Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De kunst van het recenseren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kunst van het recenseren

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Er zijn twee soorten critici: die weinig te zeggen hebben en die niets te zeggen hebben'

Het is geen alledaags onderwerp om over het recenseren, het bespreken van boeken iets te schrijven. Aanleiding ertoe is een boekje, getiteld 'Het hoek op mijn bureau', van de hand van Hans Werkman, die in april 1980 voor de vaste medewerkers van het Nederlands Dagblad een referaat hield over boekbesprekingen. Het boekje is dermate boeiend en instructief dat we er wat brede aandacht voor willen vragen.

De Prediker waarschuwt, dat van veel boeken te maken geen einde is en dat veel lezen vermoeiing van het vlees is. In onze tijd stromen de uitgaven intussen van de persen van vele uitgevers en de redacties van dag-, week-en maandbladen worden overspoeld met de pennevruchten van bekende en minder bekende of (nog) geheel onbekende scribenten. De boeken moeten besproken worden en elke uitgever en schrijver hoopt op gunstige recensies. Ik geef hier nu graag enkele gedachten over rencenseren door uit het aardige boekje van Werkman.

Functie

'Er zijn twee soorten critici: die weinig te zeggen hebben en die niets te zeggen hebben', zo begin Werkman zijn boekje. Dat is natuurlijk een 'ironisch' bedoelde uitspraak. Maar niet altijd weten recensenten zoveel van de stof als de auteur van het betreffende boek. De vraag is intussen hoe groot de invloed van boekrecensies is op de verkoop van het betreffende boek. Werkman zegt, dat er boeken zijn, die nooit gerecenseerd worden en toch grif verkocht worden. De streekromans van mevr. Visser-Roosendaal b.v. worden bij tienduizenden verkocht, hoewel de uitgever weigert recensie-exemplaren te verzenden uit vrees 'voor kraakkritieken'.

Anderzijds zijn er uitgaven van hooggekwalificeerde schrijvers, positief beoordeeld door even hooggekwalificeerde scribenten, terwijl de verkoop slecht was. In 1931 verscheen de bundel 'Afvaart' van de dichter Gerrit Achterberg. De dichter J. C. Bloem had in de pers deze bundel begroet, 'als een uiting van groot dichterschap'. In één jaar werden van de bundel verkocht:43 exemplaren...!

Toch ligt de waarheid natuurlijk ergens in het midden. Er zijn schrijvers van naam, die het van recensies niet meer behoeven te hebben en er zijn schrijvers, die ondanks de beste recensies buiten de aandacht van het grote publiek blijven (gezien soms de thema's, die ze aan de orde stellen), maar in doorsnee genomen zal de recensie toch van invloed zijn op het lezerspubliek, dat bereikt wordt.

Werkman zegt: 'Recensies kunnen een boek tot een must maken, tot een statussymbool dat je wel in je kamer moet neerleggen.' In deze opmerking ligt intussen het onloochenbare feit, dat boeken óók worden verkocht om ze te bezitten (vanwege de schrijver of vanwege de mooie kaft) en niet om ze te lezen.

Hier mag óók best gezegd worden, dat het voorkomt dat recensenten boeken bespreken zonder ze te lézen. Ik las ooit in een blad van de vrijzinnige hervormden, dat een niet onvermaard recensent aldaar vele boeken besprak zonder ze te openen. Daarin zal wel een lichtelijke overdrijving zitten. Maar auteurs zullen zich toch nog wel eens 'genomen' voelen door de gedachte, dat hun boek wel besproken maar niet (goed) gelezen is. Terecht komt Werkman er dan ook voor op, dat een auteur zich ten aanzien van recensies verdedigen mag. Waarom die 'vreemde gewoonte', dat auteurs niet behoren te reageren op recensies over hun boeken en dat, wanneer ze wél reageren, ze beginnen moeten met zich te verontschuldigen?

Welke boeken met men recenseren?

Intussen komt de vraag boven naar de ethiek van het recenseren. Hoe moet men recenseren? Het is duidelijk dat er zoveel boeken verschijnen, dat een dag-of weekbladredactie er niet aan denken kan alles te laten recenseren, uitvoerig te laten bespreken. Vele uitgaven (b.v. herdrukken, boeken waarvan de strekking als bekend kan worden verondersteld) worden kortweg aangekondigd. Ook hierin zit natuurlijk al een selectie, een kiezen. De ene redactie acht het nodig een boek aan te kondigen, een andere redactie wijdt er een recensie, zelfs een artikel aan. De moderne literatuur krijgt in bepaalde dagbladen of weekbladen kolommen-lange artikelen en zal in andere bladen met enkele kritische opmerkingen worden afgedaan. Bekeringsgeschiedenissen om een ander uiterste te noemen - treft eenzelfde lot.

Het kan wel nodig zijn boeken, die ver buiten onze (christelijke) gezichtskring liggen fundamenteel te bespreken. Onze jonge mensen hebben b.v. op de scholen te maken met literatuur, die op hun examenlijsten moet voorkomen. Moet zulke literatuur, waarvan het merendeel onchristelijk is, ook besproken worden in christelijke bladen? Werkman geeft in zijn boekje stemmen door uit de kring van de vrijgemaakt-gereformeerden (waartoe hij, ook zelf behoort).

'Laten we niet al te bang zijn, wanneer onze jonge mensen zulke (goddeloze H.W.) worstelaars volgen in hun strijd, in hun zoeken. Wij, die misschien nog zijn opgegroeid bij de boeken waarin elk vloek en elk ruw woord zorgvuldig was doorgekrast, in de mening dat die lectuur daarmee zo al niet gekerstend, dan toch aanvaardbaar gemaakt was. Laat hem maar worstelen met wat de wereld in dat soort lectuur aan struikelblokken hun voor de voeten werpt. Want aan geestelijke papkinderen heeft de overste Leidsman niets. Die vallen toch bij de eerste stoot die immers niet uit kan blijven, omdat we nu eenmaal niet met de deuren en ramen dicht kunnen blijven zitten, zeker niet in deze tijd van publiciteitsmedia wier invloed reikt tot in de huiskamers toe. En die hebben tóch nooit een werkelijk woord voor de wereld; hoogstens maizenapap. Dat we hen echter in hun worstelen, ook met de literatuur, niet aan hun lot overlaten, maar mee-lezen, mee-leven, meestrijden. En dat niet bij wijze van zodat wij uiteindelijk de touwtjes in handen houden, want dat zal ons niet gelukken. Maar als anderen, die dezelfde Koning dienen, en dat in dezelfde wapenrusting.' (...)

Het is vandaag bepaald ook nodig om met de jonge mensen méé te lezen, méé te leven en méé te strijden als het gaat om de producten, die onze weliswaar verworden cultuur oplevert, waarin één voor één de christelijke tekenen zijn uitgewist.

Boeken als van Maarten 't Hart b.v. vragen om bespreking. Ben Schrijver, die zijn gereformeerd verleden opgeeft bijvoorbeeld vanwege Zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus, is thans op middelbare scholen, ook op christelijke middelbare scholen in. We zullen mee moeten lezen met de jonge mensen, die hem toch lezen, om zó tot positieve antwoorden te komen op vragen, die deze moderne schrijver negatief heeft beantwoord.

Eerlijkheid

Ik kom intussen dichter bij huis. In kerkelijke bladen bespreken we in het algemeen diè boeken, die een theologische, bijbelse, kerkelijke, geestelijke, levensbeschouwelijke strekking hebben. De gevoeligheden, die hier liggen zijn veel en velerlei. Prof. dr. W. H. Velema heeft in zijn bundel 'Midden in de maatschappij' de boek-recensent gewaarschuwd voor drie verzoekingen, t.w. 'Gemakzucht' (de flaptekst overnemen, er wat eigen woorden aan toe voegen en 'klaar is kees'), 'Vrees voor de achterban' 'afreageren van eigen frustraties' (b.v. jaloersheid op de auteur). Werkman voegt daar zelf nog een aantal waarschuwingen voor de recensent aan toe, waarvan ik slechts noem de 'vriendjespolitiek', het bij voorbaat positief beoordelen van pennevruchten van hen die ons na staan, die bijvoorbeeld tot 'onze kring' behoren.

Tot de ethiek van het recenseren behoort vooral de eerlijkheid. Dat wil zeggen, dat de auteur moet worden recht gedaan. Wanneer men besluit een boek te recenseren dient men zich op het standpunt te stellen, dat allereerst eerlijk zal moeten worden doorgegeven wat de auteur bedoelt en zegt (al is dat maar in korte bewoordingen), om daarna het geschrevene van een eigen oordeel te voorzien. Alleen tegen de achtergrond van een correcte weergave van het betreffende boek krijgt kritiek diepgang en waarde. En waarom zou bij de beoordeling van wat iemand, met wie men het ten-principale oneens is, schreef niet het positieve met waardering mogen worden genoemd? Werkman noemt als voorbeeld een recensie van de hand van ds. H. J. Hegger over een boek van de in de Gereformeerde Kerken zeer omstreden theoloog Herman Wiersinga (met zijn afwijkende leer aangaande de verzoening). De uiterst kritische recensie zette in met lovende woorden over de 'schitterende constructie en doorzichtige presentatie'. Het is ook bij recensies de (zuivere) toon, die de muziek maakt. En ook waar men zakelijk scherp moet zijn zal men persoonlijke mildheid moeten betrachten.

Onder ons

Ik laat nu het werkje van Werkman voor wat het is. Ten besluite en als toepassing maak ik enkele opmerkingen, die in het algemeen óók het recenseren binnen de kring van de Gereformeerde Gezindte raken. Me dunkt dat er nogal wat zonde bedreven wordt als het gaat om het bespreken van boeken. Met name de interkerkelijke gevoeligheden komen dan boven. Hoe vaak wordt niet een schrijver besproken in plaats van zijn boek? Hij behoort tot die (kerkelijke) kring of heeft ooit dit of dat gezegd en: de keuze is gemaakt! De keuze is overigens door de redactie al gemaakt, wat betreft het aanzoeken van de man, die het boek recenseert. De mening van de recensent is bij voorbaat verzekerd. Daar zal de krant géén buil aan vallen!

Met vreze en beven kunnen schrijvers recensies tegemoet zien van hun boeken in bepaalde bladen. Ze worden bij voorbaat geplaatst. En het ligt het gevoeligst wanneer het gaat om een beoordeling op 'bijbelse gronden', terwijl de schrijver zich ook op bijbelse bodem weet te staan, maar zijn recensent hem ontrouw aan het Woord verwijt. Hier komt al schrijnend aan het licht de verdeeldheid van de christenheid, zélfs van de bijbel-getrouwe christenheid.

Misschien is het juist wel in de kring van de Gereformeerde Gezindte één van de gevoeligste dingen hoe een boek beoordeeld wordt. Hoe de auteur denkt - als het om theologische zaken gaat - over verbond en verkiezing, het Avondmaal, het kerkelijk vraagstuk om enkele voorbeelden te noemen is al wél bekend en dus wordt de recensent ernaar gezocht. Wil men de schrijver een positieve beoordeling doen welgevallen dan kiest men voor een recensent uit de kring van de betrokkene. Het valt b.v. onder Werkmans beoordeling van 'vriendjespolitiek'. Wil men hem een kritische recensie bezorgen dan kiest men bij voorbaat iemand, die tot een andere kring dan de auteur behoort.

Wil men echter een eerlijke beoordeling geven dan zal gezocht worden naar een recensent, die weet wat tot de ethiek van de boekbespreking behoort: recht doen aan de scribent, eerlijk ingaan op zijn (bijbelse) motieven, waarderen wat te waarderen is, in de kritiek zakelijk scherp en persoonlijk mild zijn, en in de kritiek ontdaan zijn van persoonlijke, kerkelijke of politieke bijbedoelingen.

En wanneer men het boek niet meer ziet (of zien kan) vanwege de auteur, dan kan het beter onbesproken blijven.

Recenseren is een kunst. Het geschiedt als het ware ook voor Gods Aangezicht. Juist ook voor Gods Aangezicht worden echter de zonden van het recenseren aan het licht gebracht. Schrijvers zijn soms 'gemaakt en gebroken', terwijl zij ook als voor het Aangezicht Gods schreven.

Rencenseren is een verantwoordelijk werk. Dagbladen, weekbladen, kerkbladen hebben hier een verantwoordelijke taak. Uitgevers met méér dan commerciële instelling ondervinden hier een stuk pijn aan hun dagelijkse arbeid.

Ook voor het recenseren geldt wat Paulus schrijft in zijn brief aan de Filippenzen (hoofdstuk 4 : 8): Voorts broeders, al wat waarachtig is, al wat eerbaar is, al wat rechtvaardig is, al wat rein is, al wat liefelijk is, al wat wel luidt, zo er enige deugd is en zo er enige lof is, bedenkt dat'.

Intussen rnag ik hopen dat ik Werkman in, de bedoeling van zijn boekje over het recenseren heb recht gedaan.


N.a.v. Hans Werkman: Het boek op mijn bureau; uitgave De Vuurbaak, Groningen, 36 pag., ƒ 8, 25.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 maart 1981

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De kunst van het recenseren

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 maart 1981

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's