Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christelijke opvoeding in deze tijd (3)

Bekijk het origineel

Christelijke opvoeding in deze tijd (3)

10 minuten leestijd

Vorige keer heb ik enkele opmerkingen gemaakt vanuit de persoonlijkheidsleer en de ontwikkelingspsychologie. Met een korte notitie over de puberteit wil ik dit onderdeel afronden.

Aandacht voor de 'puber'

Vorige keer heb ik enkele opmerkingen gemaakt vanuit de persoonlijkheidsleer en de ontwikkelingspsychologie. Met een korte notitie over de puberteit wil ik dit onderdeel afronden. Deze periode brengt veel spanningen mee in de opvoedingssituatie en dit is geen wonder! Het begint allemaal zo op 12 a 13-jarige leeftijd, soms al eerder.

Omstreeks die tijd zien we bij onze jeugd een paar belangrijke veranderingen, die vrij plotseling verschijnen en erg snel gaan. Ze raken duidelijk schoolkind-af: ze groeien als kool, worden geslachtsrijp, ze gaan er lichamelijk heel anders uitzien. De buitenstaander laat de puber wel merken ook dat hij verandert, door er allerlei opmerkingen over te maken en zijn verbazing tot uitdrukking te brengen. Nog verbaasder is de puber vaak zelf, ziet en voelt hij zichzelf veranderen. Toen hij zo'n 11 jaar was, voelde hij zich harmonieus, het lichaam was goed gevormd, hij keek open de wereld in. Hij leefde volop in de werkelijkheid, wilde veel leren en was dan ook veelzijdig geïnteresseerd. Dat is nu heel anders. De harmonie is disharmonie geworden. De verhoudingen van zijn lichaamsonderdelen zijn veranderd. Hij voelt zich een enorme slungel en weet met zijn houding soms geen raad. Trouwens al die puistjes en puisten op je gezicht maken je er ook niet vrolijker op! Je schaamt je soms voor jezelf. Beter is het misschien dan ook maar om jezelf wat terug te trekken, dan ziet men je tenminste niet! De puber gaat zich dan ook vaak wat terugtrekken en sluit zich meer in zichzelf op. De ouders hebben nu vaak de indruk dat hun kind niet meer te 'bereiken' is. Het doet zo onverschillig, zo onevenwichtig, zo ongeïnteresseerd. Het zijn allemaal uitingen van het feit dat de puber op weg is zichzelf te leren kennen, hij zal door deze periode van desoriëntatie heen moeten om straks er harmonieus uit te komen. De puber houdt zich in deze periode bezig met de vraag wie hij is en wat hij in deze samenleving moet doen. En dit alles op een kritische wijze. Hij stelt dan ook allerlei kritische vragen en is niet meer tevreden met nietszeggende antwoorden. Dingen zijn niet waar, omdat vader dat toevallig zo vindt, maar dan pas als de puber ervan overtuigd is, dat iets inderdaad waar is.

Ouders hebben wel eens de indruk dat hun kind helemaal los is van het milieu. Vanzelfsprekende dingen voor het gezin zijn voor de puber helemaal niet meer zo vanzelfsprekend. Naast het wat kritisch staan t.o.v. het eigen milieu, staat een andere positieve ontwikkeling: de puber zoekt steeds meer leeftijdgenoten op, waar hij zich veilig voelt, omdat zij hetzelfde beleven als wat hij beleeft. In de literatuur wordt zo'n groep een 'peergroup' genoemd.

De puber wil graag als volwassene beschouwd worden. Hij wil voor vol worden aangezien. Wat hebben opvoeders hier vaak moeite mee. En lang niet altijd ten onrechte! Hier ligt dan ook vaak de spanning. De opvoeder vindt de puber onvolwassen, hij vindt zichzelf al zelfstandig. Dir vraagt pedagogische wijsheid. Daar komen we nog op terug.

De Bijbel over de mens in relatie tot de samenleving

Het is niet mijn bedoeling een uitgebreid be­toog hierover te houden. In 'De Waarheidsvriend' is door theologen al eerder geschreven over het Bijbels mensbeeld en over de verhouding mens-samenleving in Bijbels licht. Toch wil ik volledigheidshalve enkele voor ons onderwerp belangrijke punten noemen. De Bijbel laat duidelijk tot uitdrukking komen, dat God de Schepper, Onderhouder, Koning, Eigenaar van onze samenleving is. Alles wat de mens bezit is uit Zijn Vaderlijke Hand ons toegekomen. Vanuit dit theocratische denken, is de mens dan ook rentmeester. Juist omdat het niet van onszelf is, hebben wij des te zorgvuldiger met Gods Eigendommen om te gaan. En dat Eigendom is al het geschapene: alle mensen, dieren, planten en dingen. Wij hebben dit alles op de juiste wijze te beheren. Zó, dat God aan Zijn eer komt.

'De aarde is des Heeren, mitsgaders haar volheid', roept Psalm 24 ons toe. In het Oude Testament kunnen we al lezen, dat de Israëliet de plicht had het eerstgeborene te lossen. (Leviticus 27, Numeri 18 : 21-31). Ook hierin kwam al tot uitdrukking, dat hun bezit eigenlijk van de Heere, hun God, was. God heeft in Zijn goedheid, iets van Zijn goddelijk gezag overgedragen op de mensen, zó hebben ouders gezag over hun kinderen. Ook heeft Hij ons een zeker bezit geschonken: Hij heeft ons de bevoegdheid gegeven ons bepaalde dingen toe te eigenen. Dit kunnen alleen objecten, dingen zijn. Mensen worden nooit ons eigendom. Bij de slavernij werd de mens op die manier tot een ding gemaakt. Maar ook van de dingen die we ons eigendom mogen noemen, blijft onverkort gelden, dat er maar Eén is Wiens bevoegdheid het is alles het Zijne te noemen. Het wordt ons slechts toevertrouwd. Dat houdt ons rentmeesterschap in. In de gedachte van het rentmeesterschap zit nog een belangrijke gedachte. Omdat we slechts rentmeester zijn, moeten we ook niet zo vast zitten aan ons bezit. Elk ogenblik kan het van ons afgeëist worden. (Lucas 16 : 2). Paulus zegt, dat we iets moeten 'hebben als niet hebbende' en 'kopen als niet bezittende'. (1 Cor. 7 : 29-31).

Dit denken wordt nog eens versterkt als de Bijbel ons er telkens weer op wijst, dat deze samenleving en ons leven niet van blijvende aard zijn. Dit leven is slechts tijdelijk. Wij gaan naar een 'toekomende' samenleving.

Ons aardse goed komt zo, vanuit een gelovig zoeken naar het Koninkrijk Gods, op een tweede plaats te staan.

Arbeid

God heeft ons de opdracht gegeven in deze samenleving te arbeiden. Een teer punt in onze tijd van steeds meer dreigende werkloosheid, vooral ook onder onze jongeren. Een groot probleem. Toch moeten we blijven zeggen dat wij als Beelddragers Gods geroepen zijn te arbeiden. Het uitgangspunt vinden we hier in Genesis 2:15 waar staat, dat God de mens, die Hij geformeerd had, in het paradijs stelde en hem daar opdroeg dat paradijs te bebouwen. Zou de verwoestende zonde er ook de oorzaak niet van zijn dat een samenleving zo' n grote werkloosheid kent? Een samenleving schiet tekort als ze mensen geen gelegenheid geeft aan de plicht, die God ons oplegt om te arbeiden, te kunnen voldoen.

Aan de andere kant moeten we tegen elkaar zeggen dat we ook nu ons weer niet moeten gaan verschuilen in een soort lijdelijkheid.

Arbeid hoeft niet altijd verricht te worden in een arbeidsovereenkomst. Laten we toch vooral proberen ons dienstbaar te maken in deze samenleving, hoe moeilijk dit ook is! De aarde bebouwen en bewaren..., met de talenten die ons gegeven zijn. Niet meer en niet minder! Het uiteindelijke product is niet zo belangrijk, immers God ziet niet aan wat voor ogen is. De manier waarop ons product tot stand is gekomen, daar gaat het om. Hebben wij de gaven, die we van God gekregen hebben, op de juiste wijze gebruikt? Of hebben we ze helemaal laten sluimeren?

Bewaren

De aarde bebouwen en bewaren..., ja ook bewaren. We hebben onze zorg te hebben over de schepping van de Heere God. Aandacht voor het milieu hoort óók bij onze levenshouding.

Het Beelddrager Gods zijn, tilt de mens boven alle materiële, sociale en economische omstandigheden uit. Al gaat het hem nog zo slecht, niemand en niets kan dit teniet doen: hij is en blijft schepsel Gods. Voor de wereld kan hij niets te betekenen hebben, voor God telt hij altijd als mens mee. Echt waardig voor God word je natuurlijk pas als je door het geloof in Christus een wedergeboren mens geworden bent.

Naast deze verticale relatie worden wij in onze samenleving geplaatst voor een horizontale relatie. Onze verhouding tot onze naaste, onze medemens. Als mens ben ik aangewezen op de ander. God zei: 'Het is niet goed dat de mens alleen zij'. (Genesis 2 : 18). Ik mag de ander ontmoeten. Zo wordt de mens lid van een gemeenschap. Ook in onze tijd stuiten we weer op het bekende probleem: wat moet de doorslag geven, het individu of de gemeenschap? De Bijbel leert ons dat we deze twee begrippen niet tegenover elkaar moeten zetten. Het mens zijn als enkeling houdt ook altijd in een 'met de ander' en 'voor de ander' zijn. Als enkeling mogen we niet ondergaan in het collectivum, in de massa. 1 Cor. 12 leert ons dat het lichaam vele leden kent, er is een verscheidenheid van gaven en dat deze gaven besteed moeten worden ten nutte van de ander.

God is een God van orde. Daarom is het goed dat de mensen structuren aanbrengen. Denk aan gezin, kerk, school, overheid enz. enz. Helaas zijn onze ordeningen aangetast door de zonde. Toch blijven wij de opdracht houden onze samenleving te ordenen.

De samenleving nu

De Bijbelse wereldbeschouwing vindt in Nederland steeds minder aanhangers. Dit komt door de veelheid van ideologieën, die God niet erkennen als de Soeverein, als de Schepper, Onderhouder en Eigenaar van onze samenleving. Het is niet moeilijk vele stromingen te noemen, die Gods gezag niet meer aanvaarden. Naast de vele verschillen, die zij onderling ook weer hebben, kunnen we toch belangrijke gemeenschappelijke kenmerken noemen.

Het belangrijkste is, dat de mens zelf, i.p.v. God, in het middelpunt gekomen is. Het begin hiervan heeft in wezen al vroeg in de mensengeschiedenis plaats gevonden, nl. bij de zondeval! De mens staat centraal. Hij heeft het voor het zeggen. De mens is autonoom, hij wil uiteindelijk zelf het beste bepalen wat goed of slecht voor hem is. Men kiest soms verschillende methoden om te bereiken dat de mens zich steeds beter kan emanciperen, zich los kan maken uit 'knellende banden'. De gemeenschap wordt b.v. ingeschakeld (denk aan de grote overheidsbemoeienis in onze tijd), of men vindt dat het individu maar voor zichzelf op moet komen. 'Carpe Diem', Pluk de dag, is een bekende leus. Men kent slechts een 'hierNUmaals', het hiernamaals komt niet in het vizier.

Alle ellende die er op deze wereld is, is niet veroorzaakt door de zonde, maar is veroorzaakt door 'allerlei omstandigheden'. Als de omstandigheden goed zouden zijn, dan zou de mens ook goed functioneren. De oorzaak van het falen ligt dan ook niet in, maar buiten de mens. Ik heb al eerder opgemerkt, dat het individualisme weer hoogtij viert. Het 'Vrijheid, gelijkheid, broederschap' uit de Franse Revolutie schijnt weer te herleven: De enkeling kan doen en laten wat hij wil, zonder dat hij naar de ander om hoeft te zien. Er worden allerlei methoden gehanteerd om de mens te leren voor zichzelf op te komen. De assertiviteitstrainingen zijn hierom zeer bekend. Laat ik oppassen niet alles over één kam te scheren. Natuurlijk kan het ook goed zijn, dat iemand leert meer voor zichzelf op te komen, zodat hij beter in de samenleving kan functioneren, al mag dit nooit ten koste van de ander gaan. Een andere ideologie, een ander denken, komt vooral tot uitdrukking in de ethische vraagstukken. Het denken over abortus, samenlevingsverbanden, arbeid, verhouding ouderskind, het straffen enz. enz. is dan ook anders dan bij iemand die naar de Bijbel wil luisteren. Structuren mogen doorbroken worden, soms hardhandig, als men meent dat ze de ontplooiing van de mens in de weg staan.

Onze samenleving seculariseert meer en meer. Over het begrip secularisatie zijn al vele boeken verschenen. De heer Nijk is zelfs op dit onderwerp gepromoveerd. Men vult het begrip op verschillende manieren. Ik sluit me graag aan bij de omschrijving van prof. dr. Graafland in zijn 'Gods geseculariseerde wereld': Secularisatie is een 'los-van-God-beweging'. De geseculariseerde mens is de van God afgevallen mens, deze mens houdt geen rekening met God en Zijn gebod.

Zonder verder uit te weiden kunnen we nu al tot de conclusie komen, dat het hierboven geschetste mens- en wereldbeeld op gespannen voet staat met de christelijke visie hierop. In dit spanningsveld vindt de opvoeding van onze kinderen plaats. Het wordt tijd onze gedachte nu hierop te gaan richten.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 oktober 1982

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Christelijke opvoeding in deze tijd (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 oktober 1982

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's