Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tijdgebondenheid en tijdbetrokkenheid van de Heilige Schrift (1)

Bekijk het origineel

Tijdgebondenheid en tijdbetrokkenheid van de Heilige Schrift (1)

De Heilige Schrift

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het woordgebruikDe begrippen tijdgebondenheid en tijdbetrokkenheid van de Heilige Schrift hangen onmiddellijk samen met heel de beschouwing van de Goddelijke openbaring en het gezag van de Schrift zelf. Het is met enige aarzeling dat wij die termen tijdgebondenheid en tijdbetrokkenheid hanteren. Voor iemand die wil leven uit en bij de bijbels-gereformeerde Schriftbeschouwing zijn deze termen ten zeerste belast. Dit vindt zijn oorzaak in het feit dat de begrippen als tijdgebondenheid en tijdbetrokkenheid in duidelijke relatie staan met en zeer expliciet naar voren zijn geschoven in de periode van de opkomende Schriftkritiek, die begonnen is in de 18e eeuw onder invloed van het rationalisme, en zich met kracht in de 19e en 20e eeuw wist door te zetten.

Het woordgebruik

De begrippen tijdgebondenheid en tijdbetrokkenheid van de Heilige Schrift hangen onmiddellijk samen met heel de beschouwing van de Goddelijke openbaring en het gezag van de Schrift zelf. Het is met enige aarzeling dat wij die termen tijdgebondenheid en tijdbetrokkenheid hanteren. Voor iemand die wil leven uit en bij de bijbels-gereformeerde Schriftbeschouwing zijn deze termen ten zeerste belast. Dit vindt zijn oorzaak in het feit dat de begrippen als tijdgebondenheid en tijdbetrokkenheid in duidelijke relatie staan met en zeer expliciet naar voren zijn geschoven in de periode van de opkomende Schriftkritiek, die begonnen is in de 18e eeuw onder invloed van het rationalisme, en zich met kracht in de 19e en 20e eeuw wist door te zetten. Zo voeren zowel de tijdbetrokkenheid als de tijdgebondenheid ons het immense probleemveld van de moderne Schriftbeschouwing binnen. Een beschouwing die op tal van essentiële punten afwijkt van het buigen voor het gezag van het Woord Gods. Wie zich conformeren wil aan dat gezag zal niet buiten het zelfgetuigenis van de Schrift om kunnen. Immers 'al de Schrift is van God ingegeven en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is' (2 Tim. 3 : 16). Binnen dit probleemveld ligt een klein terrein dat we nu willen gaan verkennen, maar wat niet zo kan worden afgegrensd van het geheel dat we de relatie met de Godsopenbaring in het gezag van de Heilige Schrift uit het oog kunnen verliezen.

Ondanks dat beide termen zeer belaste termen zijn, kunnen we om het waarheidsmoment dat in beide begrippen aanwezig is niet heen. Willen we recht laten wedervaren aan de Godsopenbaring in en het gezag van de Heilige Schrift, dan ontkomen we er niet aan een zekere tijdgebondenheid en tijdbetrokkenheid te erkennen. Tegelijk bestaat er een onderlinge relatie tussen tijdgebondenheid en tijdbetrokkenheid, waarbij het niet goed mogelijk is de grenzen tussen beide haarscherp te markeren. Eerder valt er op verscheidene punten een zekere overlapping te constateren. Dit alles hoeft evenwel - en dat is maar gelukkig ook - niet in mindering gebracht te worden op de volledige erkenning van de Godsopenbaring, zoals die met gezag in de Schrift tot ons komt.

Tijdgebondenheid? ... nee!

Als we hierboven hebben gesteld dat het woord tijdgebondenheid (en ook tijdbetrokkenheid) een belaste term is, dan vereist die uitspraak enige toelichting. Waarom komt er een huivering over ons als we het woord tijdgebondenheid horen? Is dat een soort watervrees waardoor men alleen maar blijk geeft niet zeker te zijn van zijn zaak? In geen geval. Maar wel hebben we vanaf de eerste dagen, toen de Schriftkritiek in opmars kwam, tot nu toe kunnen zien dat hierdoor de boodschap van de Godsopenbaring en het gezag van de Heilige Schrift zeer sterk gerelativeerd en in sommige gevallen tot nul gereduceerd is. Mede door het gebruik van het woord tijdgebondenheid is er ruimte geschapen voor een kritiek op de Heilige Schrift die het beroep op de Schriften, zoals Christus en de apostelen ons daarin zijn voorgegaan, krachteloos maken. Men gaat willekeurig aan het schiften in de Bijbel wat wél en wat géén gezag heeft voor geloof en leven, anders gezegd men tast de canoniciteit van de Schrift aan. Met behulp van onze wetenschappelijke methodes wordt door óns uitgemaakt wat wel en wat niet tot de openbaring van God in de Schrift moet gerekend worden. Wat tijdgebonden is heeft ons in het heden, levend in een heel andere tijd dan de Bijbelschrijvers, niets meer te zeggen. De vraag dringt zich nu op wie uitmaakt wat wel of niet tijdgebonden is. Welk kriterium legt men aan om te kunnen toetsen wat tot de tijd van de Bijbel behoort en wat we in onze tijd gevoegelijk voor kennisgeving kunnen aannemen, ook als het in de Bijbel staat. Dat hangt er maar van af hoe wij het woord tijdgebondenheid interpreteren en hoe wij dat begrip wensen te vullen.

Het is duidelijk dat als we ons op het standpunt van de Schriftkritiek stellen, er dan zeer subjectieve maatstaven worden aangelegd. Zo valt alle objectiviteit van een openbaring Gods, die van buiten - liever gezegd van Bovenaf - door de Heilige Geest tot ons mensen komt, aan de subjectieve en meer gevoelsmatige beslissing ten offer. Het begin van deze geesteshouding ten aanzien van de Schrift ligt in de 18e eeuw, toen men poneerde dat Jezus in zijn prediking en dientengevolge ook de apostelen in prediking en geschriften zich naar de toendertijd heersende volksbegrippen hebben geschikt. Het was nu niet moeilijk meer om deze zogenaamde accomodatie-theorie op heel de Bijbel toe te passen. Dit alles werd in de denktrant en in de stijl van het in die tijd heersende rationalisme aldus geformuleerd: 'wij dienen de middenweg van een verstandig christen te gaan, tussen enerzijds niet alles in de Schrift in eigenlijke zin te verstaan en anderzijds geen gevaar te lopen om met de bekleedsels het wezen der christelijke religie te veriiezen, waardoor de gewichtige, troostrijke, en deugd en ware Godsvrucht kwekende waarheden krachteloos zouden worden' (vgl. G. C. Berkouwer, Dogmatische Studiën, de Heilige Schrift II, blz. 172 vv.).

Toen zat het er van meetaf aan al in dat men het woord tijdgebonden eigenlijk belastte met de scheiding tussen de tijdgebonden vormgeving en de wezenlijke inhoud van de Schrift. Deze lijn zet zich steeds verder door via de ontmythologiserings-theorie van Bultmann en de barthiaanse theologie die de feilbaarheid van de Bijbel tot een van zijn herkenningspunten heeft. Het resultaat van dit alles is dat de een of andere theologische opvatting uitmaakt wat wel of wat niet tot de Godsopenbaring in de Schrift dient gerekend te worden. Tegen een dergelijk gebruik van het woord tijdgebondenheid zeggen wij néén. Omdat we niet wensen te geloven dat men door zeer 'tijdgebonden' kriteria kan uitmaken wat wel of niet tot die Godsopenbaring behoort. Langs de boven geschetste weg komt men onvermijdelijk tot een reductie van de Heilige Schrift, die via de aftrekmethode van het getuigenis van Christus, de apostelen en profeten niets rneer overig laat blijven. Wij wensen niet te buigen voor het gezag van 'gezaghebbende' theologen en theologieën die de kern zo 'zuiver' weten los te pellen uit de periferie. Door middel van hermeneutische regels weet men aan te geven wat de boodschap, Bultmann spreekt van het kerygma, en wat verpakking van die boodschap is. Barth wil de Bijbel meer zien als een menselijk, dus feilbaar getuige van de Godsopenbaring, die ons wel in aanraking brengt met de levende God, maar zonder dat aan de feilbaarheid van dit getuigenis ook maar iets verandert.

Tijdgebondenheid? Nee' omdat men varend onder deze vlag van het geïnspireerd zijn der Heilige Schrift weinig of niets meer van haar overlaat. Waar moeten we ons dan nog aan houden als het 'alzo zegt de Heere HEERE, en alzo staat geschreven', wegvalt? Dan maakt men het eikenhout der Godsopenbaring in en door de Schrift, waarin de voor alle tijden geldende waarheid Gods tot ons komt, tot 'brandhout' omdat men het wezenlijke kwijtraakt. Wat immers voor de één tot het wezen behoort rekent de ander tot vorm en inkleding. Het een en ander moge de lezers wat theoretisch in de oren klinken maar het was slechts de bedoeling enkele stippellijntjes aan te geven waarlangs zich de begrippen tijdgebondenheid en tijdbetrokkenheid bewogen hebben en bewegen. Een ongenuanceerd gebruik heeft tot gevolg dat we over de boodschap van de Schrift het lang niet met elkaar eens zijn. De wegen gaan soms mijlen ver uit elkaar. We kunnen allemaal wel constateren dat we met dergelijke onschriftuurlijke interpretaties van de begrippen tijdgebondenheid en tijdbetrokkenheid ver van huis zijn gevaren. Het is immers geen kunst om wat niet in onze kraam te pas komt of wat wij voor deze tijd niet van belang achten even vlot bij te zetten in het praalgraf van deze, ik zeg met opzet déze tijdgebondenheid. Op die manier wordt de waarheid ten onder gehouden. Dit heeft zijn verwoestende gevolgen voor heel de theologie en zeer in het bijzonder voor het geloof van de gemeente. Want niet alleen wordt de periferie van de kern verwijderd, maar inmiddels is de kern zélf aangetast.

Ter illustratie kan het volgende naar voren gebracht worden. Via de begrippen tijdgebondenheid en tijdbetrokkenheid kan men de Godsopenbaring in de schepping aanpassen bij de resultaten van de wetenschap en zo is de verkeerde tegenstelling tussen geloof en wetenschap ontstaan, waarbij het geloof het onderspit lijkt te delven. Gewezen kan worden op de relatie tussen tijdgebondenheid en de zogeheten 'gemeentetheologie', waarbij men de historiciteit van de heilsfeiten is gaan ontkennen. Wil men daartegenover zich beroepen op concrete uitspraken van de Schrift zelf, dan hoort men strijk en zet te beweren: Ja zo stelden de volgelingen van Jezus van Nazareth de zaak voor. Maar alzo staat er niet geschreven en alzo is er niet geschied. Geen wonder dat de boodschap van de verzoening, die.wij naar de Schrift tot het hart van de openbaring Gods moeten rekenen, op den duur is gaan fungeren als een soort verpakking om ons solidariteit en medemenselijkheid duidelijk te maken, of er ons langs de weg van een schokeffect achter te brengen wat de betekenis van het kruisoffer van Christus is. We kunnen niet te licht de gevaren van dit manipuleren met de begrippen tijdgebondenheid en tijdbetrokkenheid overschatten. Al met al heeft dit alles diep ingegrepen in het leven van de christelijke gemeente, en het 'anders' verstaan heeft geleid tot een niet-meer-verstaan van wat het Woord ons zegt. Daar komen we terecht als men het sola scriptura van de Reformatie gaat ondermijnen. Is het wonder dat de kerken ontvolkt raken waar de Schrift niet meer in al zijn volheid wordt beleden en de onnaspeurlijke rijkdom van Christus ingeruild wordt voor wat mensen over Christus zeggen?

We huiveren niet ten onrechte als we zien hoe het geloof in God de Vader, Schepper van hemel en aarde en het geloof in God de Zoon en het geloof in God de Heilige Geest op tal van manieren geïnterpreteerd wordt.

Hebben juist begrippen als tijdgebondenheid niet een grote rol gespeeld bij de ambtsopvatting zoals die de laatste decennia zich hebben ontwikkeld? En als we letten op wat zich afspeelt op kerkelijk en ethisch vlak ten aanzien van de overduidelijke voorschriften van de Schrift zelf dan moeten we zulk een tijdgebondenheid die de Schrift monddood maakt afwijzen. Hoe anders wordt er tot in de kerk en onder de gemeenteleden toe over het huwelijk, de sexualiteit, homofilie, ongeboren en verouderd leven geoordeeld en gedacht dan we op grond van duidelijke uitspraken van de Schrift zelf dienen te geloven. Kunnen we dan alles wat de Schrift ons te zeggen heeft voor geloof en leven wegwuiven met de opmerking: dat moet je zo niet meer opvatten, dat gold toen, maar nu niet meer! Dan hoeven we ons niet langer meer te verbazen dat de mensen zoals zij zeggen 'aan de kerk niets meer hebben' omdat de kerk zelf uiteindelijk niet meer weet wat zij zegt. Waar niet gesproken wordt naar, en geleefd wordt uit het Woord hebben we geen dageraad. Wat moet de gemeente toch en wat moet het eenvoudige gemeentelid, (die vaak veel dichter bij de werkelijkheid staat als menig hooggeleerde haar wil hebben), met kreten als hermeneutische interpretatie en kerygmatische Schriftopvatting en messiaanse konsekwenties van het evangelie?

Dat is wapperen met vreemde woorden dat nergens anders toe leidt dan tot het uithollen van de boodschap van het heil zoals God die voor de mens en zijn wereld heeft bedoeld. Een kerk heeft niets meer te zeggen als ze eerst luistert naar wat de wereld gezegd wil hebben en dan op eigentijdse toer de wereld alleen maar napraat en zo nodig na moet apen. De mensheid snakt naar voedsel en de opdracht van de kerk is geen vlagvertoon te maken maar het volk te eten te geven en het Brood des levens uit te delen in deze wereld. Het diepste motief waarom we néé zeggen tegen deze bepaalde tijdgebondenheid ligt in het getuigenis van de Schrift zelf die ons voorhoudt:

Alle vlees is als gras en alle heerlijkheid des mensen is als een bloem van het gras. Het gras verdort en de bloem valt af maar het Woord van onze God blijft in der eeuwigheid.

En dit is het Woord dat onder u verkondigd is. Laten we opnieuw onze roeping verstaan, die eenvoudig luidt: Geeft gij hun te eten!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 september 1981

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Tijdgebondenheid en tijdbetrokkenheid van de Heilige Schrift (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 september 1981

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's