Een boek over de zelfmoord*
Zelfmoord is roof, is aantasting van Gods uiteindelijke alleenrecht op ons leven.
In een nieuw deeltje van de zo langzamerhand bekendheid verwervende 'Reformatie-Reeks' gaat drs. K. Exalto in op vragen rond suïcide of zelfmoord. Het is statistisch aantoonbaar dat het aantal zelfmoord gevallen in Nederland en in heel het Westen groeiende is van jaar op jaar. Velen 'zien het niet meer'zitten'. Velen menen dat ze tot zelfmoord als reële noodoplossing de toevlucht mogen nemen. De beoordeling van zelfmoord heeft in brede kring een verschuiving ondergaan van afwijzing naar voorzichtige aanvaarding. Binnen het christendom zal er van onvoorwaardelijke acceptatie van zelfmoord niet of nauwelijks sprake kunnen zijn, maar er is wel terdege een grote terughoudendheid in de beoordeling ervan door vele hedendaagse christen-ethici. Een symptoon van deze veranderde visie op zelfmoord is het nieuwe woordgebruik 'zelfdoding'. 'Zelfmoord' wordt dan een te veroordelend, bij voorbaat kwalificerend begrip geacht. Termen als 'zelfdoding' of het vreemde woord 'suïcide' laten de beoordeling meer open en duiden alleen maar het verschijnsel aan, los van ieder zedelijk oordeel. Er zit meestal veel méér in veranderd woordgebruik dan men zich bewust is!
Zelfmoord in de Bijbel
Exalto geeft eerst een exegetisch deel. Hij gaat daarin alle zelfmoordgevallen die in de Bijbel genoemd worden één voor één na: Abimelich (Richteren 9); Saul (1 Samuel 31); Achitofel (2 Samuel 17); Zimri (1 Koningen 16); Judas (Hand. 1 : 25). Daarnaast bespreekt hij het op zichzelf staande geval van het levenseinde van Simson (Richteren 16). Wat nu bij deze voorbeelden opvalt, is dat er geen uitdrukkelijke veroordeling van de daad van zelfmoord als moraal aan de verhalen toegevoegd is. Maar, zo zegt Exalto, mijns inziens terecht - er is tegelijkertijd wel degelijk sprake van een indirekt zedelijk oordeel. Er is geen afkeurende uitspraak in direkte zin, maar wel een impliciete veroordeling die de volgende konklusie toelaat: 'De dood is altijd een straf op de zonde, maar de dood door zelfmoord is het in het bijzonder'. Op het eerste gehoor lijkt dit een vrijzwak standpunt. Prof. dr. G. Th. Rothuizen heeft dan ook indertijd in zijn boekje over zelfmoord 'Afspraak met de dood' aan het ontbreken van een veroordeling met zovele woorden de vrijheid ontleend om relativerend over de 'zelfdoding' te spreken. Exalto gaat daar niet in mee. Op blz. 29 schrijft hij onomwonden: 'Alle genoemde gevallen van zelfmoord bleken een straf van God te zijn, Zijn oordeel. Dat alleen zal ons ervan moeten weerhouden ooit positief over de zelfmoord te spreken. De Schrift biedt daartoe bepaald geen reden'. Toch is dit niet te kras gesteld. Exegetisch is de juistheid van dit oordeel met de stukken aan te tonen, mits maar in het oog wordt gehouden dat de Bijbel niet moraliseert.
De wijze waarop de geschiedenis verhaald wordt, openbaart de tendens. Als tenderende verhalen wijzen al de genoemde geschiedenissen een bepaalde richting uit. Behalve die voorbeelden van zelfmoord in de Bijbel zijn nog andere Schriftgegevens in het geding. Zo geldt hier het zesde gebod, dat niet alleen op de bescherming van het leven van de naaste, maar óók op dat van de mens zélf ziet; voorts Genesis 9 : 6 (de mens onder bijzondere bescherming als beelddrager Gods); Lucas 9 : 23 (het lijden niet ontvluchten) en vooral het bijbels besef dat het leven gave Gods is, waarover we geen vrijmachtig beschikkingsrecht hebben. Zelfmoord is roof, is aantasting van Gods uiteindelijke alleenrecht op ons leven (vergelijk Rom. 14 : 7-8).
Historisch deel
Een zeer uitvoerig deel van het boekje (51 blz.) wordt ingenomen door een overzicht van hoe in de geschiedenis de zelfmoord beoordeeld is. In hoofdzaak blijkt het dan te gaan om twee lijnen. De eerste lijn is die van de veroordeling van zelfmoord als een kwaad. In de klassieke oudheid en in de meeste heidense religies werd zelfmoord afgewezen als eigenmachtig handelen en zonde tegen de goden.
Dit geldt ook nog (althans in hoofdzaak) voor Plato en nog in sterker mate voor Aristoteles, de beide grote Griekse wijsgeren in de vierde eeuw voor Christus. Het christelijk geloof heeft zich van meet af aan aangesloten bij die afwijzing en deze verdiept vanuit het positieve gegeven van de hoop. Kerkvaders als Augustinus, middeleeuwse theologen als Thomas van Aquino en niet in het minst reformatoren als Luther en Calvijn voeren zwaarwegende argumenten aan tegen een milde beoordeling of zelfs positieve aanvaarding van zelfmoord.
Calvijn bijvoorbeeld noemt in een preek over 1 Samuel 31 : 1-6 de zelfmoord een verschrikkelijke en verfoeilijke misdaad voor God. Wij moeten, volgens Calvijn, leren ieder ogenblik tot de dood, als God het beveelt, bereid te zijn. Maar intussen zullen wij afwachten de tijd waarop Hij die ons als de hoogste bevelhebber in deze wereld geplaatst heeft, ons wegroept. Het is niet dapper en standvastig geweest van Saul dat deze liever zelf een einde aan zijn leven maakte dan in de handen van de vijanden te moeten vallen (zo wordt nogal eens tegen Sauls levenseinde aangekeken). Neen, de ware christelijke dapperheid en standvastigheid is op onze post te blijven totdat Gód ons vandaar wegroept. In het gereformeerd protestantisme is niet anders geoordeeld. Exalto noemt in dit verband onder andere Bastingius, Wilhelmus a Brakel, Wilhelmus Amesius, Johannes a Marck, Willem Teellinck. Samenvattend luidt het dan op blz. 61: 'Alle vingers wezen naar de woorden zonde, schuld en oordeel Gods. Hierover is in de christelijke traditie geen onenigheid geweest'.
Argumenten
Van belang is niet alleen nog eens - zij het in vogelvlucht - voor ogen te krijgen dat zo gesproken is, maar vooral ook te bezien hóe het tot zulk spreken kwam. Op de aangedragen argumenten wordt in het boekje apart ingegaan (blz. 97-104). In de eerste plaats werd een beroep gedaan op de natuurwet. Ieder mens heeft een natuurlijke levensdrift in zich en daarom is zichzelf doden tegen de natuur.
Naast dit (niet zo sterke) argument is met voorzichtigheid de overweging te honoreren dat zelfmoord tot schade van de samenleving is. Maar het hoofdargument tegen zelfmoord is ongetwijfeld de verwijzing naar Gods beschikkingsrecht over leven en dood. God heeft het leven aan ons gegeven - dat is waar. Maar, zegt Exalto het de christelijke traditie na, 'Bezit is nog geen eigendom. Eigenaar van het leven blijft God, ook al hebben wij het in leen... Al wat wij hebben, is geleend goed; ook ons lichaam en ons leven. Eigenaar blijft God. Hem blijf ik dagelijks verantwoording schuldig. Ik dood en maak levend, zegt God; het laatste kunnen wij niet en het eerste mógen wij niet van Hem overnemen. Het is Zijn alleenrecht' . Het is duidelijk dat deze standpunt bepaling vandaag in het spervuur van de kritiek staat. Maar zij is onopgeefbaar op grond van de Schrift. Denken we alleen maar aan het zesde gebod, binnen het raam van 'Ik ben de Heere, uw God...' God is Eigenaar van ons leven - naar lichaam en ziel zijn wij dus niet van onszelf. Dat respekteren we onder andere hierin dat we God de maat van onze dagen laten bepalen.
Beslist en toch mild
‘Het Evangelie leert ons de zonde te haten en de zondaar en zondares lief te hebben. Men kan enerzijds zover gaan in de afkeer van de zonde, met name die van de zelfmoord, dat men niet meer naar behoren kan oordelen over de dader of daderes. Men kan anderzijds ook zover gaan in het opbrengen van begrip voor en medelijden jegens de dader of daderes, dat men hun daad niet meer afkeurt. Beide is onjuist (blz. 91). Met dit citaat is een spanningsveld aangegeven dat door heel het boekje heen voelbaar aanwezig is. Besliste afwijzing van zelfmoord (overigens met oog voor de motieven die er toe kunnen leiden en niet zonder pastorale handreiking ter voorkoming), tegelijkertijd milde beoordeling van de zelfmoordenaar. Exalto laat zien dat de christelijke auteurs die zich in de loop der eeuwen hebben uitgelaten over het eeuwig lot van de zelfmoordenaars, er meestal van teruggeschrokken zijn om hen allen zondermeer voor verlorenen te houden. Luther kon zelfmoordenaars vergelijken met mensen die in een bos door struikrovers worden vermoord. Zij doen het kwaad van zelfmoord niet vrijwillig, maar omdat zij door de satan overmeesterd zijn. In een Tischrede (tafelgesprek) zei, Luther: 'Ik deel niet de mening van hen die zeggen, dat zelfmoordenaars gewis verloren zijn... Maar men mag dit niet het gewone volk voorhouden, opdat niet aan satan gelegenheid wordt geboden om steeds meer moorden aan te richten'. De deur gaat dus heel voorzichtig op een kier, opdat niemand van deze mildheid misbruik zou maken. Een aangevochten ziel zou dan te eerder toegeven aan de aandrang die de boze op hem of haar uitoefent. Voluit dus de veroordeling van zelfmoord laten staan, maar mild spreken en denken over de ellendige die uiteindelijk de hand aan zichzelf geslagen heeft. Velen dachten als Luther. Calvijn heeft bijvoorbeeld geen laatste oordeel over Saul willen vellen. Hij onthield zich van een algemene uitspraak in de zin van 'alle zelfmoordenaars gaan verloren'. We vinden die mening overigens wel bij Wilhelmus a Brakel en bij John Bunyan. Maar de meeste anderen, zoals G. Voetius, Amesius, Maresius, Udemans, Petrus de Witte en Simon Oomius, hadden in dit opzicht een grotere opvatting van Gods genade. Voetius brengt het steekhoudende argument naar voren dat de Schrift toch maar één onvergeeflijke zonde kent, te weten de lastering tegen de Heilige Geest. De zelfmoord is gruwelijk en zondig - maar er is toch vergeving voor. En dat niet alleen wanneer er acuut berouw is opgetreden onmiddellijk na de daad, maar altijd wanneer het maar een christenmens met een vernieuwd hart betreft.
‘Voetius heeft er besef van gehad hoe God de Zijnen redt ook door een zondige dood heen. Zijn genade is zo groot dat Hij zelfs door de zelfmoord heen behouden kan.’
De andere gedachtenlijn
Maar, zoals gezegd, er is nog een heel andere visie op zelfmoord mogelijk. We vinden die bijvoorbeeld bij de Stoa. De wijsgeren die tot deze school behoorden noemden het leven een adiaphoron, iets wat goed noch kwaad is. Ongeveer hetzelfde gold volgens hen ook voor de dood. Wanneer er dan sprake is van ziekte en pijn, zou het laf en onmannelijk zijn om de dood niet zelf te durven oproepen. Seneca (gest. 65) noemde de zelfmoord 'de verstandige uitweg'. Van hem is het woord: 'Laten wij de godheid danken, dat Hij niemand dwingt in het leven te blijven'. Marcus Aurelius (121-180) vergeleek het leven met een kleed dat men mag afleggen wanneer het niet meer past. Deze gedachten hebben in het gekerstende Europa lange tijd een als het ware ondergronds bestaan geleid. Pas in de tijd van de Verlichting (eind 18e eeuw), toen de mens in zijn mondigheid en redelijkheid centraal werd gesteld, kwamen dergelijke opvattingen weer krachtig naar voren. Montesquieu bijvoorbeeld stelde: 'het leven is mij bij wijze van gunst gegeven; ik kan het dus teruggeven, wanneer het geen gunst meer is'. Zelfmoord te mogen plegen is dan één van de rechten van de mens. Van hieruit is er zomaar een rechte lijn te trekken naar moderne stemmen die proclameren: 'ik heb recht op een vrije dood - op het tijdstip en op de manier die ik zelf verkies’.
Helaas is onder invloed van dit humanistische en deïstische denken (waarin het bestaan of in elk geval de leiding van de levende God ontkend werd), ook binnen het christendom een relativerend spreken over zelfmoord in zwang geraakt. Dat is echter in het licht van de Schrift als een bedenkelijke afdwaling te beschouwen.
Waardering
Veel dank aan de schrijver die in kort bestek veel heeft geboden. Het boekje is voor een breed publiek toegankelijk, zoals ook de opzet van de serie dat vraagt. Het geeft een noodzakelijk tegenwicht tegenover allerlei moderne beschouwingen. Het is mild, zakelijk en belijhd geschreven.
* Drs. K. Exalto, Geen hand aan u zelf, gedachten over de zeXtmoovA, Reformatie-Reeks, uitg. J. H. Kok, Kampen, 115 bh. ƒ 16, 90.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 oktober 1982
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 oktober 1982
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's