Verdraagzaamheid in bijbels licht
Medemenselijkheid
Waarop fundeer ik de idee van de verdraagzaamheid? Dat kan heel verschillend uitvallen.
Verschillende fundering
Waarop fundeer ik de idee van de verdraagzaamheid? Dat kan heel verschillend uitvallen. Ik noem enkele mogelijkheden:
1. Ik kan tolerant zijn wegens gebrek aan overtuiging. Wie een houding aanneemt van: 'Het laat me allemaal onverschillig' lijkt zeer verdraagzaam. Maar in wezen is het geen verdraagzaamheid. Ik laat de ander immers los. Hij gaat me niet wezenlijk ter harte. Tolereren is ook dragen, vast houden!
2. Er zijn er die de verdraagzaamheid funderen in de subjectiviteit. 'Over smaak valt niet te twisten' en evenmin over de waarheid. Want waarheid is wat ik ervaar, voel of denk. Met name de existentiefilosofie heeft hierin veel invloed gehad. Er is, zo zegt men, geen voor allen geldende waarheid. Daar kun je geen objectieve uitspraken over doen. Wat je gelooft, is dan ook minder belangrijk. Als je maar gelooft en je medemens dient. Binnen deze opvatting moet ik de ander alle ruimte laten, mits zijn overtuiging mensen niet schaadt. Men denke aan de discussie rondom de abortus. Aan de visie van hen die zeggen: 'De vrouw beslist. Dat kan een overheid of een kerk niet uitmaken. Als de vrouw er voor is en abortus binnen haar ethische normen kan plaatsen, heeft de samenleving het te accepteren en te aanvaarden.' Het zal u duidelijk zijn dat een dergelijk subjectivisme zich verbiijdt met het autonomie-beginsel, waarin ik zelf de wet stel.
3. Sommigen funderen de verdraagzaamheid in de idee. Het gaat niet om het christelijk geloof, of de Islam, zegt men. Of om een andere levensvisie. Nee, het gaat erom dat ik gestalte geef aan de idee liefde. En daarom heb ik zoveel mogelijk de ander te verdragen.
Kan een christen verdraagzaam zijn?
Wij zagen: in de sfeer van een volstrekt absolutisme is geen verdraagzaamheid mogelijk. Stel ik alles betrekkelijk dan is de tolerantie geen probleem meer.
Echte verdraagzaamheid wil ruimte scheppen om keuzen te doen. Maar hoe ligt dat nu voor de christen die het gezag van de Schrift erkent? Is de toetsing aan de Bijbel op zich al niet intolerant? Ik voer dan immers een gezagsinstantie in, buiten mijzelf, een getuigenis dat als waarheid van Godswege mij beoordeelt. Kan een christen überhaupt wel verdraagzaam zijn? De engelse schrijver Chesterton heeft eens gezegd: Verdraagzaamheid is de deugd van wie geen geloof hebben.
Is een christen per definitie onverdraagzaam? Blokkeert het beroep op de Bijbel niet elk gesprek? Het vraagstuk is ingewikkelder dan het lijkt. Wij horen immers in de brieven telkens weer de vermaning elkander te verdragen in liefde. Binnen welke kaders wordt dit gezegd?
Heilige onverdraagzaamheid
We kunnen met reden en recht spreken van de intolerantie van de bijbelse boodschap. De profeten traden met heilige toorn en scherpe ironie op tegen het heidendom. Denk aan Elia op de Karmel. Aan de felle spot van Jesaja 44. Zij deden dat in naam van Hem Die een naijverig God is. Die verbondsbreuk, en ontrouw van de zijde van Zijn volk niet duldt. Psalm 139 zegt: Zou ik niet haten die U haten?
De aanhef van de tien woorden en het eerste gebod laten iets zien van die heilige intolerantie: Ik ben de Here uw God. Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben. In het Nieuwe Testament is sprake van de enige Naam waardoor we behouden worden (Hand. 4 : 12), van Hem Die zegt: Ik ben de weg, de waarheid en het leven (Joh. 14 : 6). In Handelingen 17 wordt het heidendom van Athene gekarakteriseerd als 'tijden van onwetendheid' waarvan ieder zich bekeren moet.
Scherp wordt stelling genomen tegen dwaalleer. Paulus spreekt het zware woord uit: 'die zij vervloekt', aan het adres van mensen die een ander Evangelie, een andere Jezus verkondigen (Gal. 1:8). Een ketters mens moet men mijden (Titus 3 : 10). En dwaalleraars mag je niet in je huis ontvangen, d.w.z. er mag geen gemeenschap mee bestaan (2 Joh.:10).
Heilige onverdraagzaamheid. Ik denk aan een woord van Hans Asmussen uit de Duitse kerkstrijd tegen de Nazi's: Een kerk die niet vloeken kan, kan ook niet zegenen.
Van Ruler noemde de kerk graag een kathedraal van de liefde. Tegelijk wist hij van heilige onverdraagzaamheid. Er gaat, zegt Van Ruler, zelfs agressie uit op de wereld. De duivel kun je kerkelijk niet dienen. Die kun je alleen maar uitwerpen. (Vgl. A. A. van Ruler, Theocratie en tolerantie in de aan prof. De Vos aangeboden feestbundel Vrijheid, blz. 125. Een magistraal artikel!).
Verdraagzaamheid in het Evangelie
Wij zullen tegelijk ook andere aspecten moeten laten gelden. De God van Israël is de Vader van onze Here Jezus Christus Die in zijn lankmoedigheid en geduld zondaren opzoekt en nodigt. Hij dwingt niet. Hij overreedt wel. Hij roept ons tot de keus van geloof en liefde.
De Bijbel weet van Gods lankmoedigheid die het oordeel uitstelt, die zich laat verbidden (Exodus 32vv.). Zijn lankmoedigheid wil ons tot bekering leiden (Rom. 2:4). God talmt met zijn oordeel, daar Hij niet wil dat wij verloren gaan (2 Petr. 3 : 9). In de gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe rijpen beide op de akker van de wereld. En de Here weerhoudt de overijverige dienaren die vooruit willen grijpen op Gods gericht. God laat onkruid en koren opgroeien tot de oogst.
Binnen de gemeente worden we geroepen tot dulden, dragen en vergeven. Zeer juist merkt Van Ruler op: Wat in de kerk kan aan tolerantie (genade voor de zondaar!) kan in geen enkel ander samenlevingsverband, of het moest het gezin zijn (a.w. blz. 125).
Paulus doet voortdurend een beroep op de lezers om elkander in liefde te verdragen. In die liefde die blijft hopen, blijft bidden, blijft dragen. Sterken en zwakken hebben elkaar binnen de ene gemeente te verdragen, en elkaars afwijkende meningen te respecteren. (Rom. 14 en 15).
In het spanningsveld van waarheid en liefde
Wij zouden kunnen zeggen: De bijbelse verdraagzaamheid wordt beoefend in het spanningsveld van: de waarheid betrachtende in liefde (Ef. 4 : 15). Wat houdt dat konkreet in? Zonder volledig te zijn noem ik een aantal aspecten:
a.: Juist wie weet dat het genade is om te mogen geloven en genade te ontvangen (Ef. 2 : 8) kan aan de ander zijn ongeloof niet verwijten. Het geloof is immers geen morele prestatie. Christenen kennen wel als het goed is de smart over het ongeloof van hun medemensen (Pil. 3 : 17; vgl. Luc. 19 : 41). Zo de ander te verdragen zo de ongelovige te dulden, betekent een vorm van lijden,
b.: Deze verdraagzaamheid is geen onverschilligheid. De ander, wiens levensvisie, ik afwijs is immers degene die ook ik van nature ben. Vgl. Efeze 2 : 1-3. De verdraagzaamheid vloeit voort uit het besef van solidariteit in de schuld.
c.: Afwijzing van de zonde wil niet zeggen dat ik de zondaar loslaat. Helmuth Thielicke heeft eens gezegd: God heeft niet het vuil lief, waarin de parel ligt, maar Hij heeft de parel lief die in het stof ligt. Jezus veroordeelt in Johannes 8 de zonde, maar Hij trekt in Zijn liefde de zondaar.
In de kerkelijke tucht, zagen we, moet het altijd weer gaan om het behoud van de dwalende broeder of zuster. Tucht oefenen mag geen loslaten zijn.
d.: De verdraagzaamheid ten opzichte van de ander kan gepaard gaan met een scherpe afwijzing van diens denken en doen. Jezus heeft juist in zijn felle aanval op zijn joodse tijdgenoten hen willen vasthouden. Wij zijn aan de ander de waarheid verschuldigd omdat die waarheid ook voor hem bevrijdend en heilzaam is.
e.: Echte verdraagzaamheid grijpt niet vooruit op Gods laatste oordeel. Er is het heden der genade. De waarheid inzake geloof en ethische beslissingen kan niet met dwang van buitenaf opgelegd worden. De ander zal op een geestelijke wijze zich die waarheid moeten toeëigenen.
f.: Er zijn grenzen aan het respect. Ongereserveerd respect voor andermans overtuigingen is een ongerijmde zaak. Absolute tolerantie in een gezin van de kant van de ouders doet juist het kind dat liefde en leiding nodig heeft tekort. Er is een vorm van 'de ander vrijlaten' die in feite verwaarlozing en gemakzucht is. We kunnen voorts geen respect opbrengen voor leringen en praktijken die vloeken met Gods geboden en belofte, die Zijn Naam door het slijk halen en schade doen aan de naaste. Verdraagzaamheid en respect voor de ander, tolereren en dulden sluit niet uit de scherpe afwijzing als de fundamenten van het christelijk geloof of het christelijk leven in het geding zijn.
Trouwens, hoe vaak zien we niet dat b.v. ook in het humanistische kamp mensen die de mond vol hebben van verdraagzaamheid, respect noch begrip kunnen opbrengen voor mensen die er in hun ogen conservatieve ideeën op nahouden. Men denke aan de giftige onverdraagzaamheid die op een 'feestavond' in Paradiso door het 'denkend deel der natie' aan de dag gelegd werd jegens het christendom.
Als de waarheidsvraag in het geding is is het gedaan met de absolute tolerantie en het grenzeloze respect. Respecteren is immers in zijn waarde laten. Hoe kan ik respect opbrengen voor mensen wier ideeën en overtuigingen ronduit gevaarlijk en schadelijk zijn.
Wel zullen we daarbij hebben te bedenken dat we in de afwijzing van de ander onszelf moeten kennen. Als de dichter van Ps. 139 zegt: Zou ik niet haten die U haten, dan volgt op dit intolerante woord de ootmoedige bede: Here, doorgrond en ken mij, zie of bij mij een schadelijke weg is...' Ootmoed past de christen ook daar waar hij de ander afwijst. Evenmin zullen we lichtvaardig mogen oordelen zonder dat we alle motieven van de ander gepeild hebben.
Een verdragen van de ander, ook met zijn afwijkende mening, zal ook betekenen dat we de uiterste weg moeten gaan om tot elkaar te komen, om de ander te winnen voor het Evangelie. Juist daarom zullen we niet te snel mogen loslaten. De liefde hoopt immers alle dingen... Juist die liefde die ernst maakt met Gods waarheid.
Wellicht mogen we ook onderscheiden tussen fundamentele geloofszaken en ethische stellingnamen waarbij veel minder duidelijk is wat waar of onwaar, goed of fout is. Pastorale wijsheid en christelijke liefde, zorg voor de ander en ijver voor de waarheid hebben samen te gaan, in het contact met de ander. Het is en blijft een zaak van tact (wijsheid) en contact.
Tenslotte: Juist de eerbiediging van Gods rechten en Zijn heerschappij betekenen een maximum aan verdraagzaamheid en medemenselijkheid. Waar de Naam des Heren erkend wordt, is ook de menselijkheid veilig. Het welzijn, de sjaloom, de vrede op aarde is immers verbonden met de eer die aan God toekomt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 februari 1980
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 februari 1980
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's