Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De geestelijke strijd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geestelijke strijd

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over de satan wordt in onze tijd, zeker ook in de theologie, nauwelijks meer gesproken.

'Hoe ook de satan woedt
Wij staan hem voet voor voet
Wij tarten zijn geweld
Zijn vonnis is geveld
Eén woord reeds doet hem vallen.'

Deze strofe van Luther bepaalt ons bij de realiteit van de macht en het woeden van de satan. Over de satan, de boze, de duivel (de diabolos, degene die alles door elkaar werpt) wordt in onze tijd, zeker ook in de theologie, nauwelijks meer gesproken. Maar voor Luther was de boze een realiteit, bijna een lijfelijke realiteit, als we bedenken hoe hij in een moment van aanvechting hem de inktkoker naar het hoofd slingerde. Het lijkt in onze tijd wel alsof men de satan terugwijst naar bv. de Middeleeuwen, toen de mensen, primitief als ze waren, er 'nog in geloofden'. Maar de boze, de gevallen engel met zijn trawanten is bijbelse realiteit!

Toen ik dezer dagen het pas verschenen boekje van Michael Harper Geestelijke oorlogvoering las, viel het mij op hoe veelvuldig de duivel, de satan, de boze, in de Schrift zélf wordt genoemd. Het boekje van Harper is vol bijbelplaatsen over de boze en over de wijze, waarop de gelovige hem kan wederstaan.

Ik ga dit boekje hier niet in extenso bespreken, maar wil graag de aandacht vestigen op enkele treffende gedachten.

De eerste christen gemeente

Tijdens de rondwandeling van Jezus op aarde is er op bepaalde momenten de reële aanwezigheid van de Satan. Jezus wordt door hem verzocht in de woestijn. Tot Petrus zegt de Heiland: 'de satan heeft begeerd u te ziften als de tarwe, maar Ik heb voor u gebeden dat uw geloof niet ophoude'. Harper vestigt er dan de aandacht op dat, na de hemelvaart van Christus, de satan allereerst toeslaat binnen de (eerste) christelijke gemeente. Petrus zegt het vlijmscherp tot Ananias en Saffira, die van de opbrengst van hun goed een deel onttrokken ten eigen bate, ten koste van de gemeente: 'Waarom heeft de satan uw hart vervuld dat gij de Heilige Geest liegen zoudt? '

Maar - aldus Harper - 'het signaal voor een totale geestelijke oorlog werd pas gegeven, toen de kerk uit haar Joodse omgeving in Jeruzalem te voorschijn kwam en zich begon uit te breiden, eerst naar Samaria en daarna naar de rest van de wereld. De van de Geest vervulde gemeente kwam al direct in conflict met onverbloemd satanische machten. Telkens weer kwam het evangelie in botsing met het occultisme en andere geestelijke machten'.

Allerlei voorbeelden uit het boek van de Handelingen der apostelen worden aangehaald en daarna trekt Harper de lijnen door in de geschiedenis. Hij somt verschijnselen op van culten en sekten, spiritisme, waarzeggerij, tovenarij etc, allemaal verschijnselen waarachter de boze zit. In het tweede deel van zijn boek wijst Harper dan op de geestelijke strijd, waartoe de christenen de eeuwen door geroepen werden en de wapenen die ze mogen bezitten. 'Onderwerpt u dan aan God, weerstaat de duivel, en hij zal van u vlieden.' De wapenrusting voor de christen wordt in Efeze 6 genoemd: 'Doet aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt staan tegen de listige omleidingen van de duivel'. Die wapenrusting is: de waarheid, het borstwapen der gerechtigheid, de bereidheid van het Evangelie van de vrede, het schild van het geloof (om de vurige pijlen van de boze te kunnen weerstaan), het zwaard van de Geest, namelijk het woord Gods.

Harper spitst dit alles heel persoonlijk toe en gaat dan in op de charismata, de geestelijke gaven, die aan de gelovigen gegeven zijn. Hij stelt hier - ik noem dit volledigheidshalve, zonder er nader op in te gaan - de Reformatie in zoverre in gebreke, dat deze de geestelijke (verscheidenheid van) gaven (1 Cor. 12), die aan de gelovigen gegeven is, uit het oog heeft verloren. Belangrijker acht ik de nadruk, die Harper legt op de realiteit van het werk van de boze door de tijden heen en de mogelijkheden die de christen heeft ontvangen om hem te bestrijden. Belangrijk is ook, dat Harper centraal stelt Colossenzen 2 : 14, 15, waarin gesproken wordt over de overwinning van Christus op de machten. Ze zijn op het kruis openlijk ten toon gesteld. Christus heeft over hen getriumfeerd. Daar ligt de zekerheid van een christen. De zekerheid van de overwinning door Christus op de machten en daarom óók van de zijnen op de machten.

Waarschuwingen

Intussen geeft Harper in zijn boekje een aantal nuttige waarschuwingen. Hij zegt b.v.: 'Drie wegen moeten we vermijden. De eerste is, dat we het bestaan van boze geesten en satan ontkennen en een onrealistische en goedaardige kijk hebben op de wereld en de mens. De tweede weg is, dat we alles wat we aan geestelijke werkelijkheid ervaren, aan God toeschrijven, ook het verboden terrein. Deze weg lijdt tot onze vernietiging. De derde is dat we het meest kwade en de meeste zonde, soms zelfs alle, aan de activiteit van satan en de demonen toeschrijven.'

'Er bestaat geen persoonlijk of sociaal euvel - zegt Harper - of er is wel iemand geweest die het aan de invloed van boze geesten heeft toegeschreven.' Terwijl het dan intussen de mens zélf is, die met zijn schuldige bestaan en zijn concrete zonde door God verantwoording verschuldigd is.

Nóg een zinsnede van Harper: 'Als er geen geld meer was, kregen de demonen er de schuld van. Van ketterij is gezegd dat ze van demonische oorsprong is. Zonden van het vlees zijn dan veroorzaakt door zogenaamde demonische bezetenheid'.

En tenslotte: Harper waarschuwt Harper tegen mensen, die zeggen in de naam van God krachten te doen. Hij laat de geestelijke gaven van 1 Cor. 12 onverlet maar maar stelt intussen, dat het Nieuwe Testament b.v. nergens melding maakt van 'christelijk exorcisme' (duiveluitbanning). Sommige christenen hebben 'rijkelijk overdreven opvattingen over de activiteit van boze geesten. 'Vandaar dat ze alle ziekten, ook de psychische en alle verzoekingen, aan demonische machten wijten. Dan beschouwt men zelfs natuurlijke zwakheden en beperkingen, en de verzoekingen, die 'alle mensen gemeen hebben' volgens Paulus, als gevallen waarbij exorcisme nodig is.'

Dat betekent niet dat hij de mogelijkheid uitsluit, dat er sprake is van een speciale morele invalspoort voor de duivel. Hij zegt: 'kettingroken, dwangmatig roken, dwangmatig gokken, sexuele perversies, felle haat of drang iemand te vermoorden, alcoholisme, drugsverslaving, sadisme, exhibitionisme, hevige driftbuien, vloeken, hebzucht die leidt tot het overmatig kopen van dingen, etc, laat ons vooral niet denken dat zulke bindingen het werk van boze geesten zijn. Maar uitsluiten mogen we die mogelijkheid niet.'

In de brede verbanden

Het is een goede zaak, dat Harper in zijn boek aangeeft hoezeer de boze in deze wereld rondgaat. Hij is toch degene, die in de Schrift wordt getekend als de 'briesende leeuw, zoekend wie hij verslinden kan'. Een boek als van Harper gaat dwars tegen onze tijdgeest in. Velen lachen om het bestaan van de duivel, en de heersende theologie weet er nauwelijks nog raad mee. De satan, het is - zo denkt menigeen - een verouderde figuur, een figuur die vroeger in de gedachten van mensen leefde als een gedrocht, met hoorntjes of met vleugeltjes. Wie zo denkt staat juist open voor zijn activiteiten. Als de gemeente niet meer gelooft, dat de satan ook nu rondgaat als een briesende leeuw is.ze voor hem een gemakkelijke prooi. Niet dat we gelóven in de duivel maar wel in zijn bestaan.

Intussen acht ik het boek van Harper in één opzicht onvolledig. Niet duidelijk komt aan de orde dat de boze ook de inspirator kan zijn van maatschappelijke en politieke systemen. Op vers 11 in Efeze 6, waarin gesproken wordt over het wederstaan van de boze, volgt vers 12: 'want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geweldhebbers van deze wereld, van de duisternis dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht'. Politieke systemen kunnen demonisch besmet zijn, de geest van de tijd kan doortrokken zijn van de boze, terwijl het niet wordt opgemerkt.

Ik las dezer dagen ook een ander boekje, namelijk 'De kerk leeft nog'. Het is een boekje van de journalist Henk Wolzak, tevens secretaris van de 'Stichting Comité Vladimir Bockovski'.

In dit boekje wordt het drama van drie geslachten Vins, met name van Georgi Vins, in Rusland aan de orde gesteld. Wolzak beschrijft de situatie van de Hervormde Baptisten in Rusland. Het boekje handelt over de vader van Georgi Vins, over hemzelf en over zijn zoon (Pjotr), die vanwege hun geloofsovertuiging gevangen gehouden werden. In de jaren tussen 1945 en 1973 - aldus dit boekje - werden in Rusland 25.000 a 30.000 baptisten in hechtenis genomen. Georgi Vins is vorig jaar, met nóg enkele anderen, vrijgelaten in ruil (met Amerika) voor twee Russische spionnen. Vins, die nu in het Westen verkeert, heeft géén verbindingen met de Wereldraad van Kerken. Het is beschamend, dat dit verband van kerken over de wereld zich niet of nauwelijks heeft ingezet voor de verdrukte gelovigen achter het ijzeren gordijn (deed men het in het geval Vins intussen wél). Moeten we achter het systeem dat het daar voor het zeggen heeft niet in ernst ons afvragen of hier ook sprake is van een overheid, die van de boze doortrokken is en die daarom de recht-gelovigen met de wapenrusting van Efeze 6 moeten weerstaan? In dit boekje is ook opgenomen de brief de Sacharov schreef aan de Wereldraad. Deze brief eindigt als volgt: 'Rechtschapen mensen door de hele wereld moeten de slacht­offers van godsdienstvervolgingen verdedigen waar deze ook voorkomen - in het kleine Albanië of in de geweldige Sovjet Unie'. Ik zeg niet dat het Sovjet systeem het enige is dat (en wel vanwege de atheïstische en dus Christus-vijandige aard) satanisch is. Maar dit systeem is het wel. Maar - en dat leert ons de geschiedenis van Annanias en Saffira, hierboven aangehaald - de boze kan ook de gemeente, de kerk, de wereldkerk binnendringen, zodat er verblinding komt voor de geestelijke, ideologische gevaren van de tijd waarin we teven en het goede kwaad wordt genoemd en het kwade goed.

Openbaring 13 spreekt over het beest uit de zee. Het kreeg een mond om godslastering te spreken, om de heiligen krijg aan te doen, om in de gevangenis te werpen. En de hele aarde verwonderde zich achter het beest. Maar... hier blijkt de lijdzaamheid en het geloof van de heiligen. Ook onder ideologische politieke systemen geldt: 'De' kerk leeft nog!', dank zij de wapenrusting van Efeze 6, liever dank zij de overwinning op de machten door Christus op het kruis.

N.a.v. Michael Harper, Geestelijke Oorlogvoering, Voorhoeve, Den Haag, 123 pag., ƒ 17, 90. H. Wolzak: De kerk leeft nog!, Uitgave Kok, Kampen, 57 pag., ƒ 9, 90.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 december 1981

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De geestelijke strijd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 december 1981

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's