Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het mensbeeld in de moderne literatuur

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het mensbeeld in de moderne literatuur

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Door de eeuwen heen hebben filosofen en theologen, geleerden en kunstenaars geworsteld met de vraag: wat is de mens,

Door de eeuwen heen hebben filosofen en theologen, geleerden en kunstenaars geworsteld met de vraag: wat is de mens, vanwaar komt hij, waartoe is hij op aarde en waar gaat hij heen. Aan de hand van proza-fragmenten en gedichten uit de Nederlandse letterkunde na 1945 willen wij nagaan wat voor antwoorden moderne auteurs geven als men hun de vraag stelt: wat dunkt u van de mens.

Het onderwerp is aangekondigd onder de titel: Het mensbeeld in de moderne literatuur. Strikt genomen is deze titel onjuist. Hij is veel te algemeen en suggereert te veel eenheid. Immers, het mensbeeld bestaat niet, er zijn talrijke mensbeelden, en de moderne literatuur bestaat al evenmin. Er is in de moderne letterkunde grote verscheidenheid en er zijn een groot aantal stromingen te onderscheiden. Toch hebben veel hedendaagse schrijvers, vooral wat betreft het moderne levensgevoel, bepaalde trekken gemeen en daarom waag ik het toch maar hun werken op één noemer te brengen.

Bij de behandeling van het onderwerp zullen wij ons in hoofdzaak beperken tot de poëzie. Wij hebben dan kleine, afgeronde eenheden, die zonder voorbereiding ad hoc geïnterpreteerd kunnen worden.

Misschien zijn sommigen onder ons niet gewoon poëzie te lezen. Dan lijkt het alleszins nuttig dat nu eens wel te doen. Vanouds hebben theologen zich trouwens geïnteresseerd voor literatuur: wij weten van Paulus, dat hij in zijn rede op de Areopagus in Athene blijk geeft van een zekere vertrouwdheid met de Griekse poëzie.

Het lezen van poëzie is niet slechts een esthetisch genoegen, het leert ons ook op andere wijze naar de werkelijkheid en naar de mens te kijken. Kunstenaars observeren de werkelijkheid anders dan geleerden. De laatsten nemen koel, zakelijk en objectief waar, de eersten trachten langs intuïtieve, vaak irrationele weg door te dringen in de werkelijkheid, waarbij zij op verrassende wijze tot haarscherpe weergave van die werkelijkheid komen. Het is daarom goed te luisteren naar hun stem.

Drie hoofdpunten vragen onze aandacht. Eerst houden wij ons bezig met de vraag: wat is de mens. Vervolgens analyseren wij de situatie waarin de mens van onze tijd zich bevindt en tenslotte onderzoeken wij welke visie de moderne auteurs hebben op de mens in het algemeen en op zichzelf in het bijzonder. Dit laatste moet noodzakelijkerwijs erg beknopt gebeuren en daarom beperken wij ons tot het motief van de winter bij enkele Nederlandse dichters.

Wat is de mens?

Het woord mensbeeld vatten wij in onze ontdekkingstocht door de literatuur heel letterlijk op: de voorstelling van de mens als zodanig. In de letterkunde heeft men de mens onder verschillende beelden voorgesteld. Heel bekend is de voorstelling van de mens als reiziger, homo viator. Wij treffen dit beeld aan bij vele schrijvers, o.a. bij Martinus Nijhoff en wij komen het ook tegen in de tale Kanaans. Predikanten die deze taal op de preekstoel gebruiken, plegen hun hoorders aan te duiden als medereizigers op weg en reis naar de eeuwigheid. Deze beeldspraak herinnert ons aan de voorstelling van de mens als pelgrim, waarbij onze gedachten als vanzelf uitgaan naar het beroemde literaire werk van John Bunyan, De Christenreis.

Een heel andere voorstelling is de mens als toneelspeler. Met dit beeld zijn wij waarschijnlijk niet zo vertrouwd en daarom is het goed na te gaan hoe zich deze voorstelling in de loop der eeuwen in onze westerse beschaving heeft ontwikkeld.

De vermaarde literair-historicus Ernst Robert Curtius wijdt in zijn boek Europdische Literatur und lateinisches Mittelalter een groot aantal pagina's aan dit beeld. Hij spreekt van een topos, dat is zoveel als een geijkt literair procédé, dat door vele schrijvers gebruikt wordt.

Bij Plato treffen wij op verschillende plaatsen in zijn oeuvre het beeld aan van de mens als toneelspeler. Zo bijvoorbeeld in de Wetten (Boek VII, 803), en in Philebus, waar hij spreekt van de tragedie en de komedie van het leven.

De Latijnse letterkunde heeft deze beeldspraak overgenomen: Horatius noemt de mens een marionet en Seneca duidt hem aan als mimus vitae, toneelspeler des levens.

Zelfs in de Bijbel komt deze voorstelling voor. In 1 Kor. 4 : 9 zegt Paulus van de apostelen, dat zij 'zijn een schouwspel geworden der wereld, en den engelen, en den mensen'. In het Grieks wordt hier voor schouwspel het woord 'theatron' gebruikt. Paulus denkt dan niet zozeer aan het Griekse toneelpodium, als wel aan de arena in het Romeinse circus. Clemens van Alexandrië schrijft ergens, dat de ware strijders voor Gods zaak de overwinningskrans zullen verwerven op het theater der wereld. Hij beschouwt de kosmos als toneelpodium.

Via Augustinus, die de uitdrukking 'theatrum mundi' herhaaldelijk gebruikt, wordt het beeld gemeengoed in de middeleeuwse literatuur. In onze Middelnederlandse letterkunde is een beroemd voorbeeld het toneelstuk Elckerlijc.

Tijdens de Reformatie en de Renaissance werd het beeld van de mens als toneelspeler en de wereld als theater met een zekere voorliefde toegepast. Zo stelt Luther het proces dat zich afspeelt in de rechtvaardiging van de zondaar door God, voor onder het beeld van 'Spiel Gottes' en elders vergelijkt hij de profane geschiedenis met een 'Puppenspiel Gottes' , een poppenspel in de zin van marionettenspel, waarbij God de touwtjes in handen heeft.

Onze dichter Vondel heeft in een kort gedichtje opnieuw dit topos gebruikt, als hij schrijft: 'De wereld is een speeltoneel, elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel'.

Merkwaardigerwijs duikt het beeld van de mens als toneelspeler weer op in de moderne literatuur en wel bij Harry Mulisch in zijn boek De versierde mens. Hij werkt het beeld zodanig uit, dat het uitstekend als invalspoort kan dienen bij ons onderzoek naar het mensbeeld in de moderne literatuur. Ik heb met opzet deze lange aanloop gemaakt om te laten zien, dat er sprake is van historische continuïteit in onze westerse literatuur. Weliswaar trachten vele moderne auteurs ons te doen geloven, dat zij met iets geheel nieuws zijn gekomen, in wezen bouwen ook zij voort op de rijke erfenis van het verleden. Onze tijd wordt gekenmerkt door een a-historisch denken. Wij moeten daar als Christenen niet aan meedoen. Kennis van de geschiedenis leert ons de eigen tijd wat te relativeren en het behoedt ons voor overdreven verheerlijking van de eigentijdse prestaties op het gebied van kunst en wetenschap.

Maar ter zake! Harry Mulisch heeft in 1957 in zijn bundel De versierde mens een verhaal opgenomen, dat via enkele bloemlezingen erg bekend geworden is bij leerlingen van middelbare scholen. Het verhaal is getiteld: 'Wat gebeurde er met sergeant Massuro? ' Mulisch heeft dit verhaal gepresenteerd in de vorm van een lange brief. Ook in dat opzicht is er sprake van continuïteit, want verhalen in briefvorm kennen wij al lang. De schrijver van de brief, luitenant K. Loonstijn, brengt rapport uit over sergeant Massuro, die in Indonesië, met name op Nieuw-Guinea, merkwaardige avonturen heeft beleefd. Ik ga hier niet de korte inhoud van het verhaal vertellen, maar wil wijzen op passages die haastige en onervaren lezers liefst overslaan. Het is een veel voorkomend euvel, dat lezers van literatuur slechts lezen om 'het verhaaltje' te kennen. Wij moeten er altijd vanuit gaan, dat er niets overbodigs in een roman of verhaal voorkomt. Juist de wijze waarop een verhaal verteld wordt en de middelen die een auteur gebruikt om zijn verhaal 'in te kaderen' zijn zeer belangrijk bij de interpretatie.

Welnu, er is iets mysterieus gebeurd met Massuro en op een bepaald moment zegt Loonstijn, dat dit samenhangt met een geheimzinnig proces dat zich op onze planeet afspeelt. 'Er is over de hele planeet iets onbeschrijfelijks aan de gang, een soort proces... Zelfs de zon schijnt nu anders dan voor de oorlog. (...) Niemand begrijpt nog hoe het in elkaar zit, wat er allemaal omgaat, wat er mogelijk is, waar het heengaat, - en iemand die mocht denken dat het thuis in Holland anders is, die leeft in een wereld die niet meer bestaat en vergist zich verschrikkelijk. (...) In dat onnoembare proces had Massuro zijn rolletje gespeeld, - zonder twijfel een klein rolletje, maar een rolletje dat het daglicht niet kon velen, een rolletje achter gesloten doek, in een toneelstuk dat niemand kent, en met een leeg souffleurshok.'

Dit is een onthullende passage: Massuro staat als het ware model voor de moderne mens die de zin van de werkelijkheid niet meer ziet ('een toneelstuk dat niemand kent'), die ook geen hulp hoeft te verwachten van iemand die de rollen wel kent ('een leeg souffleurshok'), die moet ervaren, dat hij volkomen zin-loos bezig is, want er is niemand die luistert of kijkt ('gesloten doek'). Het beeld van de mens, zoals dat hier getekend wordt, is het beeld van de mens die op de wereld geworpen is en die daarvan en daarin de zin niet kan ontdekken. Hij leeft zonder God en zonder gebod. God geeft het leven zin, Hij draagt de mens een taak op. Hij souffleert bij wijze van spreken. Voor de moderne mens is God er niet meer en daarmee vervalt voor hem de zin van het bestaan. Hij leeft zonder Gods gebod, de Thora, de 'Weisung', zoals Martin Buber vertaalt: zonder liefdevolle aanwijzingen van God. Dit uitgewerkte literaire beeld van de mens als toneelspeler schenkt ons een diep inzicht in de situatie van de geseculariseerde, westerse mens, meer dan een lang, geleerd betoog kan bewerken.

Een soortgelijke ervaring doen wij op, als wij de roman Nooit meer slapen van W.F. Hermans ter hand nemen. In dit boek wordt de mens getekend als reiziger: de hoofdpersoon, Alfred, student in de geologie, gaat naar Noord-Scandinavië om materiaal te verzamelen voor zijn dissertatie. Deze roman kan men op drie niveaus interpreteren: als verslag van een reis; als verslag van een crisis in het leven van een jonge man en tenslotte als verslag van de situatie van de mens in deze wereld.

Wie dit boek slechts leest als reisverslag, zal nooit doordringen in de wezenlijke betekenis ervan. Het gaat ten diepste om de weergave van de menselijke existentie. Hermans tekent de mens als een-zaam, als nietig wezen, dat geleefd wordt door het toeval. Het leven is een grote chaos. De mens tracht aan die chaos te ontsnappen, o.a. door wetenschap te bedrijven, maar uiteindelijk blijkt dit onmogelijk te zijn. Hij houdt zichzelf voor de gek. Er is ook geen God, die alles bestuurt. Er is helemaal geen God: op blasfemische wijze wordt in het boek afgerekend met alles wat met God en Zijn dienst te maken heeft.

Hoe is de visie op de mens en de wereld, zoals wij die aantreffen in de werken van Mulisch, Hermans en vele andere auteurs te verklaren? Om hierop een antwoord te kunnen geven, is een korte historische excursie noodzakelijk.

(wordt vervolgd)


Op de laatst gehouden predikantenvergadering van de Gereformeerde Bond hield drs. N. C. van Velzen (Barneveld), adjunct-directeur van de Evangelische Hogeschool te Amersfoort, een diaserie over 'Het mensbeeld in de moderne literatuur'. De lezing plaatsen we in enkele afleveringen in ons blad.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 februari 1982

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Het mensbeeld in de moderne literatuur

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 februari 1982

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's