 25 : 31-46)
'Heere
daaraan ontbreekt het mij,
U geeft zich zo rijkelijk en in overvloed,
maar ik kan dat niet evenzo doen
tegenover mijn naaste.
Deze nood klaag ik U en bid,
laat me toch zo rijk en krachtig worden
dat ik het ook kan.'
(Marc. 12 : 41-44)
'Lieve Heere,
geef mij een vrolijk gemoed,
lust en vreugde.
Want dit goed te hebben is een gave,
die ik van mijzelf uit niet kan hebben,
als U me die niet geeft.
Daarom bid ik U om Christus' wil,
geef mij een vrolijk gemoed,
een zuivere vreugde en lust,
dat ik vandaag met mijn vrienden
plezier heb,
maar zonder zonde.'
(Prediker 8 : 15)
In het hart
In gebeden als deze ziet men, als in de psalmen, de heiligen in het hart. Christus spreekt over de Farizeeën, die op de hoeken der straten lang staan te bidden, en daarin zichzelf bedoelen. Hier zijn gebeden van de mens áf naar God toe. Godverheerlijkend in het erkennen van eigen zonde en onwaardigheid en in het uitzeggen van de oneindige genade.
Leringen wekken, voorbeelden trekken.
v. d. G.
Maarten Luther, GEBEDEN, uitgave Ten Have, Baarn, 86 pagina's, ƒ 9,75.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 mei 1979
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 mei 1979
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's