Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Drie vragen rondom het avondmaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Drie vragen rondom het avondmaal

Pastorale overwegingen

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rondom, niet over

Al enige tijd liggen er drie vragen te wachten op beantwoording, die alle betrekking hebben op het avondmaal. Niet zozeer worden zij gesteld over de viering. Ook daarmee hebben heel wat mensen het moeilijk, zo blijkt steeds weer. Vragen over de zekerheid van het heil, over het geloof in de belofte van vergeving, komen onder ons nogal eens voor. Dan bedoel ik niet vragen vanuit een zekere beschouwing, maar echt vragen van het hart. Want daartussen is een groot verschil. Er zijn mensen, soms ook op bijeenkomsten en avonden, die vragen om te vragen. Zij horen zichzelf erg graag praten. Soms geven ze in de vragen al behoorlijk hun mening en ze zien triomfantƩlijk rond, of ze dat nu eens niet goed naar voren brachten. Echte hartevragen komen maar niet zo op tafel. In een pastoraal, rustig gesprek komen ze soms aarzelend voor de dag. Maar er leeft wat, daar is een hartelijk begeren en toch, er is zoveel twijfel en bestrijding. Maar zulke vragen liggen niet op mijn bureau. Dat wil niet zeggen, dat dve er wel liggen, niet zo belangrijk zijn. Maar ze zijn gesteld min of meer rondom de viering, althans, twee ervan zeker. En ze stellen zaken aan de orde, die in deze tijd spelen, en waarover gedacht en zelfs beslist wordt.

Welke vragen?

Mogelijk heb ik u wat nieuwsgierig gemaakt, wat er nu toch wel gevraagd werd. De eerste vraag betreft het zelfonderzoek. 'Waarom is het nodig, dat er in onze gemeenten bij de viering, als het klassieke avondmaalsformulier wordt gelezen, aangedrongen wordt op zelfonderzoek? Is dat gewroet in jezelf nu zo bevorderlijk? Brengt dat niet tot verkeerde vragen, als bij voorbeeld: is mijn zondekennis wel diep genoeg? Ben ik wel waardig om deel te nemen? '. De tweede vraag gaat over de kwestie, of er in plaats van wijn ook alcoholvrije wijn, dus druivesap geschonken mag worden, dat in verschillende gemeenten en kerken in zwang komt. En tenslotte is gevraagd weer door een andere briefschrijver waarom er nu bezwaren zijn tegen deelname van kinderen aan de tafel des Heeren? Kinderen kunnen toch ook echt geloven ? Onze jeugd is toch in het verbond begrepen? Zaten er bij het pascha, waarvoor het avondmaal in de plaats kwam, ook geen kinderen aan de verlossingsmaaltijd? Nu, u ziet, er is zo weer van alles bij en in elk geval weer stof voor enige overwegingen in deze rubriek.

Eerst iets over het formulier

Het lijkt me goed, als we tot de eerste vraag overgaan, iets te schrijven over het klassieke formulier. U weet wel, dat de reformatoren ook in de behandeling van de geloofsleer achter Rome teruggingen op de oud-christelijke kerk, zo mogelijk reeds in de tijd van het Nieuwe Testament. En hebben we, historisch gezien, veel van ons kerkboek aan de Paltz te danken, het land van Urinus en Olevianus, de opstellers van de onvolprezen Heidelberger, juist daar was men in de tijd der hervorming sterk op Geneve, Calvijn, gericht. Ook elementen uit de Londense vluchtelingengemeente, van de leer van Micron en a Lasco, vinden we terug. Ik val prof. Van 't Spijker graag bij in zijn boekje 'Zijn Verbond en Woorden', dat het avondmaalsformulier behoort tot een van de mooiste uit de gehele gereformeerde liturgie. Duidelijk valt het uiteen in twee gedeelten, en wel een sterk onderwijzend stuk en een liturgisch gedeelte, dat vooral op de viering zelf ingaat. In verschillende gemeenten, die ik mocht dienen, kende men de gewoonte om bij de voorbereidingspreek dat eerste deel, het onderricht, mee te geven aan de gemeente, om in de avondmaalsdienst dat tweede liturgische stuk over de viering te lezen.

Nu dan de zelfbeproeving

Niet zomaar klinken de woorden ons tegen over de waarachtige beproeving van onszelf! Het zo door en door bijbelse formulier zet in met woorden uit de Schrift, de instellingswoorden. Het lijkt erop, alsof aanstonds gezegd wordt tot de gemeente: 'Luisteren we eerst naar wat het Woord Zelf ons te zeggen heeft over de tafel des Heeren'. Daarna komt de passage: 'opdat wij nu tot onze troost des Heeren avondmaal mogen houden', dus sterk pastoraal.

Verheerlijkt God zich in de zaligheid van zondaren, is er dan troost, als we de heerlijkheid Gods in de Heere Jezus mogen ontdekken, de Heilige Geest, die plaats maakt en toebereidt is de Trooster die Christus verheerlijkt in schuldverslagen harten. Om nu tot die heerlijke troost te komen en die bij de viering te ervaren, is nodig de ware zelfbeproeving.

Daarover graag de volgende keer.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 november 1980

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Drie vragen rondom het avondmaal

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 november 1980

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's