Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gemis van God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gemis van God

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen ..." (Ps. 42 : 2)

Als u dit leest, hebben we de Hemelvaartsdag achter ons, het Pinksterfeest is aanstaande. Op het feest van Hemelvaart mocht de vreugde overheersen: onze Heere Jezus Christus is verhoogd, zegenend ging Hij heen van Zijn discipelen. En zo bleef Zijn zegen hen bij, als zij de Olijfberg verlaten. Maar nog is de Heilige Geest niet uitgestort, alles wacht op de vervulling.

Sinds oude tijden is de zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren genoemd 'Wezenzondag'. In zekere zin is er nog het tussenstadium, de volledige vertroosting was nog niet het deel van de discipelen. Daar wijst de naam 'Wezenzondag' op. Ook in ons leven kan het wel eens wezenzondag worden. Hebben wij mogen ervaren de kracht van de zegenende handen van de Middelaar, wij kunnen die zegen dan niet meer missen. Toch brengt de Heere ons wel in dit gemis, hetzij om onze zonden, hetzij om ons te beproeven. Dan kan het ons een diepe vertroosting geven, als wij in Gods Woord lezen hoe de Heere ook vroeger met Zijn kinderen de moeilijke weg van het Godsgemis gaat.

In psalm 42 vinden wij daar een voobeeld van. De dichter (waarvan Calvijn zegt dat het David is) klaagt over de onmogelijkheid om tot Gods heiligdom te gaan. Het bekende beeld wordt gebruikt van een hert, in doodsnood, smachtend naar water. Het smacht zo sterk naar water, dat het schreeuwt naar de waterstromen. Dit indrukwekkende beeld van nood, doodsnood en volstrekte hulpeloosheid wordt gebruikt om aan te geven de geestelijke nood van een mens, die eenmaal ervaren heeft de zegenende hand des Heeren, deze zegen nu niet meer missen kan. Want als de dichter zo hunkert naar het heiligdom, waar de Heere wilde wonen temidden van Zijn volk, dat is dan geen heimwee naar een gebouw, maar het is heimwee, verlangen naar de levende God Zelf. Zoals het water onmisbaar is voor het opgejaagde hert, zo is de gemeenschap met de Heere onmisbaar voor Zijn kinderen. Als u die dit leest hebt mogen ervaren de genadige nabijheid van de Heere, dan begrijpt u van binnen uit hoe de dichter eraan toe is. Alles is tegen, de afgrond roept tot de afgrond, er is eenzaamheid, angst, verdriet. Is het zo wel eens wezenzondag voor u geworden? Wat men niet kent, mist men niet. Voor alle troostelozen onder de lezers, die zich niet kunnen laten troosten met goedkope woorden omdat ze de levende God missen, kan het veel kracht geven, de woorden van deze dichter na te spreken. Maar vooral: ervaring van het Godsgemis is een teken van leven. U gaat iets missen, u gaat Iemand missen.

Zo gezien is Godsgemis een teken van leven, een kenmerk van dat leven dat de Heere geeft. We beginnen te leven in die diepe zin, waar wij roepen, schreeuwen naar de levende God.

Nu zal het hert toch nog moeten omkomen, als er geen water zou komen. Gods kind zal moeten sterven als het de Heere blijft missen. Ook hierin is alles genade. Maar de Heere staat er Zelf Borg voor, dat in de grootste smarten onze harten in Hem gerust zullen blijven. Waar wij in de grootste diepten zijn, is Zijn genade het meest nabij. Zelfs het uitroepen van onze nood geeft al verruiming. De Heere is nabij de ziel die tot Hem zucht. Hij hoort de jonge raven als zij roepen. Dit is ook telkens te vinden in deze psalm van het Godsgemis.

Want het Godsvertrouwen - tegen alles in - wordt in het hart geworpen, tegen alle redenering in. 'Ik zal Hem nog loven!'

Hoe heerlijk is dit alles vervuld in de Persoon en het werk van onze Heere Jezus Christus. Hij is de grote Vervuiler geworden van deze psalm. Hoe heeft Hij geroepen met de woorden van een andere psalm over Zijn Godsgemis! Hoe zijn de golven en baren over Hem heengegaan! En dat alles opdat Zijn arme volk toch rijk zou worden!

Hij is van God verlaten, opdat wij nimmermeer van Hem verlaten zouden worden. Zo is er toch een zegen, de blijvende zegen van Hem, ook in het Godsgemis, ook op wezenzondag. Dan zien wij uit naar de morgen, terwijl het toch donker is om ons heen. Terwijl wij met de woorden van de Matthaus-Passion meezingen 'Wo ist mein Jesus hin? ', mogen wij ook het andere meezingen: 'Ik zal Hem nog loven!'.

De Heere zal nog verandering geven. Hebt u zo geleerd om te wachten op Gods tijd? Wij hebben zo allen onze eigen gedachten hoe de Heere het zou moeten doen in ons leven, met de dingen van alledag, maar ook met de geestelijke leiding in ons leven. Maar Gods tijd is de beste tijd. Zijn wegen zijn echt hoger dan de onze. Niet alleen in de betekenis van onbegrijpelijk voor ons, maar ook hoger in de betekenis van béter.

Dit alles overwogen hebbende, dringt zich met kracht de vraag naar voren: waar ligt uw verlangen, wat is uw gemis. Het gemis en het verlangen van veel mensen richt zich op allerlei gemak, rijkdom, genot en eer. Maar zoals Calvijn schrijft, David gaf de voorkeur 'aan een vrije toegang tot het heiligdom boven alle gemakken, rijkdom, genot en eer, om zijn geloof en godsvrucht te voeden en te verzekeren door de voorgeschreven oefeningen in de wet'. Denk er dan aan op welke wijze de Heere ons tot Zich trekt door Zijn Woord en Geest. Wees trouw waar de Heere wil zijn met Zijn Woord en Geest, waar Christus zo graag woning wil maken in het hart.

Zo mogen wij het Pinksterfeest tegemoet gaan. De Heere wil ook u vervullen met Zijn Geest, u troosten over uw ellenden, al uw verdriet, uw droefheid naar God, uw Godsgemis. Deze Trooster doet u de waarheid ervaren van wat de Heidelbergse Catechismus zegt over de nabijheid van Christus: 'Naar Zijn menselijke natuur is Hij niet meer op aarde; maar naar Zijn Godheid, majesteit, genade en Geest wijkt Hij nimmermeer van ons'. 'O mijn ziel, wat buigt g'u neder? '.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 mei 1980

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Gemis van God

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 mei 1980

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's