Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het werk van de Heilige Geest in de gemeente

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het werk van de Heilige Geest in de gemeente

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

De natuurlijke mens verstaat niet de dingen, die des Geestes Gods zijn.

Inleiding

De natuurlijke mens verstaat niet de dingen, die des Geestes Gods zijn. Hij heeft er geen oog voor, hij heeft er geen lust in, maar ook geen verstand van. Hoe de mens wordt verlost, hoe hij deel aan Christus krijgt, dat hij wederom geboren moet worden - 't is hem alles een vreemde zaak. Wanneer hij er van hoort, maakt hij zich er een verkeerde voorstelling van. En, het is te begrijpen, de dingen des Geestes Gods zijn ook wonderlijk, zowel in de natuur als in de genade. Wij doorgronden het werk van de Heilige Geest nooit en te nimmer. De Geest van God graaft in de diepte. Hij legt een fundament. En dat is altijd een verborgen werk, onbespied voor het blote oog. Trouwens, 't is niet enkel verborgen, maar ook heel klein. De beginselen van alle leven zijn gering. Denk aan de kiem in een zaadkorrel. De onzichtbare vonk, die een uitslaande brand veroorzaakt, 't is nauwelijks waar te nemen. Welnu, zo is het nu ook met het eerste werk van de Heilige Geest. Nicodemus is wel een Schriftgeleerde, wel een belangstellende, maar hij staat nog verbaasd over hetgeen hij van Christus over deze dingen hoort. De leraar in Israël weet er niets van. Niettemin - al weten wij daarvan niets, al begrijpen wij er ook niets van, daarom is het wel mogelijk. Er zijn veel dingen in de wereld, die wij niet doorgronden, maar die toch gebeuren. Zo is het ook met de wedergeboorte. Die gebeurt op de aarde. Maar als men dit niet vat, hoe vat men dan ooit het hemelse? Daarom gebruikt de Heere Jezus veel beelden en gelijkenissen om het zoveel mogelijk duidelijk te maken. Ditmaal door middel van de beeldspraak van de wind. Die is nu een beeld van:

‘Indeling’

Het werk van de Heilige Geest in de gemeente dit werk is 1. geheimzinnig, 2. onmisbaar, 3. heerlijk. Wij moeten dus eerst iets zeggen over dit geheimzinnige werk van de Heilige Geest. U weet dat Nicodemus 's nachts tot Jezus kwam.'t Wordt een diep gesprek. 't Gaat over de wedergeboorte door de Heilige Geest. Kort gezegd komt het hierop neer, dat Nicodemus wedergeboren moet worden. Nicodemus begrijpt er niets van. Dat weet Jezus ook wel. Vandaar dat de Heere hier een beeld gebruikt. De wind is één van de geheimzinnigste krachten, zo niet het meest verborgene in de natuur. God brengt de wind uit zijn schatkamer voort. Nu eens waaiende naar deze kant, dan weer naar die kant; 't ene moment zacht, dan weer geweldig; ineens langdurig, dan ineens ophoudend. Wij begrijpen het niet. Wanneer de wind nu altijd dezelfde kant uitging en met dezelfde kracht woei naar een vaste wet, zoals het water naar een vast patroon naar de laagte gaat, dan zouden wij ons niet verwonderen. Maar dat is het hem nu juist! De wind suist, loeit, buldert uit het Noordwesten, de wateren verheffen zich hoog tegen de dijk; de takken van de bomen breken af. Dagenlang duurt dat. Maar dan gaat de wind zomaar liggen. Waarom, hoe, waardoor? Wat doet hem ophouden, van koers veranderen? Oorsprong, richting, uitgebreidheid van de wind is één raadsel. Wij weten er helemaal niets van af. En toch - al blijft het begin verborgen, al weten wij het gedrag van de wind niet, hij is er wel. Onzichtbaar is hij, maar wel ervaarbaar. Wij kunnen hem niet tasten, maar wij horen wel 't geluid.

Zie, zo geheimzinnig is nu ook de persoon en het werk van de Heilige Geest. Let er wel op: de Heilige Geest is geen werktuig of domme kracht, puur mechanisch instrument, 't is een persoon, een goddelijk persoon, de derde in de heilige Drieëenheid. Hij is tezamen met de Vader en de Zoon waarachtig en eeuwig God. Hij wil. Hij onderzoekt, verkondigt, beveelt, maakt levend. Ook bidt Hij in ons. Hij stuurt als God de gemeente voort. Vandaar ook dat het Bijbelse woord voor Geest betekent: wind, adem, geblaas. De Geest van God is dus de levensadem van God. Hij is een onbevattelijkheid, maar tevens een werkelijkheid als de wind. Onbegrijpelijk, maar wel ervaarbaar, 't is de Geest des Vaders en de Geest des Zoons. De levensadem van de Almachtige. De Vader en de Zoon werken door de Geest in de natuur en de genade, 't is een grote verborgenheid. De Vader is in de Zoon, de Zoon is in en van de Vader en de Geest gaat van beiden uit. Zowel van de Vader als van de Zoon.

‘t Is moeilijk, wat wij hier zeggen. Maar het is wel belangrijk. Wij kunnen de dogmatische ondergrond niet missen. De kerk heeft er een diepe twist over gevoerd of de Heilige Geest uitgaat van de Vader én van de Zoon, of dat de Heilige Geest alleen uitgaat van de Vader. U vindt dit misschien haarkloverij, maar de kerk, vindt dat zo niet. De rechte leer is geweest dat de Heilige Geest uitgaat van de Vader én de Zoon. De Oosterse kerk leert, dat de Heilige Geest alleen uitgaat van de Vader en niet van de Zoon. Daarmee wordt afbreuk gedaan aan het grote werk van onze Heere Jezus Christus. Christus zelfheeft gezegd, dat de Heilige Geest het uit het Zijne zal nemen. De band tussen Christus en de Heilige Geest wordt losgemaakt. En het gevolg is, dat de leer van de kerk wordt tot een verstening. De levende bediening van de Geest in Christus en met Christus wordt geloochend. In plaats van te putten uit de rijkdom van onze Heere Jezus Christus blijft men op eenzelfde standpunt staan. Er is wel een rechtzinnige leer, een orthodxe belijdenis. Maar het leven uit de Christus door de Geest wordt gemist. Er is verglazing. Dode leer.

En dat slaat vaak over naar een andere dwaling. Het werk van de Heilige Geest wordt losgemaakt van Christus. Dus werkt de Heilige Geest los van en buiten de Zoon. De Zoon heeft het verlossingswerk wel tot stand gebracht, maar de Vader werkt nu rechtstreeks in de harten van de kinderen Gods, doch zonder de Zoon. Wij horen dan spreken over de ervaringen en leidingen van de Heilige Geest en niet over de machtige betekenis van het borgtochtelijk lijden en sterven van onze Zaligmaker. De mysticist spreekt veel meer over eigen ervaringen, over het werk des Geestes dan over het werk van Christus. Wie ontkent dat de Heilige Geest uitgaat van Christus schrapt daarmee het verlossingswerk van Christus niet uit de belijdenis, maar hij leeft er niet uit. Hij komt tot de handhaving van de rechte leer zonder het leven, orthodoxisme óf tot mysticisme. In de laatste dwaling acht men de prediking, het sacrament, de kerk weinig. Liever ontvangt men aparte bezoeken van de Geest dan te blijven in de gemeenschap der gemeente, 't is te vrezen, dat de Oosterse dwaling ook onder Westerlingen zijn duizenden verslaat.

Wij erkennen dat de uitgang van de Heilige Geest van de Vader en de Zoon beiden een grote verborgenheid is. Wij kunnen het alleen geloven op grond van het Woord, maar verstaan gaat onze macht te boven. Geheimzinnig is het werk van de Heilige Geest in de heiligmaking: de mens te wederbaren, uit Christus te doen leven en met Hem eeuwig te vervullen. Dat ging Nicodemus' verstand te hoog. Zo is het ook met het geheimzinnig waaien van de wind. Tijd, richting, kracht en snelheid zijn alleen in Gods hand. Wij horen het geluid en zien de wolken voortgedreven. Maar de kern is Gods geheim. Welnu, de wedergeborene ondergaat de werking van Gods Geest wel, maar te verklaren weet hij niets!

Onmisbaar

Intussen, al is het werk van de Heilige Geest in de gemeente dan een grote verborgenheid en geheimzinnigheid, het is toch onmisbaar. Denkt u maar weer eens aan de wind. De winden bepalen het klimaat van de Bijbelse landen. In Palestina komt het meeste vóór de Westenwind. Hij brengt in de zomer dauw, in de winter regen, 't is de weldoener van het land. Daardoor is er leven en beweging. Zonder de wind laat zich het land van Palestina niet denken. Denkt u 't maar eens even door:

er zou een volkomen verschroeiing komen of een onvruchtbaarheid, wanneer de wind er niet was. Welnu, zoals de wind leven doet, zo doet Gods geest ook leven. In dit gezichtspunt belijdt de kerk van alle eeuwen dan ook dat de Heilige Geest levenswekkend werkt. Hij vervult daarin de hemel en de aarde. Hij werkt overal op het gebied van de schepping of in het rijk van de natuur. Alle leven is van de Heilige Geest en wordt door Hem onderhouden.

Wij erkennen dit ten volle. Maar afgezien van die algemene werking op het gebied van de schepping, willen wij nu toch de aandacht vestigen op de levendmakende werking in het hart van de zondaar. Waneer wij ons afvragen, wat dit nu eigenlijk precies betekent, dan moeten wij u er opmerkzaam op maken dat in de herschepping altijd een gelijkenis optreedt met het werk van de schepping door God. In de schepping is het werk van de Geest: aan het schepsel Gód deelachtig maken, de heerlijkheid van Gods naam leggen op, meedelen aan het creatuur. Verlevendigen als het ware. Dat nu is ook het werk van de Geest als het gaat om de redding door bijzondere genade. De catechismus zegt: de Geest maakt ons Christus en al zijn weldaden deelachtig. Hoe gebeurt dat, zult u zeggen? Wel, de Geest maakt ons aan onszelf bekend. Ontdekt ons aan onszelf. Onder zijn overtuigende werking leren wij onszelf kennen in onze zonden en ellenden. Wij ontdekken strafwaardig te zijn.

Wij waanden het leven te hebben in onszelf en nu ontdekken wij midden in de dood te liggen. Het doodskleed dragen wij. Dat dringt de Geest met kracht aan ons op. Wij kunnen er niet omheen een dodenklacht over onszelf aan te heffen. Op allerlei manieren doet zulks de Geest. Maar daar blijft het niet bij. Hij leert ons ook Christus kennen als de enige, volkomen Zaligmaker. In Hem is alle leven, kracht, heiligheid, gerechtigheid, vrede, blijdschap, bescherming en zaligheid. De wereld kan niet zonder de wind, en geen gelovige kan zonder de Heilige Geest leven. Hij leeft en wandelt door Hem. O, wat wordt ons dan Christus' persoon en werk kostbaar. De Geest vat ons bij de hand, leidt ons tot Christus' heen en doet ons Hem met ons ganse hart aannemen tot onze Heiland en Zaligmaker. Al maar door bewerkt de Geest ons hart en werft ons vriendelijk om ons aan Hem toe te vertrouwen. Hart en hand aan Hem te geven. En door het geloof verenigt ons de Geest met Christus en doet ons één met Hem worden. Ja, de Geest van Christus schenkt ons de Zoon. Drukt zijn beeld in ons af. Dan komt Hij zelf in ons om er eeuwig in te blijven, 'k Weet wel dat de werking van de Geest en de levendmaking zich soms voor ons wel eens een tijd verbergt, ja inhoudt. Maar daar heeft de Heere wijze bedoelingen mee. 't Beweegt ons tot diepe zelfkennis en zelfbeproeving. Maar op Gods tijd zal hij de zon ons weer doen zien en de ervaring doen kennen: Ik ben de uwe, Heere.

Naast die levendmakende werking noem ik u ook de vrij machtige werking. Niemand in Palestina kan beschikken over de wind. De wind is niet aan wetten van mensen gebonden. Niemand kan hem regelen, opschorten, tegenhouden. De wind waait waarheen hij wil. De Geest werpt alle hindernissen neer. Anders zou niemand behouden worden. In die vrijmachtige werking zit een element van heilige verrassing. Hij duikt als het ware op waar je hem niet verwacht. En waar je hem wacht, daar is hij niet aanwezig. Wanneer wij denken: nu is alles voor Hem gereed, komt Hij niet en als u er niet op verdacht bent, grijpt Hij u wonderlijk aan. Hij opent het verstand van een kind, en laat dat van geleerden gesloten. Het waait van Geest in het tolhuis van Mattheüs, in de vijgeboom van Zacheus; het waait zelfs bij de moordenaar aan het kruis. Het waait soms op een sterfbed. Maar het is soms zeer windstil op conferenties. Bij gebruikmaking van dezelfde middelen vindt de één een zegen, de ander niet. Geleidelijk komt de één dichterbij; langzaam aan de ander. O, er zit een koninklijke vrijheid in al Gods werken. Ja, en dat in de derde plaats: 't is een onwederstandelijke werking. De Geest is meester van zijn goddelijk werk. Geen duivel kan het ooit veranderen. Hij maakt ons zoals Hij ons hebben wil. Hij breekt de bolwerken stuk en leidt alle gedachten gevangen tot gehoorzaamheid aan Christus. De Heilige Geest is de eminente stedendwinger. Hoezeer de Geest onwederstandelijk is moge blijken uit het vijfde hoofdstuk van de Dordtse Leerregels. Dat handelt over de volharding der heiligen. Om Christus' wil is er wel verlossing van de heerschappij en de slavernij van de zonden, er is geen aanklacht meer van de wet. Maar meen nu niet, dat wij ook al vrij zijn van het vlees en het lichaam der zonde. Wij hebben zo 'n last van onze boezemzonden. De doodvijanden blijven ons woedend aanvechten. Er komen dode, lege tijden, waarin de genade wel geweken schijnt te zijn. Maar de Heere bewaart, achtervolgt en voltooit het werk van zijn Geest en genade, 't Gaat voort naar de eeuwige dag. De Heere overwint...

Heerlijk

Wij komen tot onze laatste overweging: het werk van de Heilige Geest in de gemeente is heerlijk! Wanneer de wind in de schepping als Gods dienaar over de aarde strijkt, maakt hij de aarde schoon. Hij brengt de regen: de regen geeft vrucht. Juist hetzelfde doet de Heilige Geest. Hij troost en behoudt. Precies zoals de wind de atmosfeer reinigt van alle vervuiling, zo stelt de Geest ons als mensen weer onder de goddelijke aanspraak. Wat een rijkdom betekent dat. Wij waren alles kwijt in Adam. Maar door de Geest van Christus komt er weer rijkdom. In Hem bezitten wij alles weer. Niemand wordt zalig, als hij niet innerlijk is gereinigd en vernieuwd. De Geest maakt nieuw. De wedergeboorte en heiligheid is geen kleine verandering, maar een gehele verandering van hart en wil en leven; van de ziel en straks ook van het lichaam. De Geest is een gave van rijkdom en schoonheid, 'k Zou het met een paar trekken willen aangeven. Er zijn immers kenmerken van de inwoning van de Geest in onze harten. Zien wij het goed, dan zijn dat samen trekken van het kinderlijk leven naar de Heere heen. Er is het gelovig gebed, kinderlijk vertrouwen, en zuchten tot de hemelse Vader. Ook de haat tegen de zonde en de liefde tot de gerechtigheid. Dat is een zekere aanwijzing dat in ons de Geest werkt. Als wij aan ons zelf zijn overgelaten, waaien wij met alle winden mee. Het is dan onze aard in alle zonden voort te gaan. Maar felle strijd in ons tegen al dat kwaad, zie, dat is nu juist een zeker teken dat wij de Geest hebben. En vraagt u nu nog meer werkingen van het kinderlijk leven op God als hemelse Vader? 't Is de belijdenis van Christus. Zijn waarheid. Inwendige armoede om Hem in alles te behoeven. Dankzegging en hoop op de hulp des Heeren, want naar onze ervaring wordt geheel ons aardse leven al maar armer en leger. Maar' t wordt overglansd door eeuwig licht en leven van omhoog. En dat alles gepaard met een drang, een beweging, een vuur en een kracht dat niet uit te blussen noch te doven is: Gods Geest getuigt met onze geest dat wij kinderen Gods zijn. 't Leven wordt dan niet meer leeg en loos, maar 't is gevuld met de liefde van een drieënig God. 't Is één leven aan goddelijke weelde. En zoals het nu met machten gaat, ze vertonen een zekere rijpheid - zo gaat het ook met de genade van de Geest. Er komen ogenblikken in het leven voor, waarop Gods Geest zijn eigen werk in de ziel op een bijzondere manier betracht en in het volle licht plaatst. Dan is de gelovige in staat om zichzelf met een ongewone klaarheid als kind van God te erkennen. Hij brengt hem tot de inwendige zekerheid dat hij inderdaad op reis is naar de hemel en die - ondanks alle tegenstand - eenmaal voorpsoedig zal bereiken. Hoe de Geest dat doet? Op een eenvoudige manier: namelijk doordat de Geest ons de overeenstemming toont tussen het werk in het hart en het geopenbaarde Woord. Wij worden er dan zeker van dat wij ons niet hebben vergist, dat Gods werk het is dat aan ons is gebeurd. De Heilige Geest leidt soms ons ver terug. Bepaalt ons hij ons ouderlijk huis; onze kinderjaren, onze schooltijd, de kerk in wier midden wij opgroeiden, de leraren die wij hadden. Tegenspoed diende ons om losser te maken van de zichtbare dingen en belang te doen stellen in ons zielheil. Dat zijn ook zaken, die de Geest ons toont. Maar daarbij blijft het niet. De indachtigmakende werking van de Heilige Geest breidt zich over geheel de geschiedenis van het christenleven onder de genade uit. God maakt hem bewust aan bijzondere goddelijke zorg in de roeping, de verlichting. Hij wordt een wonder in het eigen oog. Wij staan op zulk een moment op een bergtop. Wij zien terug. Wij zien wat de Heere tot nu toe voor ons is geweest. Dat versterkt voor de weg in de toekomst. Gods hand leidde ons op al onze wegen. Zo leren wij hoop te oefenen voor het toekomende. Want de God van gisteren is ook de God van morgen. Dat vervult ons met onvoorstelbare blijdschap en dank. Wij ontdekken dat wij God dienen om de wille van hemzelf. Wat was er niet nodig om een zo heilige God en ons onreine schepselen als vader en kind tot elkaar te brengen! Het lam wordt ons dierbaar. Wij gaan van de Zoon naar de Vader en van de Vader naar de Zoon. Want wie zal de liefde voelen, waarmee wanneer God ons liefhad en naar ons omzag? Wanneer wij zo door de Geest bewogen worden, kunnen wij niet meer twijfelen aan onze zaligheid. Het heimwee daarheen, schenkt ons de zekerheid er te zijn. Op dat moment ontvangen wij een voorsmaak om de triomferende kerk hierboven, 'k Weet wel dat wij hier nog in de kruitdamp verkeren. 't Is waar. Maar weest er van verzekerd, dat wanneer de Heere door zijn geest u zo oefent, u dan een blik mag werpen in wat eenmaal komt. De gemeenschap der heiligen wordt ook ondervonden met de gemeente die al boven is. Zij hebben overwonnen, maar wie in het geloof is, leert hen toch kennen. Hun strijd is de onze, hun overwinning is de onze. 't Is goed zich in hun kamp te oefenen, omdat het wapens aanreikt tegen de gemeenschappelijke vijand. Op iedere krijgsschool oefent men zich in de strategie van beroemde veldheren. Dat wil nu juist ons de Schrift leren. Een gewaarschuwd man telt voor twee. Een gezond geloof gaat dan ook te rade met het eeuwige Boek om in de boze dag gewapend te zijn. Veler nederlaag is eenvoudig te wijten aan gebrek aan schofmg in het eeuwige woord.

Wij voerden u naar het werk van de Heilige Geest in de gemeente. Vooreerst is het duidelijk dat dit werk geheimzinnig is. Niemand heeft het in de hand, al mag er wel om gebeden worden. Voorts is het onmisbaar: alleen God zelf kan ons vernieuwen tot het eeuwige leven met een machtige hand. En tenslotte: dit werk is heerlijk. Gods heerlijkheid komt op ons te rusten. Zijn glorie begint hier te tintelen. En de Here rust niet, tot dat wij wandelen in het volle, volle licht!


Bijgaand artikel bevat de tekst van een lezing gehouden op enkele gemeenteavonden. We menen de lezers van ons blad er mee te dienen om dit als artikel in ons blad op te nemen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 februari 1982

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Het werk van de Heilige Geest in de gemeente

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 februari 1982

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's