Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rondom het euthanasie-vraagstuk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rondom het euthanasie-vraagstuk

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is te begrijpen dat er in de laatste tijd verscheidene publicaties rond het vraagstuk van de euthanasie zijn verschenen en dat deze gretig worden geraadpleegd. Er zijn immers aanwijzingen te over dat ook op dit terrein grote verschuivingen aan het optreden zijn.

Het is te begrijpen dat er in de laatste tijd verscheidene publicaties rond het vraagstuk van de euthanasie zijn verschenen en dat deze gretig worden geraadpleegd. Er zijn immers aanwijzingen te over dat ook op dit terrein grote verschuivingen aan het optreden zijn. In 1971 liet prof. dr. J. P. Versteeg zijn proefschrift vergezeld gaan van ondermeer de volgende stelling: 'Het standpunt dat men inneemt met betrekking tot de vragen rond de abortus provocatus, kan niet zonder konsekwenties blijven voor het standpunt dat men inneemt met betrekking tot de vragen rond de beëindiging van het leven van demente bejaarden.' De juistheid van deze stelling is in de loop der ontwikkelingen sindsdien - helaas! - overduidelijk gebleken. Er is zoveel vlottend geworden in de moraal van het Nederlandse volk, de zedelijke draagkracht van ons land schijnt zozeer verminderd te zijn, de medische ethiek wordt door zó grote elasticiteit gekenmerkt, dat de verontruste vraag waartoe de aan gang gezette ontwikkelingen uiteindelijk zullen leiden zich steeds meer aan velen opdringt. Enkele signalen van deze stroomversnellingen in het denken over euthanasie:

- Minister De Ruiter (CDA) maakte in Elseviers Magazine van 6 oktober een aantal opmerkingen over de zedelijkheidswetgeving die in brede kring verontrusting hebben gewekt. Over euthanasie zei hij: 'Ikgeloof dat er een algemene overeenstemming begint te ontstaan over het begrip passieve euthanasie... Maar actieve euthanasie van iemand die nog levenskansen heeft, maar zelf zegt: 'Ik zie zoveel lijden in mijn eigen verschiet, ik wil er een eind aan maken' - zover zijn we nog niet. Met zeer velen ben ik dus die grens van de passieve euthanasie eigenlijk al gepasseerd, maar we zullen nog veel moeten studeren en veel ervaring moeten opdoen.' Opvallend en van de zijde van een christenpoliticus ook zeer teleurstellend is dat de Ruiter wél aangeeft welke grenzen hij gepasseerd is, maar niet welke principiële grenzen en afbakeningen hij zich ziet gesteld vanuit Gods Woord.

- Nog veel verder gaan de uitspraken van mevr. K. Sybrandy-Alberda, voorzitster van het Informatiecentrum Vrijwillige Euthanasie, die te lezen waren in een artikel met de kop 'Elk mens heeft het recht om fatsoenlijk dood te gaan', in Elseviers Weekblad van 15 september jl. Volgens haar wordt er in ons land onethisch gestorven omdat de bevoegdende artsen en juristen het de patiënten onmogelijk maken hun eigen dood te sterven. De mensen zouden het recht moeten hebben te beslissen tot 'zelfdood', de artsen zouden dan medewerking dienen te verlenen. Een arts met gewetensbezwaren zou in elk geval de patiënt die met een euthanasie-verzoek komt moeten doorverwijzen naar een collega. Merkwaardig is dat mevr. Sybrandy haar pleidooi om te komen tot legalisatie van de vrijwillige aktieve euthanasie op hetzelfde argument fundeert als dat wat door voorstanders van vrije abortus-wetgeving wordt gehanteerd. 'Euthanasie wordt in ons land meer en meer via de achterdeur en in een hypocriete sfeer toegepast', zo stelt ze. Dat lijkt als twee druppels water op het verhaal over criminele abortussen op zolderkamertjes die door wetswijziging in liberaliserende zin tot het verleden zouden gaan behoren (wat overigens nog te bewijzen is!) Het schrijnendste uit heel het genoemde artikel is nog wel dat mevr. Sybrandy openlijk toegeeft dat vanuit het Informatiecentrum door het gehele land heen op verzoek dodelijke doses slaapmiddelen worden verstrekt. Ook blijkt men daar mensen te kunnen 'doorsturen naar een ziekenhuis waarin een aantal bevriende artsen werkzaam is'. Ongelooflijk - als het niet zwart op wit te lezen stond met de foto van de zegsvrouwe er naast.

- Een groot NIPO onderzoek dat in 1976 werd uitgevoerd in opdracht van de Vereniging voor Vrijwillige Euthanasie leverde op dat 33% van de ondervraagden toepassing van euthanasie geoorloofd achtte als naaste verwanten de wens daartoe kenbaar maken, in geval betrokkene zelf daartoe niet meer in staat zou zijn. Dertien procent achtte toepassing geoorloofd bij ernstige geestelijke aftakeling van een patiënt, ook wanneer deze daar niet bewust onder lijdt.

- Prof. dr. W. H. Velema schrijft ergens: 'Er komt - verwacht ik - steeds sterker druk vanuit de maatschappij om in de beschermwaardigheid van het leven gradaties aan te brengen. Gevolg daarvan zal zijn dat men de beschermwaardigheid relateert aan vragen als nut, zin en moed om verder te leven. De vulling van voorgaande begrippen beslist dan of en in hoeverre men leven het beschermen waard blijft vinden.' (Midden in de maatschappij, blz. 84, 85).

Een CDA-rapport over euthanasie 1)
Tegen al deze achtergronden is het duidelijk dat de standpuntbepaling binnen de politieke partijen van bijzondere betekenis is en verdragende konsekwenties kan krijgen. Met grote interesse heb ik dan ook het rapport over euthanasie gelezen dat onlangs door een commissie van de wetenschappelijke instituten van KVP, ARP en CHU is uitgebracht. Laat ik maar meteen zeggen dat het mij zeer verheugd heeft dat deze commissie gekomen is tot de in het genoemde rapport verwoorde visie - en ik kan alleen maar hopen dat deze visie veel weerklank zal vinden binnen het gehele CDA en daarbuiten. Zonder nu de inhoud van het helder gestelde rapport op de voet te gaan volgen, wil ik enkele kernpunten daaruit noemen:

* Bij de behandeling van het euthanasievraagstuk beperkt de commissie zich tot de patiënten die zich in de stervensfase bevinden. Andere categorieën zoals ernstig gehandicapten en ongeneeslijk zieken zijn daardoor meteen al uitgezonderd. Het is namelijk misleidend de problematiek die zich bij hen voordoet onder het euthanasie-vraagstuk te plaatsen (blz. 15). Dit is mijns inziens een gelukkige terreinbegrenzing. Maar al te vaak geeft men een veel te grote uitbreiding aan het begrip euthanasie. Op die wijze wil men dan allerlei vormen van doden of hulp bij zelfmoord onderbrengen onder de meer onschuldig klinkende noemer van euthanasie.

* Terecht wordt in het rapport gesteld dat er in de discussies rond het euthanasievraagstuk sprake is van een grote begripsverwarring. Uiteindelijk handhaaft de commissie ondanks bezwaren toch termen als indirecte aktieve euthanasie (het toedienen van middelen aan een patiënt om diens lijden te verzachten, op de koop toe nemend dat daardoor het leven van de patiënt bekort kan worden) en passieve euthanasie (het niet meer behandelen van een op zichzelf genomen goed behandelbare aandoening of complicatie bij een patiënt die in de stervensfase verkeert, met als gevolg dat de dood van die patiënt eerder zal intreden dan verwacht mocht worden als de aandoening of complicatie wel behandeld zou zijn). Het ware mij persoonlijk liever geweest wanneer de commissie deze termen geheel had laten vallen. Ondanks het gegroeide spraakgebruik in deze is het toch het meest verhelderend alléén de term euthanasie te gebruiken en deze te omschrijven als 'de opzettelijke beëindiging van het leven van een patiënt door een dokter'. Deze opzettelijke beëindiging kan plaats vinden door een daad te verrichten, maar ook door een schuldige nalatigheid. Principieel maakt dat niet uit. Gebruik van de term passieve euthanasie wordt ook gedrukt door het bezwaar dat dan ook vormen van verantwoord medisch handelen (het terugtreden waar de dood zich aandient, de eerbied voor het sterven tegenover een medisch fanatisme) hieronder worden gevangen.

* Wanneer het CDA-rapport oriëntatiepunten zoekt voor een koers in de te nemen beleidsbeslissingen dan komt daaruit: 'de bijbel en de christelijke traditie. Wij geloven immers daarin de stem van God te kunnen beluisteren.' (Blz. 20, overigens in deze gelijkstelling van bijbel en traditie een typisch roomse formulering!) Vanuit deze oriëntatie wordt dan gesteld: 'Ons zelfbeschikkingsrecht vindt zijn grenzen in dat van anderen en tevens in het feit dat wij belijden dat God Heer is over ons leven.' Met een beroep op het zesde gebod 'gij zult niet doden' komt het tot de uitspraak: 'wij pleiten voor een samenleving' die kiest voor het leven, een samenleving waarin de bescherming van het mensenleven vanaf de conceptie (cursivering van mij, J.H.) fundamenteel is. En wij pleiten voor een wetgeving waarin dat op ondubbelzinnige wijze is vastgelegd.' (Blz. 23 - moge zo'n uitspraak vele C.D.A.'ers leiden tot ingrijpende herbezinning over hun houding ten aanzien van de abortuswetgeving!)

* We mogen ons dus niet eigenmachtig vergrijpen aan ons en andermans leven, ook al zou dat leven gepaard gaan met veel lijden... Waar wij echter op willen wijzen is dat het gebod 'gij zult niet doden' ook soms een stuk 'kruisdragen' kan inhouden. En het is noch christelijk noch menselijk om, wanneer ons een kruis wordt opgelegd, dit als inhumaan af te wijzen' (blz. 23).

* Er gaan stemmen op om euthanasie een plaats te geven in een groter geheel dat dan verantwoorde stervensbegeleiding zou kunnen heten. Het rapport antwoord ontkennend op de vraag of direkte aktieve euthanasie tot een goede stervensbegeleiding kan behoren. 'Een medische handeling met het doel te doden is ook in de stervensfase ongeoorloofd.' Wél kan het aanvaardbaar zijn dat aan een hevig lijdende zieke pijnstillende medicijnen worden toegediend die als neveneffekt een levensverkortende werking hebben en ook dat in een stervenssituatie een optredende complicatie niet meer apart wordt behandeld, wanneer deze behandeling het stervensproces slechts zou kunnen rekken. Hiermee ben ik het eens, maar nogmaals: een en ander valt niet onder het hoofd 'euthanasie'.

* De arts heeft een eigen verantwoordelijkheid - hij mag niet gereduceerd worden tot een werktuig van de patiënt.

* Artikel 293 Wetboek van Strafrecht ('Hij die een ander op zijn uitdrukkelijk en ernstig verlangen van het leven berooft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren') moet volgens de unanieme conclusie van de commissieleden niet worden gewijzigd.

* Er dient een pleidooi te worden gevoerd voor een vorm van hulpverlening, zowel van professionele als van vrijwillige aard, die inspeelt op een 'nieuwe' categorie van patiënten die de laatste tijd in verband met ontwikkelingen in de geneeskunde is ontstaan - die patiënten bij wie een ernstige ziekte stationair blijft of zich slechts langzaam fataal ontwikkelt. Liefdevolle opvang, uitbreiding en intensivering van de hulp verlening met medewerking van vrijwilligers is een beter antwoord op het 'signaal' dat door hen die om euthanasie vragen wordt uitgezonden, dan het toedienen van een dodelijke injectie. Vrijwel over de gehele linie heb ik het rapport met instemming gelezen en ik wil het hartelijk ter lezing en bestudering aanbevelen.

Euthanasie en Euthanasiasme 2)
Zó luidt de titel van een pas verschenen, inhoudsrijke brochure van de hand van prof. dr. G. A. Lindeboom waarop ik in dit verband nog graag de aandacht wil vestigen. Onder euthanasiasme verstaat Lindeboom het streven de euthanasie maatschappelijk te doen aanvaarden en tegen wettelijke maatregelen te doen vrijwaren. Hij beschrijft de opkomst van deze beweging en geeft ook helder aan waarom hij zich daar principieel tegen kant. Belangrijk en alle overweging waard is de suggestie in de laatste zin van deze brochure: 'Wordt het niet tijd, dat er een vereniging tot stand komt tegen de (actieve) euthanasie? '

1) 'Euthanasie', rapport van CDA-commissie te bestellen o.a. bij Jhr. mr. A. F. de Savornin Lohmanstichting, Wassenaarseweg 7, 2696 CD Den Haag, tel. 070-246791.

2) G. A. Lindeboom, 'Euthanasie en Euthanasiasme', uitgave van de Willem de Zwijgerstichting, postbus 642, Apeldoorn - 86 pagina's, prijs/ 8, 90. Donateurs van deze stichting (minimaal ƒ 10, - per jaar) ontvangen jaarlijks twee brochures uit de reeks 'Reformatorische Stemmen', een lijst van reeds verschenen brochures is verkrijgbaar op genoemd adres.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 januari 1980

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Rondom het euthanasie-vraagstuk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 januari 1980

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's