Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Niet hopeloos

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Niet hopeloos

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Heere, zo Gij wilt, Gij kunt mij reinigen' (Luc. 5 : 12 slot)

Dit is de smeekbede van een ernstig zieke tot de Geneesmeester. Door een vreselijke ziekte was deze man getroffen. Zijn lichaam werd er door verwoest, zijn vlees verteerd. Ontzaglijke plaag der melaatsheid, die nog tijdens het leven het lichaam tot ontbinding deed overgaan.

En wat het leed van zulk een melaatse nog zwaarder maakte, hij moest zich houden buiten de gemeenschap. Het was ook een eenzame lijder, die andere van zich moest houden, door het van verre reeds toe te roepen; onrein, onrein. Ongeneeslijk, door allen gemeden. Een stuk ellende. Maar dan op zekere dag ziet hij Jezus in zijn nabijheid. En van Hem heeft hij gehoord, dat Hij een groot Wonderdoener is, die zelfs melaatsen reinigen kan. En hij gevoelt het, dit is een enige kans, die hij aangrijpen moet. Al schuwen de mensen hem en wijken zij vol schrik bij zijn nadering terug, hij gaat naar Jezus toe, valt voor Hem neer en smeekt: Heere, zo Gij wilt. Gij kunt mij reinigen.

Heerlijke woorden van een diep ongelukkige. In deze woorden erkent hij allereerst z'n ellende. Hij is een melaatse en daarom een onreine. Dat heeft hij al zo menigmaal uitgeroepen en dat erkent hij ook nu tegenover de grote Medicijnmeester. Hij is onrein. Daarom vraagt hij om reiniging. In de tweede plaats verheerlijkt hij hier Jezus door Hem als Heere aan te spreken en Hem alle macht toe te kennen. Geen mens kon hem reinigen. Maar Heere, Gij kunt mij reinigen. Hij koestert dus geringe gedachten over zichzelf, maar denkt groot over de Heere. Het geloof heeft een onbeperkt vertrouwen in Hem. En waar men zo denkt over zichzelf en over Christus, daar komt ook de ware ootmoed tot uiting in de belijdenis van onwaardigheid. De Heere kan hem wel genezen, maar hij is het niet waardig. Heeft er geen recht op. Daarom niet mijn wil geschiede, maar Uw wil... zo Gij wilt'. Het is dus een pleiten op genade.

Waar een boeteling pleit op vrije gunst, daar betoont de Heere zich een God vol van genade en verhoort Hij genadelijk zijn bede. Daar geschiedt het wonder der liefde. Daar raakt die reine Christus met Zijn smetteloze, heilige hand zulk een onreine aan.

Wat geen mens wilde en durfde doen, daar openbaart Hij Zijn reddende almacht. 'Ik wil, word gereinigd.' En als Hij spreekt, dan is het er. Zijn wil geschiedt, het wordt terstond. Tersond ging de melaatsheid van hem.

De melaatsheid is een duidelijk beeld van de ontbindende, verwoestende macht der zonde. Zij is het gruwelbeeld van ons aller bestaan van nature. Sinds de mens van de reine, heilige God is afgeweken, is hij tot diep in zijn binnenste verdorven geworden. Melaats van de hoofdschedel af tot aan de voetzool toe. En nu kan men wel een tijd lang zijn kwaal willen bedekken, maar bedekken is geen genezen. Integendeel, de kwaal is dodelijk en vreet voort als kanker. Zodat indien God niet komt in te grijpen, de mens er aan sterft.

O, dat ingrijpen Gods is zo nodig. Want dit onderscheidt ons van de lichamelijke melaatse, dat we niet weten willen geestelijk melaats te zijn. Wij zijn er van nature blind voor. Gevoelen er niets van, dat wij geestelijk wegteren naar een eeuwig verderf. Ga het maar na, lezer, bij u zelf. Hoe dikwijls hebt ge voor het aangezicht van de heilige God al uitgeroepen: onrein, onrein?

En wat zou dat dagelijks nodig zijn. Indien ge het nog niet doet, hoe hebt ge dan nodig te vragen om het ontdekkende werk van Gods Heilige Geest. Want er is niets erger dan met zulk een vreselijke kwaal om te lopen, zonder het te weten. We menen zelf gezond te zijn en kunnen elk ogenblik in een eeuwig verderf neerstorten. En dat, terwijl er zekerlijk genezing is voor deze geestelijke krankheid.

De Heilige Geest leert ons onszelf kennen in het licht van Gods heiligheid. Opent ons oog voor onze ellende. Doet ons uitroepen: 'Heere ga uit van mij, want ik ben een zondig mens'.

Doet ons ziende onszelf en de heilige Israels uitroepen: "k schat mij geheel verloren'. Wie het onrein van zichzelf tegenover de reine God moet uitroepen, die mag zichzelf verloren schatten, maar is juist nabij het behoud, Die kent het nodige, dat ene, zijn ongerechtigheid, tegen de Heere gezondigd te hebben. Maar voor zulk een is er een rijk Evangelie.

Deze mag de toevlucht nemen tot een almachtig en genadig God met de bede: 'Heere, indien Gij wilt. Gij kunt mij reinigen'.

Dan zal ervaren worden, dat de Heere kan en wil. Dat er volkomen genezing te vinden is bij die Zonne der gerechtigheid. Dat de bestraling met Zijn liefde geneest van een krankheid des doods. Hij raakt Zijn volk aan, die onreine, die voor Hem moeten neervallen en Hij richt ze op. Dan wordt het verstaan 'waarlijk Hij heeft onze krankheden op Zich genomen en onze smarten heeft Hij gedragen'. Hij is ten dode krank geworden, opdat Hij Zijn volk zou genezen en het eeuwig leven schenken.

Waar dat genezende wonder van de liefde Gods plaats vindt, daar zal ook de geloofsjubel niet mogen ontbreken. Daar zal het dankbaar erkend moeten worden in aanbidding voor het wonder; 'Die al uw krankheden geneest. Loof den Heere mijne ziel en vergeet gene van Zijn weldaden'.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 augustus 1981

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Niet hopeloos

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 augustus 1981

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's