Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Vader in Uw handen beveel Ik Mijn geest’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘Vader in Uw handen beveel Ik Mijn geest’

8 minuten leestijd

Lucas 23 vers 46 ged.

Bij Zijn sterven bad 'Jezus deze woorden. Meerdere malen citeerde Hij het Oude Testament. Zo ook hier. David heeft deze woorden gebeden in psalm 31. Toen was Hij in grote nood. Vijanden omringden Hem. Tot wie zou Hij anders de toevlucht nemen dan tot de Heere? In welke handen wist Hij zich veiliger? Daarom bad Hij, 'Heere in Uw handen beveel ik Mijn geest, vertrouw Ik mijzelf toe'.

Jezus bad dit gebed dus vlak voor Zijn sterven. Hier voltrok zich wat Paulus later schrijft. 'In de gedaante gevonden van een mens, heeft Hij zichzelf vernederd, gehoorzaam geworden tot de dood, ja, de dood des kruises'. Het is immers de mens gezet eenmaal te sterven en daarna het oordeel. Wat houdt dit in voor een mens, die dit beleeft zonder in dit leven gekomen te zijn tot het geloof in Christus? Maar ook, wat betekent dit voor één, die dit kent? Wat hield dit in voor Jezus aan het kruis? Toen David deze woorden bad, was hij nog volop in de strijd, midden in dit leven. Toen Jezus dit gebed overnam had Hij zojuist de allerergste strijd gestreden. Als onze Borg had Hij de ergste zwaarte van de heilige toorn Gods en van de vloek op de zonde doorleefd in Zijn Godverlatenheid. En niet zonder grond had Hij het reeds uitgeroepen, 'Het is volbracht'. Maar toen moest Hij nog sterven naar het heilig recht Gods. Als oordeel op onze zonde ook deze scheiding van ziel en lichaam nog beleven en naar de geest nog in het gericht komen.

Doch, zo mogen wij zeggen. Hij wist al zeker, dat het dan goed zou zijn. Hij mocht reeds weten, dat, als straks in het meest heilige gericht, nl. dat van de Vader zelf. Zijn leven en werk gekeurd zouden worden, daar alleen maar het 'Amen' van de Vader volgen zou op Zijn 'Het is volbracht'. Daarom kon Hij in vol vertrouwen Zijn geest overgeven in de handen van Zijn Vader. Met grote, luide stem riep Hij dan ook uit bij Zijn sterven, 'Vader in Uw handen beveel ik Mijn geest'. Ieder mocht het horen, ook de macht der duisternis, dat Hij als onze Borg nog wel de dood in moest, omdat de gerechtigheid en waarheid Gods dat van Hem eisten, doch dat Hij nu volkomen zeker was van Zijn zaak...!

Niets doet feller het ontdekkende licht opgaan over de ernst van onze zonden in allerlei ge­ stalten en ons zondaar zijn voor God en over het oordeel dat daarop rust, dan het lijden van de Man van Smarten tot in Zijn sterven aan het kruis! Als de Heere God Zijn Hand tot Zaligheid op ons legt door Zijn Woord en Geest, wordt dit voor ons persoonlijk de diepste nood en oorzaak van het diepste verdriet en van de ergste onrust.

Hier echter mogen wij horen van Jezus' zekerheid, dat Zijn offer in het hoogste gericht, van God zelf, ten volle goedgekeurd, aanvaard zou worden. En in Zijn opwekking en opstanding is deze zekerheid bevestigd!

Ligt er dan niet in dit evangelie voor ons in deze nood en droefheid een dringende oproep van Zijn kant? Ja, om onze schuld eerlijk de Heere te belijden, maar ook ons verslagen hart op dit Offer te richten, dit de Heere zelf voor te houden en hierop te pleiten? Juist als wij worstelen met de vraag naar de persoonlijke heilszekerheid? Wil de Heere in deze weg bij ons niet werken, als weerklank op Christus woorden, vol zekerheid, de zekerheid van het geloof, dat dé vrede vindt alleen in wat Hij heeft volbracht? Wat is ons ongeloof een taai kwaad en een grote sta in de weg. Ten diepste randt het de eer van Christus aan. Wél hebben wij dit de Heere veel te belijden, met de bede, dat Hij in ons leven werken wil, wat wij van onszelf met vermogen. Tot eer van Christus is dit nog altijd de weg, waarlangs wij mogen komen tot de zekerheid, dat de vruchten van Zijn offer ook ons toevallen, de verzoening voor de anders niet te betalen schuld, de vrijspraak voor het anders niet te ontkomen oordeel. Een geopende deur, waardoor nog vele andere zegeningen naar Gods beloften en wijsheid ons toevloeien!

Eigenlijk was, wat David eens bad een gebed om bewaring in de strijd waarin hij toen gewikkeld was. Om te leven! Volgens Joodse geschriften werd die bede een avondgebed. Men beval 's avonds zijn geest, zichzelf aan, aan de bewaring des Heeren. Zo kon men rustig slapen gaan en in de slaap nieuwe krachten opdoen voor de volgende dag.

Jezus bad dit gebed dus vlak vóór Zijn sterven. Doch in de zekerheid, dat Zijn leven en offer in het oordeel van de Vader goedgekeurd zouden worden. Daarom mocht de dood Hem niet houden. Zo was Hij er tevens zeker van, dat Hij zou opstaan en de dood voorgoed achter Zich zou laten op de nieuwe Dag van Zijn Opstanding! Dan zou Hij als de Levensvorst in het leven van velen, al de Zijnen, in Zijn gemeente, en ook in de wereld realiseren wat Hij verworven had. Het volle Heil in al haar facetten. De overwinnende werking van Zijn Woord, van de Geest, de verzoening en verlossing, de aanneming en vernieuwing tot kinderen Gods, nieuw eeuwig leven. En wedergeboorte, geloof en bekering waardoor wij aan deze eerstgenoemde weldaden deel krijgen. Zo zou Hij Zijn gemeente vergaderen en bewaren, het wereldbestuur in Zijn handen hebben, tot op de laatste dag, de dag van Zijn Wederkomst. Om dan als de kroon op al Zijn werk het definitieve gericht te voltrekken. Vreselijk voor Zijn vijanden, ongekend heerlijk voor Zijn onderdanen!

Wij horen in Jezus' zevende kruiswoord een gebed vóór Zijn sterven. Maar het is ook een gebed om léven! 'Vol vertrouwen geef Ik Mijn geest in Uw handen. Vader. Straks komt immers de nieuwe Morgen!' Dit weten en vertrouwen van Christus is niet beschaamd! Alle oprecht schuld belijden en oprecht geloof in Hemzelf en in Zijn offer, en alle zegen, die wij in deze weg ontvangen, is toch een gevolg en vrucht van het feit, dat Hij leeft en door Zijn Woord en Geest Zijn opstandingskracht in ons leven, waarin wij anders dood zijn voor God, openbaart. En zo is hier nog rijker evangelie! Juist, als Hij en Zijn dienst ons lief geworden zijn, vallen wij onszelf nog zo tegen. Wat kunnen wij nog vastzitten aan zoveel, dat daarniee in strijd is.

Maar Zijn dienen is goedgekeurd in het hoogste gericht en Hij leeft! Zo is het ook tot Zijn eer, dat wij de bevrijding van ons gebonden zijn en de kraicht om toch in Zijn dienst te volharden, alleen bij Hem zoeken, in de weg, die Hijzelf ons daartoe duidelijk wijst in Zijn Woord.

Ook dan is ons leven geen glijbaan, maar vol spanningen en zorgen. Wij zijn er getuigen van en er zelf bij betrokken, dat de kerk in deze wereld om haar getuigenis bestreden wordt van buitenaf en van binnenuit. Juist als zij daarin trouw is. Wij zien en zijn er zelf bij betrokken, hoe in deze wereld de machten der duisternis en de ontbindende krachten van onrecht, geweld onderdrukking, zondige zelfhandhaving, nog hun duister werk doen. Naar het lijkt, thans al sterker! Maar de losprijs, die Hij betalen en de strijd, die Hij strijden moest, zijn volmaakt bevonden in het hoogste gericht. Daarom is Zijn Woord waar en betrouwbaar, dat niemand de Zijnen uit Zijn hand kan rukken, de poorten der hel Zijn gemeente niet zullen overweldigen en Zijn werk en de vruchten daarvan, voor Zijn volk en voor de wereld, niet ongedaan zijn te maken. Aan Hem is het laatste en het overwinningswoord. Het geloof daarin, ontslaat ons niet van een heilige roeping, waarvan de vervulling nog wel iets anders is dan de erkenning daarvan. Dat geloof verlost ons wel van veel bezorgdheid en kramp!

Dit laatste kruiswoord heeft ook een keerzijde. Inderdaad zijn Jezus' werk en offer in het gericht Gods goedgekeurd. Maar daarom, wie blijvend, menen, het buiten Hem te kunnen stellen, doen Hem grote oneer aan. Hoe zullen die het dan maken, als aan hen vervuld wordt: 'Het is de mensen gezet eenmaal te sterven en daarna het oordeel?' Wie het echter niet meer buiten Hem kunnen stellen, mogen uit dit kruiswoord nog een troost putten. Eens zal, als de Wederkomst nog uitblijft, ditzelfde aan hen voltrokken worden: sterven en daarna het oordeel. Doch daar was Jezus' gebed vlak voor het sterven.

Israël kent het als een avondgebed. Omdat Jezus het bad als de Borg, daarom mogen nu de Zijnen, voor hun sterven, hun geest en heel hun zijn in bewaring geven in de handen van de Vader. Die bewaart ze daarin, in Zijn Heerlijkheid, tot op de grpte Morgen der Opstanding.

Dan zullen zij ook naar het lichaam eeuwig leven in Zijn Heerlijkheid!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1982

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

‘Vader in Uw handen beveel Ik Mijn geest’

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1982

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's