Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

A. Forrer, O. Mulder, H. Rietman: Wat geloof jij dan wel? Handleiding ƒ 22, 90. Set werkbladen ƒ 5, 30. Uitg. Boekeneentrum, 1979.

Wat geloof jij dan wel? ' is een nieuwe catechesemethode geschreven door een werkgroep uit Emmen. In vergelijking met de bestaande methoden hebben we hier wel met een geheel eigen opzet te maken. Allereerst de uitvoering: een projekt van een jaar catechese gedurende één uur per week voor jongeren van 15 jaar en ouder. Het materiaal, ziet er aantrekkelijk uit; de handleiding is zo uitvoerig dat elke les volledig volgens didactische principes is uitgewerkt. Inhoudelijk gezien is het verschil met de onder ons gangbare methoden wellicht nog groter dan de verschillen in vormgeving. De hoofdlijn die door de werkgroep is gekozen, begint met communicatie tussen mensen. Vanuit deze probleemstelling wordt communicatie breder opgezet in de zin van meditatie en gebed. Langs deze weg wordt de relatie tot God bespreekbaar gemaakt. Dan gaat het over verstoorde communicatie; de visie op Jezus, de verzoening met God en met mensen en de betekenis van geloven in deze tijd. Aansluidng is gezocht bij 'Fundamenten en Perspectieven' als proeve van hernieuwd reformatorisch belijden.

Verschillende werkvormen worden gebruikt: kringgesprek, spel, dia's, het maken van collages, rollenspel enz. Van de klassieke wijze van catechese, t.w. doceren en discussie, is niet veel terug te vinden. Zelfwerkzaamheid en groepsprocessen geven de toon aan. Opvallend is de aandacht voor het (groeps)proces. Het procesmatige van het catecheseuur krijgt meer aandacht dan de inhoud. Wat uiteindelijk van de leer der kerk aan de orde komt is het uiterste minimum. De aandacht voor groepsprocessen overwoekert de vraag naar de inhoudelijke vulling. Deze methode sluit op deze wijze duidelijk aan bij ontwikkelingen in de moderne didactiek waar de vraag hoe je iets leert bijna belangrijker is dan de vraag wat je leert.

De aansluiting bij de leefwereld van de (moderne) jeugd is doelbewust gezocht. Ook dit motief krijgt in deze methode nog meer accent dan de inhoudelijke kant. Het lijkt erop dat het niet zo belangrijk is wat je leert, als maar duidelijk wordt dat er een groepsproces op gang wordt gezet en je inhaakt op de leefwereld. Vandaar het inhoudelijk schrale van de methode; Bijbel en leer der kerk komen maar terzijde aan de orde. Duidelijk is dat deze catechese-methode in onze gemeenten niet te gebruiken is. De gericht aandacht voor de didactische aspecten van het geloofsonderricht die uit deze handleiding spreekt maakt het boek toch wel waardevol voor elke predikant. Misschien worden deze facetten in onze catechese-praktijk te weinig onderkend. Dan geeft deze methode vele tips.

M. Burggraaf.

Dr. Willem S. Duvekot, Zal Jezus Joden en Christenen verenigen? , Boekencentrum 's-Gravenhage 1979, ing. 184 blz., ƒ 24, 90.

Dr. Duvekot mag in ons land en in onze kerk gerekend worden voor een specialist op het terrein van het gesprek tussen joden en christenen. Ten vervolge op zijn proefschrift over Jezus' Messiasbewustzijn en een boek over Kunnen wij Jezus kennen? heeft hij nu dit werk geschreven dat kennelijk het karakter van een verzamelbundel draagt. Het bestaat uit een algemeen oriënterend hoofdstuk, een hoofdstuk over de geschiedenis der ontmoetingen tussen joden en christenen, een over de veranderde houding van de joden ten opzichte van Jezus, één over het zgn. gesprek met Israël en tenslotte één waarin verschillende joodse stemmen aan het woord komen.

Het boek heeft mij allerminst bevredigd. De geschiedenis komt er vooral naar de christelijke kant toe erg karig af, hele delen komen totaal niet aan de orde, de christelijke gemeente krijgt voortdurend op haar hoofd en wordt hoogmoed, vooringenomenheid, heerszucht en agressie e.d. verweten. Constantijn de Grote en zijn opvolgers zijn uiteraard weer de grote boosdoeners. De joodse argwaan tegenover de christenen wordt stelselmatig verdedigd vanuit de geschiedenis. En wat me het meest heeft geïrriteerd: de Nieuwtestamendsche theologie komt terzake van de betekenis van Jezus Christus tot verzoening en verlossing nauwelijks aan de orde.

C. A. Tukker

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 1980

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 1980

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's