Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een nieuwe houding jegens de Islam

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een nieuwe houding jegens de Islam

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hernieuwde belangstelling

De Islam staat heden bijzonder in de belangstelling. Dat bleek ons weer eens opnieuw uit een boek, onlangs verschenen, geschreven door dr. Antonie Wessels, hoogleraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, de Opvolger, op de leerstoel van de zendingswetenschap, van de bekende prof. Verkuyl.

De titel van het boek is De moslimse naaste, de ondertitel ' Op weg naar een theologie van de Islam'. Het is een uitgave van Kok te Kampen (prijs: ƒ 19, 50).

Niet alleen hetgeen Wessels zelf hier schrijft over de Islam is een bewijs van de hernieuwde belangstelling voor deze wereldreligie, ook de Vele literatuur die door hem aangehaald wordt.

Wat dat laatste betreft, het boek is rijk gedocumenteerd. Dus wel op de hoogte van de stand van de tegenwoordige dialoog met de Islam. Het biedt veel informatie, vooral van historische aard, en is daarom zeker lezenswaard. "

Dat betekent intussen niet dat wij het met de visie van de schrijver op de Islam én met zijn visie op de Schrift en de christelijke dogma's, die in dit boek zijn neergelegd, eens zouden kunnen zijn. Integendeel! Wij kunnen Wes-, sels wat dat betreft, zonder hem onrecht aan te doen, rustig zetten in de rij van Kuitert, Wiersinga en andere 'gereformeerde' theologen die de laatste jaren ons geschokt hebben door hun van Schrift en Belijdenis afwijkende gevoelens.

Het boek getuigt niet alleen van een hernieuwde belangstelling voor de Islam, ook van een geheel nieuwe houding ten aanzien van de Islam.

Een persoonlijke belijdenis

Tot voor kort waren orthodoxe christenen vast ervan overtuigd dat Mohammed moet worden gehouden voor een 'valse profeet'. Waarom? Soms omdat men twijfelde aan zijn persoonlijke integriteit. Ik geef toe: Dat is een punt waarover men verschillend kan oordelen; men zal altijd voorzichtig moeten zijn in de beoordeling van medemensen, zelfs van de stichters van religies of secten. Er was echter nog een andere, veel belangrijker reden waarom men Mohammed afwees als een valse profeet, nl. vanwege zijn boodschap. Gemeten aan het getuigenis van de Schrift kan de christen niet anders dan deze boodschap van Mohammed, neergelegd in de koran, als een verbastering van de ware religie afwijzen.

Maar wat schrijft nu Wessels. Ik lees van hem deze persoonlijke belijdenis: 'Ik geloof dat God tot Mohammed heeft gesproken. Dat wij in de koran in zekere zin geconfronteerd wor-

den met het woord van God. En dat is iets om hoogst ernstig te nemen. Tegelijkertijd kom ik in aanraking met elementen waar fundamentele punten van het christelijk geloof worden ontkend. Daarvan kan ik niet aannemen, dat het het woord van God is, tenzij u mij toestaat het anders uit te leggen' (136).

Wanneer wij deze persoonlijke belijdenis door Wessels afgelegd ten overstaan van een aantal moslims, analyseren, komen wij tot het volgende resultaat: Wessels vindt ook in de koran, waarin de leer van Mohammed is neergelegd, het 'woord van God'. Hij zegt: in zekere zin, maar wat dat inhoudt wordt niet duidelijk. Nu zijn er echter, zegt hij, elementen in de koran waarin fundamentele punten van het christelijk geloof worden ontkend. Houdt hij ook die voor het 'woord van God'? Ons antwoord moet zijn: Ja, maar met een 'tenzij', nl. tenzij hem de vrijheid gegeven wordt er een eigen, en dan zal wel bedoeld zijn christelijke interpretatie aan te geven. Kortom, mits Wessels wordt toegestaan bepaalde aanstotelijke passages in de koran naar eigen believen uit te leggen, houdt hij de hele koran voor het 'woord van God'. En dat betoog staat dan in de context van de vraag of Mohammed moet worden gehouden voor een profeet. Hoe Wessels over het profeet-zijn van Mohammed oordeelt is wel duidelijk. Mohammed is voor Wessels zeker niet een valse profeet, maar een profeet tot wie het 'woord van God' kwam, dat neergelegd is in de koran, zij het ook dat er in Mohammeds boodschap elementen zijn die mèn, om ze te aanvaarden, christelijk duiden moet. Hiermee is dan, naar mijn gevoelen, de exclusiviteit, het geheel enig karakter van het Evangelie, en het sola scriptura, de Schrift alleen, prijsgegeven. Ook de moslim, al verwerpt hij Christus als de Zaligmaker heeft toch het 'woord van God'.

Controversen

Maar er is nog veel meer. Al vanouds bestaan er diepgaande controversen tussen christenen en moslims, - tussen Evangelie en Islam. Zo verwerpt de moslim de christelijke leer van de erfzonde. Dat wordt ook door Wessels toegegeven. De moslim gelooft niet dat de mens als zondaar geboren wordt, dat hij met erfzonde belast is, en dat hij een Verlosser nodig heeft (122). Dat betekent: het Kruis van Christus is hem een ergernis.

Men onderschatte dat niet. In het kruis van Christus klopt het hart van het Evangelie. Christus zou geen betekenis voor ons hebben als Hij niet onze Zaligmaker, onze Verlosser was. De verzoening door zijn bloed is het hart van de christelijke verkondiging van het Evangelie. En daar wil de moslim niet van weten. In zijn afwijzing daarvan is hij ook altijd zeer halsstarrig geweest. Men heeft van christelijke zijde 'zending' onder de moslims bedreven, om ze te winnen voor Christus, om ze tot Hem te bekeren. Maar die zending stuitte meestal af op een hardnekkige onbekeerlijkheid.

Ik weet het: deze dingen mag men tegenwoordig bijkans niet meer zeggen. Men heeft afgerekend met de gedachte dat moslims 'bekeerd' moeten worden, en dat het in dé arbeid onder de moslims moet gaan om hun bekering tot Christus. Ook in het boek van Wessels zal men daar niets over vinden.

En toch: als wij het Evangelie nemen zoals het is dan zullen wij het niet anders mogen zeggen. Zelfs de Joden preekte Paulus de bekering tot Christus, hoeveel te meer geldt deze eis dan de moslims, die zo mogelijk nog verder van de genade Gods verwijderd zijn.

Christus e, n de Drieëenheid

De hoogste lof die men in de Islam aan Jezus Christus kan toebrengen is dat men Hem houdt voor een profeet, maar daar houdt het dan ook beslist mee op. Dat Hij de Zoon van God zou zijn verwerpt men. De Islam erkent geen triniteit, drieëenheid Gods. Als moslim belijdt men een monotheïsme zonder triniteit. De christelijke belijdenis dat God één is in wezen en drie in Personen vindt men als moslim absurd. Hetzelfde geldt van de christelijke belijdenis aangaande Christus, dat Hij één in Persoon is en twee naturen heeft. En toch is dit het oude orthodoxe christelijke geloof. Een geloof naar de Schrift. Waar ons heil ook mee staat of valt.

Maar wat vindt men nu bij Wessels? » Als zovele neo-modernistische theologen van tegenwoordig maakt ook hij onderscheid tussen een christologie van boven en een christologie van beneden. De oude christologie (leer aangaande Christus) begint van boven: Christus is al van eeuwigheid de Zoon des Vaders, kwam naar deze aarde, enz. De nieuwe christologie begint hier beneden, bij de historische Jezus, Jezus van Nazareth en klimt dan wat op.

De oude christologie heeft ontegenzeggelijk in de christelijke kerk de oudste papieren, men vindt haar in de oud-christelijke belijdenissen en ook in de reformatorische belijdenisgeschriften. Ook Wessels kan dat niet ontkennen. Historisch gezien is zij de eerste, zegt hij (118), en dat klopt. Maar daar laat hij het dan ook bij, want voor de rest is al hetgeen hij over Christus zegt 'christologie van beneden'. Beginnend bij de mens Jezus redeneert Wessels naar de titel 'Zoon van God' toe. En waar komt hij dan uit? Jezus zou slechts zeer zelden, en dan nog met grote reserve, zich de 'Zoon van God' hebben genoemd. En wat heeft Hij daar dan mee bedoeld? Volgens Wessels twee dingen, in de eerste plaats zijn gehoorzaamheid aan Gods plan, en in de tweede plaats dat Hij sinds zijn doop zich bewust was dat Hij als geen ander verbonden was met God (130).

Ik merk hier bij op: Als men niet méér over Jezus Christus als de Zoon van God weet te zeggen, dan komt men niet verder dan de oude ketterij van het arianisme. Gehoorzaamheid aan God, om daarmee zijn goddelijk plan te vervullen kan niet alleen van Jezus maar van zovel en gezegd worden. Abraham, Mozes, en David, om slechts deze namen te noemen waren ook gehoorzaam aan het goddelijk plan. Het uniake van Jezus verdwijnt in deze formulering . En wat het tweede betreft: Jezus zou zich bewust geweest zijn als geen ander met God verbonden te zijn - dat brengt ons niet zo heel veel verder. Wat betekent in dit verband die verbondenheid met God? In ieder geval geen wezensgelijkheid, want die oude formulering wijst Wessels af (115). Bovendien, Wessels zegt niet dat Jezus ook wérkelijk met God verbonden was als geen ander, maar dat Hij zich dat bewust was. Wessels laat dus in het midden of het werkelijk zo was. Hij plaatst zich op het standpunt van Jezus' zelfbewustzijn. En tenslotte, dat beperkt hij dan ook nog, want hij zegt: sinds zijn doop.

Zijn dit nieuwe geluiden? Heus niet. Wie ook maar ooit iets gelezen heeft in een kerkgeschiedenis over de oude christologische strijd kan weten dat dit gewoon een opgepoetste oude ketterij is, die van Arius en van enkele anderen.

Schrift en Belijdenis

De.oud-christelijke belijdenissen omtrent de godheid van Christus en de triniteit worden door Wessels aan de kant gezet. Zij hebben hun tijd gehad. Vroeger waren zij wel geschikt om 'het mysterie van Jezus Christus te bewaren en verder te dragen' (115), maar nu toch niet meer. Wessels noemt ze 'Griekse formuleringen' en hij constateert onzerzijds een 'vervreemding' van deze formuleringen. Wat wil hij dan? Hij wil gaan achter de formuleringen van de latere dogmatiek en van dé oude kerk en een beroep doen op het Nieuwe Testament zelf. Welke waarde dat teruggaan op het Nieuwe Testament zelf bij Wessels heeft, zullen wij straks aan de orde stellen. Het eerste wat wij willen vaststellen is, dat door hem de oude christelijke belijdenissen aangaande de triniteit en de twee naturen in Christus als afgedaan worden beschouwd. Deze oude, zoals hij zegt: Griekse formuleringen zijn niet meer in staat het 'mysterie van Jezus Christus', te verwoorden. Ja en dan moet men weten door hoeveel strijd heen de kerk in de eerste eeuwen van haar bestaan gekomen is tot haar formuleringen! En dan moet men weten, dat het in deze formuleringen ging om het behoud van de ware religie! En dan moet men weten, dat al wat later tegen deze formuleringen is ingebracht, o.a. heden door Wessels, in feite niet anders is geweest dan een repetitie van hetgeen in deze oude formules door de kerk als ketters van de hand is gewezen!

Maar nu dan Wessels beroep op het Nieuwe Testament. Een eerste vraag die wij stellen is: Neemt Wessels héél het Nieuwe Testament? In navolging van alle moderne Schriftkritiek, die hij positief waardeert, onderscheidt hij in het Nieuwe Testament een 'veelvormig' getuigenis. Elke bijbelschrijver had wat eigens. Men vindt, zegt hij, in het Nieuwe Testament 'schijnbaar tegensprekende woorden, , uitdrukkingen en gebeurtenissen' (116). Schijnbaar - dus niet in werkelijkheid? Even later is Wessels al zijn voorzichtigheid, die hem van 'schijnbaar' deed spreken, vergeten, want dan zegt hij: 'Bepaalde tegenspraken vallen niet te ontkennen' (117). In het Nieuwe Testament dus 'tegenspraken'. Geen wonder, want van 'een letterlijk geïnspireerde bijbeltekst' wil Wessels niets weten (116).

Wessels ziet, als zovelen, zoals hijzelf zegt, het Nieuwe Testament als een 'getuigenis' van de openbaring van God in Christus. De Schrift is dus niet in directe zin openbaring van God, zij is niet meer, dan een menselijk getuigenis omtrent 'de openbaring van God. Elders spreekt hij van 'een neerslag' van de bezinning van Jezus' discipelen (125). Kortom, de Heilige Schrift is een menselijk boek, slechts "een getuigenis, het bevat niet meer dan de neerslag van de geloofsbezinning van Jezus' discipelen, enz.

Men begrijpt, daardoor krijgt Wessels alle ruimte om, als hem dat te pas komt, selectief met het Nieuwe Testament om te gaan. En een Jezus te creëren die ook in de kraam van de Islam te pas kan komen. Deze (heilloze) weg bewandelt Wessels aan de hand van Pannenberg, Schillebeeckx en nog een paar anderen. Wat de opstanding van Christus betreft, de feitelijkheid ervan blijft in het vage, zo zij al niet ontkend wordt. En ook dat wordt beweerd met Schillebeeckx als schutspatroon.

Als zó met de Islam de 'dialoog' wordt gevoerd, kunnen wij van tevoren wel berekenen , wat wij ervan hebben te verwachten.

Zijn de arme moslims ermee gebaat? Ons dunkt van niet. Zo wordt hun onthouden het ene nodige: Jezus Christus, Gods Zoon, gestorven voor onze zonden.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 augustus 1979

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Een nieuwe houding jegens de Islam

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 augustus 1979

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's