Het omstreden Openbaring 20 (1)
Openbaring 20 wordt beschouwd als het belangrijkste steunpunt voor de leer van het duizendjarige rijk (chiliasme).
Visie van Lindsey
Openbaring 20 wordt beschouwd als het belangrijkste steunpunt voor de leer van het duizendjarige rijk (chiliasme). In grote lijnen komt de uitleg van de chiliasten op het volgende neer: Er worden ons in dit hoofdstuk vier belangrijke handelingen beschreven:
- a) het binden van satan in de afgrond voor een periode van duizend jaar (vs. 1-3)
- b) de regering van Christus tezamen met de zaligen, de verheerlijkte gelovigen, gedurende diezelfde periode (vs. 4-6).
- c) een laatste en wanhopige poging van de satan om alsnog naar de macht te grijpen, gevolgd door zijn definitieve nederlaag en ondergang (vs. 7-10).
- d) het oordeel over de onrechtvaardigen (vers 11-15).
Duizend jaar lang zal Christus regeren over het bekeerde Israël en de onderworpen heidenen. De satan ligt aan banden, het kwade wordt onderdrukt, terwijl de opgestane heiligen met Christus regeren. Allerlei Oud-Testamentische voorzeggingen gaan nu in vervulling: roofdieren worden mak, oogsten zijn overvloedig, de tempel wordt herbouwd. Na afloop van deze gelukkige periode slaagt de satan er weliswaar nogmaals in de naties tot rebellie te bewegen, maar zijn nederlaag laat dan niet lang meer op zich wachten. In allerlei details kunnen er verschillen zijn in de uitlegging, maar de meeste premillennaristen (ofwel consequente chiliasten) kunnen zich in het aangegeven toekomstschema vinden. Hal Lindsey is de onder ons meest bekende vertegenwoordiger van deze opvatting. In zijn boek 'Op weg naar een nieuwe wereld' schrijft hij dat hoofdtuk 20 'een voortzetting is van het chronologisch verslag van de laatste gerichten van Jezus Christus na Zijn wederkomst op aarde' (blz. 234). Christus komt wéér op de wolken, de slag van Armageddon vindt plaats (Openbaring 19) en daarna wordt de aarde in haar oorspronkelijke schoonheid hersteld. De Bruidegom Christus en de bruid, Zijn gemeente, leven daar nu lang en gelukkig. 'Het hart van de Oud-Testamentische profetische boodschap is de komst van de Messias om een aards Koninkrijk op te richten waarover Hij op de troon van David zal regeren. De enige belangrijke bijzonderheid die de Openbaring aan deze belofte van dit Messiaanse Koninkrijk toevoegt, is de tijdsduur daarvan - duizend jaar.'
Naar aanleiding van vers 4 schrijft Lindsey: 'Johannes zag de zielen van de martelaren uit de Grote Verdrukking met hun lichamen verenigd en tot een verantwoordelijke positie met Christus voor de nu volgende duizend jaar verheven'. Let op de zinsnede 'met hun lichamen verenigd'. Daarvan staat namelijk niets in de tekst - het moet worden ingevoegd terwille van Lindsey's visie. Een andere Achillespees van deze chiliastische opvatting raken we met de kritische vraag: waar komen aan het eind van het millennium die opstandige volkerenmassa's, Gog en Magog, vandaan? Lindsey gaat er immers vanuit dat het vrederijk alleen met gelovigen een aanvang neemt. Tijdens die duizend jaar worden kinderen geboren en hieronder zijn er die zich bij het opgroeien slechts geveinsdelijk onderwerpen. Deze nakomelingen zijn dus niet allen wedergeboren, en hen krijgt satan mee in zijn rebellie. Maar de in vs. 7-10 aangeduide volkerenmassa is toch niet gelijk te stellen met een aantal ongelovige nakomelingen? Dat zou een minimaliserende uitleg zijn!
Visie van Grier
De in deze artikelenserie over christelijke toekomstverwachting al veelvuldig geciteerde W. J. Grier, stelt tegenover de chiliastische opvatting de traditionele uitleg, die als een verbeterde versie van die van de kerkvader Augustinus (ca. 400) kan worden beschouwd. Hij wijst er allereerst op dat hoofdstuk 19 - dat ons verplaatst naar het einde van de wereld en de uiteindelijke overwinning van Christus - wél melding maakt van de nederlaag van de belangrijkste handlangers van de satan (het beest, de valse profeet), maar nog niet het einde van satan zélf beschrijft. Het hoofdthema van de eerste tien verzen van Openbaring 20 is: de nederlaag van de satan. Voor de laatste keer wordt de grote tegenstander in profetisch perspectief gezien. Hierbij wordt opnieuw - zoals dat in de Openbaring telkens het geval is - een lengtedoorsnee door de geschiedenis gegeven. Daarin wordt eerst op het aardse aspect en vervolgens op het hemelse aspect van de overwinning op satan gewezen. Het aardse aspect (vs. 1-3, vs. 7-10) geeft aan hoe Christus door Zijn komst en werk op aarde de sterke man gebonden heeft (Mattheüs 12 : 26-29). Sinds Golgotha en Pasen is satan in principe een overwonnen vijand, hoewel hij, zich nog steeds als 'overste dezer wereld' laat gelden. Enerzijds is hij geketend (2 Petrus 2:4), anderzijds gaat hij rond als een briesende leeuw (1 Petrus 5 : 8). Hoe paradoxaal ook, het is beide tegelijkertijd waar! Satan zou wat dit betreft vergeleken kunnen worden met de beruchte gangster Al Capone, van wie - met enige overdrijving - verteld wordt dat hij nog vanuit zijn gevangeniscel, Chicago regeerde. De satan is weliswaar gebonden, maar dan aan een lange ketting die hem de - blijkbaar naar Gods raad - nodige speelruimte laat. Bovendien is hij volgens vers 3 alleen in een bepaalde zin aan banden gelegd: hij kan de volkeren niet meer verleiden. W. Hendriksen noemt in dit verband Handelingen 14 : 16, waar we lezen dat God de volkeren in hun eigen wegen liet wandelen, terwijl nu, onder het nieuwe verbond, de kennis van Christus wereldwijd verbreid is. Satan is dus in de periode tussen Christus' hemelvaart en wederkomst in dié zin gekortwiekt, dat hij de uitbreiding van de kerk onder de volkeren en de wereldwijde aktiviteit van de zending niet kan verhinderen. Het tekst-verband duidt aan dat met de 'verleiding' van de volkeren bedoeld is: de eindstrijd tegen God en Zijn Gezalfde. Voor die uiteindelijke mobilisatie wordt hem pas vlak voor Christus' wederkomst de ruimte gegeven. Dan zullen de dagen aangebroken zijn die verkort moeten worden, of anders zou satan zelfs de uitverkorenen verleiden. Een kortstondige, heftige climax van brute vijandschap tegenover de Heere, en wereldwijde vervolging van de Kerk. Als voor de kerk het water tot de lippen zal zijn gekomen, zal Christus snel als een bliksemflits verschijnen, en met Zijn vijanden voorgoed afrekenen. Daarop volgt dan de op standing en het laatste oordeel over alle doden, klein en groot (vs. 11-15).
Het hemelse aspect (vs. 4-6) bestaat in een schildering van de triumferende Kerk die is ingegaan in de rust, terwijl op aarde de strijdende Kerk nog verder pelgrimeert. Er is uitdrukkelijk sprake immers van zielen. De formule 'en ik zag', wijst in de Openbaring op een visionaire blik in de hemel. Van deze zielen wordt gezegd dat zij herrezen, opgestaan, weer levend geworden zijn. De 'eerste opstanding' wil zeggen: hoewel de lichamen nog niet opgewekt zijn, leven zij toch in de hemelse heerlijkheid en delen ze in Christus' heerschappij. In deze verzen wordt dus beschreven hoe zalig de doden zijn die in de Heere sterven. Er wordt alleen over martelaars, over bloedgetuigen gesproken, omdat de gemeente in de tijd toen Johannes de Openbaring van Jezus Christus ontving een vervolgde kerk was, die met de marteldood voortdurend geconfronteerd werd. Op de bange vraag: waarom laat Christus toe dat het bloed van de Zijnen vergoten wordt, en wat is het doel geweest van die wreed afgesneden levens, geeft het troostboek Openbaring een bijzonder rijk en bemoedigend antwoord. De gemeente behoeft niet over haar gevallenen te treuren als degenen die geen hoop hebben. Zij regeren met Christus mee vanuit de hemel over de aarde. Zij zijn de strijdende Kerk voorgegaan en hun voorbeeld moet de vervolgde christenen er des te meer van overtuigen dat wie volharden zal tot het einde, zal zalig worden.
Andere opvattingen
In de beide geschetste visies, zijn de twee wegen waarin de uitlegging van Openbaring 20 door de eeuwen heen uit één gegaan is, getypeerd. Er is de lijn die al bij Irenaeus (ca. 200 na Christus) begint en het duizendjarige rijk als een toekomstige grootheid, als een eschatologisch gegeven verstaat. We kunnen stellen dat deze opvatting overheersend is geweest in de vroege kerk. Maar Augustinus ging in het millennium een kerkhistorisch, in plaats van een eschatologisch gegeven zien. In navolging van Tyconius wordt het bij hem het tijdperk van de heersende kerk, dat werd ingeluid door de troonsbestijging van de christelijke keizer Constantijn (323/325). Sinds Augustinus wordt deze kerkhistorische opvatting gemeengoed en verhuist de eschatologische opvatting langzamerhand naar de sekten. Ook de reformatoren sloten zich bij de Augustiniaanse traditie aan, in tegenstelling tot de doperse en radicale stromingen. In de gereformeerde confessies is geen spoor van chiliasme aan te treffen en een enkele maal (zoals in de Zwitserse Confessio Helvetica Posterior) wordt het met zo vele woorden verworpen. Toch komen ook binnen de gereformeerde traditie - over het algemeen wel gematigde - chiliastische opvattingen weer met nieuwe kracht naar voren. De bekende ds. Wilhelmus a Brakel is daarvan in zijn Redelijke Godsdienst een vroeg en duidelijk voorbeeld. In de tijd van het piëtisme en Réveil (18e en 19e eeuw), neemt dit in betekenis toe te denken is bijvoorbeeld aan da Costa en Capadose. Dr. H. F. Kohlbrugge daarentegen moest niets van chiliastische neigingen hebben.
Een opvatting van veel jonger datum is die welke heel consequent ernst wil maken met het eschatologisch karakter van Openbaring 20. In het Nederlandse taalgebied is de bedoelde uitleg onder andere voorgestaan door ds. A. Ringnalda en dr. C. van der Waal. Zij zien de duizend jaren als een symbolische weergave van de duur van de dag des Heeren (vergelijk Psalm 90 ; 4; 2 Petrus 3 : 8). Onder de eerste opstanding wordt dan verstaan de 'geestelijke verheerlijking der ganse Kerk met Christus op de dag des Heeren.' Aan het einde van de jongste dag wordt satan een ogenblik vrij gelaten en brengt dan de volken die in het dodenrijk zijn tegen God in het geweer - de ganse goddeloos gestorven mensheid van de ganse aarde. Mijns inziens legt deze uitleg, behalve van orginaliteit, ook van spitsvondigheid getuigenis af. Het is onaannemelijk dat de Heilige Geest in dit bijbel-hoofdstuk zo onduidelijk zou zijn geweest, dat de Kerk negentien eeuwen lang de rechte uitleg heeft moeten ontberen! Een volgende keer wil ik in navolging van onder andere drs. De Heer, een uitleg vermelden die mijns inziens, aan zoveel mogelijk facetten van Christus' boodschap in Openbaring 20 recht doet.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 september 1982
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 september 1982
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's