Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De verhouding van de Kerkeraad en Kerkvoogdij (2)

Bekijk het origineel

De verhouding van de Kerkeraad en Kerkvoogdij (2)

Regeren-Bekeren

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

2. In het 'Plaatselijk reglement op het beheer' - anno 1937 - van de Hervormde Gemeente te Katwijk aan Zee vinden we in art. 25:

Predikanten worden tot alle vergaderingen, zoowel van Kerkvoogden als van Kerkvoogden en Notabelen, uitgenoodigd en hebben alsdan een adviseerende stem. Dit reglement stamt oorspronkelijk uit 1869. Door de loop der jaren onderging het evenwel verschillende veranderingen. Voor het eerst in februari 1916, daarna werd het opnieuw gewijzigd in mei 1935 en op 5 november 1937 werd het nogmaals gewijzigd.

Opmerkelijk is het, dat de wijzigingen mede namens de Kerkeraad werden ondertekend en wel door twee van de toenmaals (althans in 1935en 1937) drie predikanten! In de 'Plaatselijke regeling der Hervormde Gemeente te Katwijk aan Zee' - anno 1968 - is intussen geen parallelle bepaling van het hiervoor geciteerde artikel 25 van het 'reglement op het beheer' te vinden!

3. In het 'Reglement op het beheer der kerke­ lijke goederen en fondsen toebehorende aan de Hervormde Gemeente van Veenendaal' - anno 1965 - vinden we onder het kopje 'Betrekkingen tussen kerkvoogdennotabelen en kerkeraad' de navolgende bepalingen:

1. De kerkvoogden en notabelen der wijkgemeente vormen samen de wijkraad.

2. Zij hebben met adviserende stem zitting in de wijkkerkeraad.

3. De kerkvoogden hebben met adviserende stem zitting in de Centrale Kerkeraad.

4. De Centrale Kerkeraad vaardigt twee afgevaardigden af naar de gekombineerde vergadering van kerkvoogden en notabelen, waar dezen met adviserende stem zitting hebben.

In de 'Plaatselijke Regeling voor de Hervormde Gemeente te Veenendaal' - anno 1978 - ontdekken we de volgende parallelle artikelen:

Ord. 2-11, 1-Artikel 2. Wijkkerkeraad. De Wijkkerkeraad bestaat uit de predikant en tenminste zoveel ouderlingen en diakenen, als in Ord. 1-1, 4 is bepaald, terwijl de Centrale Kerkeraad het aantal ambtsdragers nader vaststelt (Ord. 2-11, 1).

Adviserende leden zijn de kerkvoogd en de notabelen van de wijk, die volgens het reglement van kerkvoogden en notabelen zijn aangewezen, (blad 2)

Ord. 2-14 - Artikel 4. De Centrale Kerkeraad.

De Centrale Kerkeraad bestaat uit 7 predikanten, 7 ouderlingen, 3 ouderlingen 'kerkvoogd' , zodra de kerkvoogdij is geïntegreerd, en 4 diakenen, (blad 3)

Ovb. 281, 282, 289-Overgangsbepaling. (zie art. 2 en 4)

Zolang de kerkvoogdij niet is geïntegreerd, wordt in plaats van ouderling-kerkvoogd gewoon ouderling gelezen, terwijl de kerkvoogden als adviserende leden de vergadering van de Centrale Kerkeraad bijwonen, (blad 3)

Ik heb tweemaal aan de opgesomde 'modellen' enig kritisch commentaar toegevoegd.

Ik heb er nu behoefte aan bij het model dat Veenendaal ons biedt aan te tekenen, dat deze opzet naar mijn inzicht navolging verdient.

Volgens deze opzet wordt enerzijds de begeerde (en noodzakelijke) zelfstandigheid bewaard en anderzijds de hoogst mogelijke communicatie betracht, zowel binnen de wijkgemeenten als de centrale gemeente.

Deze opzet beantwoordt ook geheel aan de idee, zoals wijlen ds. G. Boer deze formuleerde.

Ds. Boer voegde aan de laatste hiervoor door mij geciteerde zinsnede toe:

'ledere gemeente, die daarmee de proef nam, is uitermate tevreden. Op deze wijze is er een blijvend contact en weet men van elkanders werk, verlangens, zorgen, enz. Wij zouden elke gemeente, die klaagt over gebrek aan contact tussen kerkeraad en kerkvoogdij, dit advies willen geven.'

Het 'model' dat Veenendaal ons biedt riekt voldoende naar enige bepalingen in Ordinantie 16 van onze Kerkorde, dat het niet alleen een zekere congenialiteit met de Kerkorde veronderstelt, maar tegelijkertijd aan oorspronkelijkheid verliest.

Terwille van het grote belang dat met de onderhavige kwestie gemoeid is, wil ik graag een gedeelte aanhalen uit de in (april) 1976 verschenen brochure 'naar een verantwoord beleid door samenwerking van kerkvoogden en diakenen' (een uitgave van de Centrale voor vormingswerk/Hervormde Vrouwendienst-Driebergen).

In hoofdstuk 3 - 'Waar samenwerking begint' - lezen we onder het kopje 'Samen in de kerkeraad' o.a.:

'Het ligt voor de hand dat wij de kerkvoogden in de zgn. niet-aangepaste gemeenten de vraag voorleggen: wat is er op tegen om als kerkvoogden deel te nemen aan de vergaderingen van de kerkeraad? Wij weten dat in verscheidene van zulke gemeenten vertegenwoordigers van het college van kerkvoogden deze vergaderingen bezoeken. Maar waarom niet een grote deputatie, om het gemeenschappelijk beraad, dat zo belangrijk is, een grotere kans te geven? Misschien moet in een aantal plaatsen deze vraag eerder gesteld worden aan de kerkeraad zelf: Heeft u uw kerkvoogden al eens op de goede wijze uitgenodigd om, 'onaangepast' als ze zijn, toch deel te nemen aan uw vergaderingen, eenvoudig omdat ze erbij horen?

Adeldom verplicht

'De ambten staan niet onder het motto: laat alles eerlijk en met orde geschieden - dan is de waarheid voor de ambten puur een quaestie van utiliteit, van practische nuttigheid. Ze staan veelmeer onder het motto: tot de volmaking der heiligen, tot het werk der bediening, tot opbouwing des lichaams van Christus.'

Zo stelde A. A. van Ruler in zijn lezing 'De kerk als gemeenschap en instelling' - gehouden op 23 april 1942 (en opgenomen in: 'Religie en Politiek' - Nijkerk - 1945 (blz. 87-96; citaat op blz. 89)).

Het citaat is - mutatis mutandis - ook van toepassing op een niet-aangepaste kerkvoogdij, dunkt mij.

Vanuit dit gezichtspunt is het zeker duidelijk, dat communicatie onderhouden noodzakelijk is. Zij geeft er de vereiste extra dimensie aan. Adeldom verplicht!

Met de noodzaak tot overleg is ook gegeven de noodzaak om gedragsregels te formuleren. Daarom dienen we goede regels te scheppen, die het mogelijk maken de diverse colleges zo heilzaam mogelijk te kunnen laten functioneren en te laten communiceren.

Intussen wil met dit alles niet gezegd zijn, dat, waar er sprake is van een minder verregaande regeling (dan Veenendaal) of waar zelfs helemaal geen regeling is, er dan geen goede verhoudingen en dergelijke zouden (kunnen) zijn.

Evenmin wil gezegd zijn, dat een ideale regeling een paradijselijke leef-en werksituatie zou garanderen. Ten diepste hangt ook hier alles samen met de liefde, die onder broeders van hetzelfde huis moet wonen (zie: Psalm 133). Of - om het prof. dr. A. J. Bronkhorstte laten zeggen - :

'Ook in de praktijk van het kerkelijk leven staat men telkens opnieuw voor gevallen, waarin de formele juistheid van de toepassing van een nauwkeurig omschreven bepaling heel wat anders is dan leven en handelen in geloof, hoop en liefde.' ('Inleiding tot het Ned. Hervormd Kerkrecht' - deel 1: De inrichting der kerk. Boekencentrum - 's Gravenhage-1951 (blz. 9).)

Gseschillen

Hoewel voor deze bijdrage van minder betekenis, wil ik volledigheidshalve toch melden, dat in sommige 'plaatselijke reglementen op het beheer' de kerkeraad als 'beroepsinstantie' fungeert, althans bij geschillen er mede bij betrokken wordt om als scheidsrechter op te treden.

In het ook thans nog functionerende 'Reglement op het beheer der kerkelijke goederen en fondsen van de Hervormde Gemeente te Nijkerk' van 3 augustus 1869 lezen we in 'afdeeling 4', onder het kopje 'Notabelen' in artikel 35:

'Kerkvoogden zijn bevoegd, zoo zij zich met eene beslissing der vergadering van Kerkvoogden en Notabelen niet kunnen vereenigen, de zaak aan de beslissing van den Kerkeraad te onderwerpen.'

Het 'Reglement van de Hervormde Gemeente Ede' - anno 1975 - heeft onder het kopje 'geschillen' in artikel 22 o.a.:

'In geval bij de kerkvoogdij geschil ontstaat omtrent de toepassing van dit reglement en tenminste een derde van het aantal zitting hebbende leden dit wenst, wordt het geschil onderworpen aan de beslissing van 5 scheidslieden, waarvan twee door elk der partijen worden benoemd, terwijl de vijfde door de Centrale Kerkeraad wordt aangewezen.'

Het 'Reglement op het beheer der Kerkegoederen van de Nederduits Hervormde Gemeente te Barneveld' - anno 1954 - heeft in artikel 31 een soortgelijke bepaling.

Ten slotte

Het zal - ten slotte - duidelijk zijn, dat ik wil opwekken tot (en nu citeer ik 'naar een verantwoord beleid...') 'erkenning van saamhorigheid, gemeenschappelijke verantwoordelijkheid en bereidheid tot overleg' - dat 'zijn de beste voorwaarden voor overleg en samenwerking' (blz. 15).

Mogelijk werpt iemand tegen: Het is allemaal niet zo eenvoudig; er moet nogal wat geslecht worden. Ik antwoord: Struikelblokken moeten dan maar - naar John R. Mott's (1865-1955) woord - langzamerhand tot opstapjes gemaakt worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 september 1981

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De verhouding van de Kerkeraad en Kerkvoogdij (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 september 1981

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's