Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het 'onwaardiglijk' eten en drinken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het 'onwaardiglijk' eten en drinken

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

al wie 'onwaardiglijk' het brood eet en de drinkbeker drinkt, schuldig zal bevonden worden aan het lichaam en bloed des Heeren.

Zo vaak in een Avondmaalsdienst, of in een dienst die ter voorbereiding aan de Avondmaalsviering voorafgaat, het oude Avondmaalsformulier wordt gelezen, wordt de gemeente voorgehouden, dat al wie 'onwaardiglijk' het brood eet en de drinkbeker drinkt, schuldig zal bevonden worden aan het lichaam en bloed des Heeren. Dit zijn woorden uit de Schrift, te weten 1 Korinthe 11 (vers 27), woorden die in het Formulier worden aangehaald.

Het zijn woorden waar sommige gemeenteleden - zoals de ervaring ons geleerd heeft - over struikelen. Soms krijgt men er ook vragen over te horen. Wat is in feite bedoeld met dit 'onwaardiglijk'?

Het blijkt weleens dat men dit woord opvat in de zin van 'onwaardig' en er dan een reden in ziet om zich van het Avondmaal te onthouden, aangezien wij nu eenmaal allen onwaardig zijn.

Nu er ook een vraag dienaangaande binnenkwam bij de redactie van ons blad zien wij er een gelegenheid in om de zaak nader toe te lichten. Elke tekst uit de Schrift moet men verstaan vanuit zijn kontekst en dus ook deze.

In de gemeente van Korinthe, aan wie Paulus de brief heeft geschreven waarin deze woorden voorkomen, waren rondom de viering van het Heilig Avondmaal allerlei misstanden. Er was een scherpe tegenstelling tussen rijken en armen in de gemeente, die zelfs bij de viering van het Avondmaal aan het licht kwam. Tijdens de liefdemaaltijd, die aan de viering van het Avondmaal voorafging, aten en dronken de rijken zich zat, terwijl de armen het toezien hadden. Zelfs de zonde van dronkenschap kwam voor. Dronken ging men dan aan het Avondmaal.

Er waren bovendien in deze gemeente twisten, scheuringen, verdeeldheid. En dan toch Avondmaal vieren? Het is geen wonder dat Paulus daar wat op aan te merken heeft gehad. Wat is zijn remedie? Niet dat men zich geheel en al van het Avondmaal heeft te onthouden, of het zelfs maar niet eens meer vieren moet, maar: zich beteren, zich bekeren, deze zonden nalaten.

Als hij spreekt van een onwaardiglijk eten en drinken dan ziet dat woord 'onwaardiglijk' dus op de handeling van het eten en drinken; er is niet mee bedoeld een kwalifikatie van de avondmaalgangers, maar een kwalifikatie van hun handelwijze. Het woord 'onwaardiglijk' is een bijwoord bij eten en drinken en niet een bijvoeglijk naamwoord bij de avondmaalgangers.

Het woord 'onwaardiglijk' kan dan ook gevoeglijk vertaald worden door 'op onwaardige wijze'. Daarmee treft men precies wat hier bedoeld is.

Dit heeft dus niet in direkte zin te maken met onze onwaardigheid, al of niet. Al ligt die, uiteraard, wel in het verlengde daarvan. Wie, om het voorbeeld van de Korinthiërs voor ogen te stellen, dronken aan het Avondmaal komt, eet en drinkt onwaardiglijk, maar dient ook zelf onwaardig genoemd te worden. Maar dat neemt niet weg, dat met 'onwaardig' toch iets anders is bedoeld dan met 'onwaardiglijk'.

Het behoeft geen betoog dat dronkenschap niet de enige zonde is waardoor wij ons schul­dig kunnen maken aan een onwaardiglijk eten en drinken van Christus' lichaam en bloed aan het Avondmaal.

Andere zonden hebben hetzelfde effect. Verdeeldheid, twist, hoererij, diefstal. Ons Formulier geeft een hele opsomming. Het gaat hierin vooral om wat wij noemen 'uitbrekende zonden'. Zonden die zichtbaar zijn en de gemeenschap der gemeente storen. Innerlijke zonden die onzichtbaar zijn worden door het Formulier niet genoemd. Zij vallen niet onder de kerkelijke tucht. Zij vallen echter wel onder het oordeel Gods. Maar daarom is dan de zelfbeproeving ons bevolen.

Het onwaardiglijk eten en drinken van Christus' lichaam en bloed is - zoals ieder beseffen moet - een groot kwaad. De Schrift zegt dat wij ons daarmee schuldig maken aan 's Heeren lichaam en bloed, dat wil zeggen dat wij ons daaraan dan vergrijpen. Het is een schenden van het Avondmaal, of beter gezegd: een schenden van Christus zelf die in het Avondmaal aanwezig is.

Als er ergens in de Schrift duidelijk sprake is van een tegenwoordigheid van Christus in het Avondmaal, dan is het wel hier.

Was Christus zelf er niet tegenwoordig dan zou men ook nooit, door een onwaardiglijk eten en drinken, zich aan Hem kunnen vergrijpen. Iemand die niet aanwezig is kan men onmogelijk in zijn lichaam en bloed schenden en krenken. Wie niet uitgaat van een reëele presentie van Christus in het Avondmaal, zal dan ook nooit recht goed raad weten met deze tekst.

Zelfs degenen die op een onwaardiglijke wijze aan het Avondmaal deelnemen, bijvoorbeeld, in het geval van de Korinthiers, in staat van dronkenschap, hebben toch op een zeer direkte wijze met Christus zelf te doen.

De straf die de Korinthiers hiervoor kregen wordt een 'oordeel' genoemd. Op het onwaardiglijk eten en drinken aan het Avond­ maal rust Gods oordeel. Men kan zich aan het Avondmaal een oordeel eten en drinken.

Men beseffe wel: ook dat ziet dus op dit onwaardiglijk eten en drinken. Zo vaak denken kleingelovigen dat men zich hét oordeel Gods eet en drinkt als men komt met gebrek aan geloof en bekering. Maar dat is hier bepaald niet bedoeld. Er is in het geheel geen sprake van hét oordeel, en ook het eten en drinken van 'een' oordeel geldt zeker niet de kleingelovigen.

Calvijn heeft weleens opgemerkt dat men niet het medicijn van het Heilig Avondmaal mag verachten omdat men zich ziek gevoelt, maar dat het ziek-zijn juist ons des te gretiger naar dit medicijn moet doen grijpen.

Treffend zijn in ons oude Formulier de woorden: Maar dit wordt ons, zeer geliefde broeders en zusters in den Heere, niet voorgehouden, om de verslagen harten der gelovigen kleinmoedig te maken...

Het besef van onwaardigheid is geen excuus om zich van het Avondmaal te onthouden, het moet ons er juist naar toe drijven.

Men zou zelfs kunnen zeggen, wat Luther steeds heeft benadrukt, dat hoe meer wij onze onwaardigheid gevoelen wij des te meer 'geschikt' zijn voor het Heilig Avondmaal.

Wie in het besef van eigen onwaardigheid aan het Avondmaal deelneemt, maakt zich geenszins schuldig aan een 'onwaardiglijk' eten en drinken; integendeel, die is waardiger dan wie ook maar.

De woorden 'onwaardig' en 'onwaardiglijk' dienen men dus wel te onderscheiden. Het laatste zal als een groot kwaad gemeden moeten worden en het eerste dient door ons in toenemende mate beseft te worden.

Wij vieren Avondmaal als onwaardigen in onszelf. De grond ligt niet in ons, maar buiten ons. In Christus Jezus. Op Wie onze ogen zijn. En die ook tegenwoordig is. Degenen die onwaardiglijk eten en drinken vergrijpen zich aan Hem. Degenen die in het besef van eigen onwaardigheid eten en drinken en daarmee tot uitdrukking brengen dat zij in Hem al hun heil zoeken, ontvangen Hem. Hij is namelijk reel en waarachtig tegenwoordig!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juli 1981

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Het 'onwaardiglijk' eten en drinken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juli 1981

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's