Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zondag en sabbat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zondag en sabbat

14 minuten leestijd

We hebben in Nederland de rust van de zondag verkwanseld, ingeruild voor een schotel linzenmoes van de moderne recreatie.

Toen ik een aantal jaren geleden voor het eerst Israël bezocht was de Israëlische munteenheid, het Israëlische pond, ongeveer tachtig cent waard. Iemand die er enkele jaren eerder was geweest zei, dat het bij zijn bezoek één gulden en twintig cent was. Daarna ging het snel bergafwaarts met de waarde van het pond. Twee jaar later dertig cent, wéér twee jaar later ongeveer negen cent en toen de waarde tot vier cent gedaald was voerde de Israëlische regering een nieuwe munteenheid in, de Shekel, herinnerend aan de sikkel in de Bijbel. Die Shekel begon op veertig cent. Vorig jaar was deze ongeveer een kwartje en thans is de waarde ervan ongeveer een dubbeltje.

Hoe houdt een land, dat zo'n sterke devaluatie van de munteenheid doormaakt en dat een uitgave voor defensie heeft vér boven die van andere landen, het economisch vol?

Wat heeft dit alles te maken met het opschrift van dit artikel 'Zondag en sabbat? ' Welnu, premier Begin heeft de Israëlische luchtvaartmaatschappij 'El-al' verboden omdat geldt vanaf 1 september - 's zaterdags, de Joodse sabbat, te vliegen. Heeft dat dan geen grote consequenties voor de economie van dit toch al zo in deplorabele positie verkerende land? Het antwoord van Begin op deze vraag luidt: 'het respect voor de tradities van de Joodse godsdienst hééft geen prijs'. Met andere woorden, aan onze godsdienstige waarden doen we geen concessies. De sabbat is zó diep verankerd in het religieuze leven van het Joodse volk dat men bereid is daarvoor hoge economische offers te brengen.

En dan te bedenken dat slechts een kleine minderheid in Israël echt religieus, in de orthodoxe zin van het woord is. Maar dit diep verankerde religieuze besef beheerst toch het openbare leven. Zoals in Nederland in het verleden. Als over Nederland als een christelijke natie werd gesproken, dan was dat in werkelijkheid van toepassing op een minderheid van het volk. Tot meer dan tien procent van het volk, dat overtuigd Calvinistisch was, is het nooit gekomen. Tóch was Nederland christelijk, wat uitkwam in de wetgeving. De decaloog, de wet der tien geboden, klonk door in onze burgerlijke wetgeving. En de zondag stond daar niet buiten. Integendeel, het bewaren van de zondagsrust had een belangrijke plaats in de wet.

Zo is het vandaag in Israël. De religieus-orthodoxe minderheid heeft in de overigens moderne staat Israël een belangrijke vinger in de pap als het gaat om de wetgeving, met name ook aangaande de sabbat.

Op de vrijdagavond daalt letterlijk de sabbat over de stad Jeruzalem. Elke week op een ander tijdstip, bepaald door de zonsondergang, zie je in Israël de sabbat komen. Het openbaar vervoer valt stil, de openbare vermakelijkheden zijn niet meer toegankelijk, de winkelstraten zijn opeens uitgestorven. En op de zaterdagavond, als de sabbat ten einde is, óók weer, wat het tijdstip betreft bepaald door de zonsondergang barst het volle leven weer los. Weer volle straten en druk verkeer. De sabbat is ten einde. Als er dan ook echter één ding opvalt in Israël dan is het de sabbat, die het gehele openbare leven beheerst.

In Romeinen 11 staat het befaamd woord dat 'gans Israël' zal zalig worden. De interpretatie daarvan is nogal eens zo gesteld: gans Israël staat voor een deel van het geheel, zoals ook 'héél' Nederland christelijk was, ook al was maar een deel dat bewust. Wat de beleving van de sabbat betreft is het in ieder geval wel zo dat 'gans Israël' het merk draagt van de authentieke-, de religieus orthodoxe minderheid. En nu heeft Begin dan óók nog gezegd: El-al vliegt vanaf 1 september niet meer, de economische crisis ten spijt.

Wat te leren valt

Wat uit dit alles voor ons als christenen te leren valt is dat men in Israël, tot in het openbare leven toe, wat de zondag betreft staan wil voor wat men gelooft, voor wat men als gebod - mét een belofte - heeft meegekregen.

We hebben in Nederland de rust van de zondag verkwanseld, ingeruild voor een schotel linzenmoes van de moderne recreatie. De wetgeving is steeds meer losgeraakt van de christelijke wortels, van de theocratische gedachte, dat God récht heeft op onze rust, ook in het openbare leven. Ooit zei een theoloog in Nederland dat, als het christelijk karakter van een volk verdwijnt, de zondag het eerste is dat prijsgegeven wordt.

We hebben het stapje voor stapje in ons land zien gebeuren. Eerst werd in het openbare leven, wat de zondags'rust' betreft een halve zondag en nu is het al lang helemaal geen zondag meer. Wij hebben de zondag prijsgegeven en we hebben de onrust van de jacht naar vertier ervoor in de plaats gekregen.

Wat ook te leren valt van de Joodse sabbat: dat die op vrijdagavond begint en dan tot de volgende dag doorloopt. Er was ook in de goede traditie in ons volk, wat de zondagsviering betreft, de goede gewoonte dat de zaterdagavond al in het teken van de komende zondag stond.

En verder de aanvang van de sabbat wordt in Israël gevierd. De maaltijd samen op de vrijdagavond heeft religieuze betekenis. De gebeden aan de maaltijd zijn ook gericht op wat de Heere God, de Schepper van alle dingen, ons aan stoffelijks gegeven heeft. Op zondag samen de maaltijd vieren, en de gebeden aan tafel vóór de maaltijd en de dankzegging na de maaltijd hebben diepe wortels. Ook hier hebben we vandaag, in onze geseculariseerde samenleving van te leren. Is het samen bidden vóór het eten en danken na het eten, met de Schriftlezing daarbij, ook in christelijke kring niet vaak op de achtergrond geraakt? Ook in christelijke kringen moet men soms bij het eten vragen of je even stilte hebben mag. Maar God wil gebeden en gedankt zijn, ook om onze maaltijden.

En toch

En toch... ik ging dit jaar met een gevoel van radeloosheid - meer dan ooit - weg van de klaagmuur in Jeruzalem, waar orthodoxe Joden, ten aanschouwe overigens van iedereen, hun sabbat beginnen. Ze weeklagen, ze lezen hun gebeden, en ze klagen in feite om de komst van Hem, die reeds gekomen is.

Ik moest denken aan het verhaal van de verwerping van de Messias in Nazareth. Toen Jezus terugkwam uit Egypte nam hij zijn woonplaats in de 'stad genaamd Nazareth' (Matth. 2 : 23). Maar die stad heeft Hem verworpen. We lezen het op aangrijpende wijze in Lucas 4. Hij kwam te Nazareth waar Hij opgevoed was. Hij ontving in de synagoge het boek van de profeet Jesaja. Hij deed het Boek open en las eruit: armen het Evangelie verkondigen, genezen gebrokenen van hart; dat is het evangelie. Ook: gevangenen prediken loslating en blinden het gezicht, verslagenen heenzenden in vrijheid en vooral prediken: het aangename jaar des Heeren'.

Met Zijn komst was de Schrift in de oren van de Joden vervuld, zei Hij. Maar ze geloofden het - ondanks 'de aangename woorden uit Zijn mond' - niet. Hij was toch alleen maar de Zoon van Jozef? Geen profeet is aangenaam in zijn eigen vaderland, zei Jezus toen.

In Nazareth, de geboortestad van Jezus, wierp men Hem daarom buiten. Men wilde Hem - zo staat het er - van de steilte afwerpen.

Zo ging het met Jezus onder het volk, waaronder Hij geboren werd en dat Hem toch verwierp . Zo ligt het vandaag nog. Want de Joden vieren hun sabbat, terwijl christenen hun zondag hebben, de dag geheiligd door de Opstanding van Christus, de gekomen Messias. Het geloof van ons, als christenen, begint waar de Joden, om zo te zeggen, eindigen. Dat is op zich een raadselachtige zaak. Waarom ging de Heere God met Zijn volk, waaraan Hij Zijn Openbaring gaf - 'zo wilde Hij met geen volken handelen' - niet (nóg niet) verder ten aanzien van Christus, de gekomen Redder en Zaligmaker, Messias ook van Israël (Luc. 2 : 32)?

We komen er nooit helemaal uit. Maar de sabbat, dag van de wet, en de zondag, dag van de Opstanding, verdeelt ons als joden en Christenen diep, hoezeer er ook sprake is van een gemeenschappelijke wortel in het Oude Testament, het boek van Gods Openbaring eerst aan de Jood en daarna ook aan de Griek en zo ook aan ons. Al kunnen we niet ontkennen, dat we als christenen soms een deel van de wettische beleving van de sabbat hebben overgenomen, waardoor we Israël niet tot 'jaloersheid' hebben verwekt.

Vreugde

Israël kent overigens wel de 'vreugde van de wet'. Wij mogen echter als christenen, die de gekomen Messias belijden met de zondag verder naar de toekomst, in de hoop, bede, verwachting, dat ook Israël een keer tot die dag van de rust zal komen. Want de zondag is toch uniek.

We hebben in de christelijke zondagsbeleving heel wat dingen uit Israel overgenomen. Maar we willen tot géén prijs dingen prijs geven, die samenhangen met 'onze' Heere Jezus Christus, die de zondag door Zijn opstanding geheiligd lïceft. De zondag is voor ons een dag niet van wettische, maar van evangelische vreugde; om Hem, die gekomen is om te zoeken en zalig te maken wat verloren was. Die zelfs farizeeërs in de ruimte zet en hen plaatst in de rust, die voor Gods volk overblijft.

Bid om vrede van Jeruzalem, zegt een psalm. Ik zou willen zeggen: bid om de sabbatsvrede, dat is de zondags vrede, die verankerd ligt in Christus, de voor ons Onopgeefbare en voor de Jood tot heden Onaanvaardbare.

En toch gaan Kerk en Israël samen verder naar de toekomst. Vrede en gerechtigheid, beloofd in de Messias, zullen er toch een keer zijn.

Zondagsviering nu...

In 1966 hield ds. H. G. Abma een referaat op de jaarvergadering van de Gereformeerde Bond over het thema 'Christelijke Zondagsviering... nu'.

Daaruit citeer ik nog iets, om de waarde van onze zondag, tegen de achtergrond van de Joodse sabbat, te onderstrepen en tegelijkertijd te doen voelen dat er in onze zondag en in de Joodse sabbat iets gemeenschappelijks zit:

'Zodra we spreken van christelijke zondagsviering beogen we iets anders dan Joodse sabbatsonderhouding. Beide hebben met elkaar te maken. Van de verwantschap zullen we trachten ons rekenschap te geven, omdat vandaag meermalen de stelling wordt geponeerd, dat de zondag beslist niet als een "verschoven" of "verplaatste" sabbat aangemerkt mag worden. Terwille van het bewijs begint men de donkerste kleuren uit te zoeken om de Joodse sabbat te tekenen. We mogen dit alles niet op rekening van het gebod schrijven. Immers God gaf een wet om naar te leven. Ook het vierde gebod was ten leven.

De wetgever presenteert Zichzelf, wanneer Hij zegt: Ik ben de Heere, uw God. Die u uit het diensthuis heb uitgeleid. Het kan onmogelijk de opzet zijn, dat de bevrijden des Heeren terstond in een ander en gestrenger diensthuis worden binnengevoerd. Het was een genade voor recht, dat de Israëliet permissie kreeg om te mogen rusten van alle arbeid onder zware hypotheek van uitgesproken vervloeking en dat hij in zijn wekelijkse rust het beeld vertonen mocht van de Schepper, Die na zes dagen de zevende heiligde door zijn goddelijk rusten.

Bovendien mocht hij dankbaar gedenken, dat de Heere Zijn Verlosser de slavenboeien had geslaakt. Deze erkentelijkheid kon hij legaliseren door zijn dienstbaren op de sabbatdag te ontslaan van alle arbeid. De sabbat viel als een steen in de Israëlitische levensvijver. In breder kringen verwijdde zich de zegen van deze dag. Sabbats-en jubbeljaar brengen door deze faciliteiten duidelijk aan het licht, dat de bedoeling van deze dag was het leven in alle vrijheid.

Vergeten velen thans niet al te zeer, dat Schiller gelijk had, toen hij uitsprak dat slechts de wet ons vrijheid geven kan? Het is een fatale vergissing te menen, dat het regiem van de boze lusten van ons vlees te vereenzelvigen is met de ware vrijheid. Het vierde gebod zei veeleer, dat de mens niet hoefde te werken dan dat hij moest rusten. Men mocht alles schade en drek achten om de uitnemendheid van de kennis van de Heere Jezus Christus voorzover onder het oude verbond geopenbaard. Eens een keer niet druk te zijn met eten en drinken maar te komen en te kopen zonder geld en zonder prijs. Eens niet het land te bebouwen, maar geplant te zijn en te groeien in de voorhoven Gods. Eens niet erop uit met de kudde, maar neer te liggen in grazige weiden en te vertoeven aan zeer stille wateren.

In de onderhouding van dit gebod was grote loon. 'Indien gij uw voet van de sabbat afkeert, van uw lust te doen op mijn heilige dag, en indien gij de sabbat noemt een verlustiging, opdat de Heere geheiligd worde, die te eren is, en indien gij dien eert, zodat gij uw wegen niet doet en uw eigen lust niet vindt noch een woord daarvan spreekt, dan zult gij u verlustigen in de Heere, en Ik zal u doen rijden op de hoogten der aarde, en Ik zal u spijzigen met de erve van uw vader Jacob; want de mond des Heeren heeft het gesproken' (Jes. 58 : 13 en 14). De woorden van de profeet leren ons duidelijk, dat de bedoeling is dat we eigen wegen verlaten en eigen lusten verzaken om op te gaan in de Heere. De hoofdsom van de wet is liefde. Het moet de hoogste verlustiging zijn om geheel vrij te zijn voor de Geliefde. Dit is de dag dien de Heere gemaakt heeft; laat ons op dien ons verheugen en blij zijn.

Het was de fout van Farizeïsme en verwante stromingen het liefkoord uiteen te rafelen op geboden en regels op regels. Men beroofde de wet van zijn intrinsieke geestelijk kracht, men bluste de Geest en beet zich vast in de letter. In feite ontbond men de wet. Christus daarentegen is gekomen niet om die te ontbinden maar te vervullen. Deze vervulling hield ook in eerherstel in haar geestelijke betekenis en kracht, want de wet is heilig en het gebod is heilig en rechtvaardig en goed.

In het Nieuwe Testament treffen we enkele spaarzame gegevens over de eerste dag der week - letterlijk "de eerste van de sabbat" - en over de dag des Heeren. De christenen uit de Joden hebben ongetwijfeld de sabbat in ere gehouden. In Handelingen 15 lezen we niet dat het sabbatsgebod de christenen uit de heidenen wordt opgelegd. Overigens moeten we dit niet te zeer accentueren, omdat het op de apostelvergadering liep over ceremoniële voorschriften. Uit de vermanende gedeelten van de apostolische brieven kunnen we concluderen, dat verschillende van de tien geboden wel degelijk werden ingeprent. Naar omstandigheden vanzelfsprekend. Het vierde gebod wordt nimmer vermeld.

Ook Christus spreekt niet over de sabbat, wanneer Hij in de Bergrede verschillende geboden en uitspraken op grond van de wet corrigeert en op het juiste geestelijk niveau brengt. Hij doet het wel bijvoorbeeld met het gebod: gij zult niet doden en gij zult niet echtbreken.

De grote conflicten tussen Christus en zijn godsdienstige vijanden betreffen echter veelal juist het vierde gebod. Wat blijkt dan? Al wat Christus leert en practiseert inzake het sabbatsgebod komt volkomen overeen met wat Hij naar voren bracht in de Bergrede omtrent het zesde en zevende gebod. Hij is Heere van de sabbat. Hij is de gezaghebbende instantie, die beslist over de strekking van het gebod. Tot veel misverstand leidt een andere uiting nl. dat de sabbat er is voor de mens. Voor velen is hiermee het hek van de dam. Christus heeft echter stellig niet bedoeld, dat de mens der zonde, de mens beheerst door allerhande lusten en begeerlijkheden, de vleselijke mens met de sabbat doet naar believen. De sabbat is er voor de mens. We moeten denken aan de mens aangewezen door de welbekende woorden: Ecce Homo, en elders door de aanspraak: Gij, mens Gods... De mens geschapen in Christus Jezus tot goede werken.

Aanvankelijk kwam men na de sabbat als gemeente bijeen in de nacht, in de vroege morgen op de eerste dag, de dag van de opstanding. Naarmate de kerk zich meer losmaakte uit de synagoge is ook het bezoek ervan opgehouden.

In Romeinen 14 zegt Paulus iets omtrent het al of niet waarnemen van de dag. Maar blijkens het hele hoofdstuk moeten we hierbij denken aan feest- en vastendagen.

Ook in Col. 2 komen de sabbatten ter sprake. Hier gaat het eveneens om spijs en drank, om feestdag en nieuwe maan. Als laatste worden genoemd in dit verband de sabbatten.

Alles heet een schaduw der toekomende dingen, terwijl Christus het lichaam is. Doch we moeten denken speciaal aan inzettingen, geboden en leringen der mensen, aan eigenwillige godsdienst, die het vlees verzadigt. Het is bezwaarlijk in te zien dat hier terloops het hele sabbatsgebod wordt afgedaan.'

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 augustus 1982

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Zondag en sabbat

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 augustus 1982

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's