Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De grondtalen van de Bijbel (1)

Bekijk het origineel

De grondtalen van de Bijbel (1)

De Heilige Schrift

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is algemeen bekend dat de Bijbel oorspronkelijk geschreven is in het Hebreeuws en in het Grieks. Op catechisatie komt het ongetwijfeld meer dan eens aan de orde: de predikant of catecheet laat de jongelui eens een exemplaar zien van Kittels uitgave van de Hebreeuwse Bijbel en van het Griekse Nieuwe Testament volgens Nestle-Aland. Velen welen ook wel dat enkele gedeelten van de Bijbel, met name in het boek Daniël, in het Aramees zijn gesteld. Een populair misverstand rond de kwestie van de grondtalen is dat de Bijbel in het Latijn geschreven zou zijn - een gedachte die zijn achtergrond heeft in de eeuwenlange alleenheerschappij van de Vulgata (d.w.z. de 'algemeen verbreide'), de bekende bijbelvertaling van de kerkvader Hiëronymus in het Latijn, welke in 405 na Christus gereed kwam. Over elk van de drie grondtalen - Hebreeuws, Grieks en Aramees - nu een enkel woord.

Hebreeuws

Het Hebreeuws is een Semitische taal die binnen deze grote taalfamilie nadere, verwantschap vertoont met het Ugaritisch, Phoenicisch en Moabitisch. Het is waarschijnlijk dat het Hebreeuws een mengtaal is, een mixture - de stammen die na de woestijntocht het land Kanaan binnentrokken spraken hun eigen (Aramese) taal, maar deze werd beïnvloed door de Kanaanese taal van de autochtone bevolking. Ook is het mogelijk en aannemelijk dat reeds de aartsvaders de taal van Kanaan zijn gaan bezigen. Langzamerhand werd het 'Hebreeuws' (deze naam komt in het O.T. zelf niet voor, maar wordt het eerst gebruikt in het voorwoord van de Griekse vertaling van Jezus Sirach en bij Flavius Josefus) als taal van het volk verdrongen door het Aramees. In de tijd van de Heere Jezus was het Hebreeuws de heilige taal die alleen in de synagoge en onder de schriftgeleerden nog gebruikt werd. Tegenwoordig wordt onderscheid gemaakt tussen het oud-Hebreeuws (uit de O.T.-ische tijd), het middel-Hebreeuws (de taal van de rabbijnen in hun wetenschappelijke werken, met name in Mischna en Talmud) en het nieuw-Hebreeuws of Ivriet zoals dat in de huidige staat Israël gesproken wordt.

Aramees

Het Aramees zou teruggaan op een west-Semitisch dialekt dat reeds ong. 2000 jaar voor Christus gesproken werd in Mesopotamië, het Twee-stromenland. Later werd het een wijdverbreide internationale taal, de politieke en officiële taal van het grot Perzische rijk. Zoals gezegd was het Aramees in de tijd van Jezus de volkstaal, zodat er in de synagogen zelfs tolken optraden om de Hebreeuwse bijbeltekst te vertalen in het Aramees. Dit soort parafraserende vertaling werd later schriftelijk vastgelegd - zo ontstonden de targums. Aramese gedeelten vinden we op de volgende plaatsen in het O.T.: Genesis 31 : 47; Jeremia l0 : 11; Dan. 2:4-7:28; Ezra 4:8, 6 : 18; 7 : 12-26. Vele nieuwtestamentici zijn van mening dat bepaalde gedeelten uit de evangeliën en het boek Openbaring in eerste instantie in het Aramees geschreven zijn. Wanneer in het N.T. de term 'Hebreeuws' wordt gebruikt, is daar Aramees mee bedoeld! Enkele Aramese woorden zoals 'maranatha' en 'abba' zijn ons - ook al via het N.T. - vanuit de vroegste christelijke gemeenten bekend.

Grieks

Ook het Grieks was een internationale taal die rond het begin van onze jaartelling zo ongeveer dezelfde funktie vervulde als tegenwoordig het Engels. Met Grieks kon men zich toen overal verstaanbaar maken. Het gaat daarbij dan om het zogenaamde koinè-Grieks of hellenistisch Grieks, de taal van de markt, van de massa en van de man in de straat. Op papyri (d.w.z. op het papyrus-blad geschreven brieven) en ostraka (potscherven) die met name in het droge Egyptische woestijnzand goed geconserveerd zijn, vinden we dit huis-, tuin-en keuken-Grieks, dat uit de N.T.-ische geschriften al eerder bekend was. Dit populaire Grieks is duidelijk te onderscheiden van het klassieke en literaire Grieks van de. grote schrijvers uit de vierde en de vijfde eeuw voor Christus.

Heilige talen?

Kunnen, deze grondtalen van de Bijbel nu aangeduid worden als 'heilige talen'? Ja, als men daar eenvoudig mee bedoelt dat gewone menselijke talen een geweldige eer is aangedaan. De HEERE heeft déze talen willen gebruiken om Zijn openbaringswoorden daarin te doen klinken, Hebreeuwse en Griekse lettertekens mochten dienstbaar zijn om de theopneuste, de Geestdoorademde Schrift te vormen. In zekere zin zijn deze talen dus ge-heilig-d, afgezonderd en in dienst genomen voor dit heel bijzonder gebruik.

Maar verder mogen we dan ook beslist niet gaan. 'Bij sommigen gaat de adoratie zó ver, dat zij het Hebreeuws verheffen tot de paradijstaal, die Adam vóór de val reeds zou gesproken hebben. In de Christelijke Kerk zijn er enthousiasten geweest, die op grond van Hand. 26 : 14 (waar gezegd wordt, dat Paulus op de weg naar Damaskus een stem uit de hemel hoorde, sprekend in de Hebreeuwse taal: Saul, Saul, wat vervolgt gij Mij? ) beweerden, dat het Hebreeuws de taal van het hemelse Jeruzalem is' (B. Wielenga). De konsekwentie van deze gedachtengang is dat de gemeente van jong tot oud maar alvast Hebreeuws moet gaan leren - een gevolgtrekking die in de kerkgeschiedenis inderdaad wel eens is gemaakt.

Hiertegenover moet het dan bijna heiligschennis geacht worden wanneer het Hebreeuws naar zijn vermoedelijke ontstaansgeschiedenis wordt getekend als de mengvorm die ontstond door de samengroeiing van een oud Aramees dialekt met Kanaanese elementen. Maar wie nuchter onder ogen ziet dat het Hebreeuws als zodanig geen spatje heiliger is dan welke andere taal ook, behoeft geen enkele moeite te hebben met dergelijke gegevens en hypothesen van de taalwetenschap. Hetzelfde kan gezegd worden van het Grieks. Verschillende kerkvaders huldigden de mening dat het N.T. was geschreven in een speciaal ter gelegenheid van de Gods-openbaring ontworpen taal, een soort taal van de Heilige Geest. Is het dan ontnuchterend te moeten ontdekken dat het om koinè-Grieks, de taal van heel gewone mensen, gaat? Dat behoeft allerminst. Maar het is intussen wél een gegeven dat vraagt om nadere overweging en doordenking.

Belangstelling voor de grondtalen

Lange tijd is het bezig zijn met de Hebreeuwse taal alsook met de tekstoverlevering van het Hebreeuwse Oude Testament vrijwel uitsluitend een Joodse aangelegenheid geweest. Ook kon men een vooraanstaande en leidende positie innemen in kerk en theologie zonder de minste kennis van het Grieks. Een en ander is pas in de 15e en 16e eeuw, de tijd van Humanisme en Reformatie, grondig gaan veranderen. De grote betekenis van de kennis der grondtalen werd weer ontdekt - hetzij vanuit een humanistisch wetenschapsideaal dat terugriep 'ad fontes', tot de bronnen, hetzij vanuit de overtuiging dat men zonder kennis van de 'zwei Sprachen' geen ware theoloog kan zijn (Luther). Deze dualiteit is altijd merkbaar gebleven. Er is enerzijds een lijn die begint bij humanisten als Desiderius Erasmus en die over progressieve theologen als Hugo Grotius loopt naar de Verlichting in de 18e eeuw. Men zoekt dan nogal eens de kennis om de kennis, zuiver vanuit filologische, taalkundige interesse en dorst naar al helderder inzicht. Meer en meer wordt de Bijbel beschouwd als interessant literair document, van betekenis voor de kennis van oude tijden en zeden en voor de reconstructie van een oude taal. Maar er is ook een andere lijn. Belijnde calvinisten als Beza, de naaste vriend en opvolger van Calvijn, en ten onzent Louis de Dieu, Daniël Heinsius en vele anderen hebben hun beste krachten gegeven aan de bestudering van de bijbeltekst in de oorspronkelijke taal, met alle taalkundige en tekstkritische arbeid die daarmee gepaard gaat. Zij hebben dit gedaan vanuit het geloof in de levende God Die Zich in het Bijbelwoord openbaart en vanuit de diep religieus verwortelde drang om tot de eigenlijke zin. van de Schriftwoorden door te dringen. Vanuit de vragen 'verstaan wij wat wij lezen?' en 'wat staat er nu eigenlijk?' zullen gelovige bijbelgeleerden tot de jongste dag toe bezig (moeten) blijven met hun tekstkritische, taal-en uitlegkundige arbeid. Het is een wonderlijke zaak dat een eenvoudig mens die geen letter Hebreeuws of Grieks kan lezen, Gods Woord dieper kan verstaan dan een hooggeleerde taalkundige die gespecialiseerd is in de kennis van O.T. of N.T. Maar anderzijds heeft het eenvoudige volk van God gaarne geprofiteerd van alle taalkennis die voor het tot stand komen van de Staten-Vertaling nodig was. De HEERE wil ook gediend en geliefd worden met heel het verstand. Als een schatting leggen gelovige bijbelgeleerden hun kennis van de bijbeltekst in de oorspronkelijke taal aan de voeten van Christus. Waar komt de hoge en diepe éénheid van geloof en wetenschap treffender tot uitdrukking dan juist daar?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juli 1980

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

De grondtalen van de Bijbel (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juli 1980

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's