Scheiding der geesten rond echtscheiding (1)
Bij ethische kwesties is het altijd weer van fundamenteel belang waarin het uitgangspunt gevonden wordt.
Ongeveer gelijktijdig verscheen een tweetal boeken over echtscheiding. Van de hand van prof. J. Douma in de serie Ethisch Kommentaar en van prof. dr. C. H. Lindijer in de serie Pastorale Handreiking.* De beide hooggeleerde heren zitten echter niet op één lijn. Eerder is na lezing van beide boeken een scheiding der geesten rond echtscheiding te constateren. Ik wil in twee artikelen daar wat nader op ingaan. In dit eerste artikel geef ik een samenvating van het boek van Douma, in het tweede komt de visie van Lindijer aan de orde. Daarbij zal ik dan ook het november-nummer van Informatie, het maandblad van de Nederlandse Christen Vrouwen Bond, betrekken. Dat is namelijk een speciaal themanummer over echtscheiding.
Uitgangspunt in de Schrift
Bij ethische kwesties is het altijd weer van fundamenteel belang waarin het uitgangspunt gevonden wordt. Ligt dat in de situatie, zodat we inhakend op die situatie tot gedragsregels komen, waarbij we dan achteraf eventueel de Schrift nog kunnen betrekken? Of ligt het allereerst in de Schrift, zodat we door het luisteren naar de Schrift aan onze waarden en normen komen - normen die vervolgens in wisselende situaties moeten worden toegepast? Douma kiest uitdrukkelijk voor het laatste. Na een (al te) vluchtige schets van de huidige situatie rond echtscheiding, poneert hij dat het laatste woord niet is aan de mens en zijn huidige omstandigheden, maar aan het blijvende Woord van God. Brede aandacht wordt dan ook gegeven aan de bijbelse gegevens inzake echtscheiding. De volgende teksten komen vrij uitvoerig ter sprake: Deut. 24 : 1-4 (de scheidbrief; Mozes tolereerde het verschijnsel van de verstoting, maar remde met zijn bepalingen lichtvaardige verstoting af); Maleachi 2 : 13-16 (het huwelijksverbond van de gelovigen ligt ingebed in het verbond met God, het heilige karakter van het huwelijk wordt zo onderstreept. Hier is een lijn door te trekken naar Efeze 5. Des te erger wanneer mannen dit verbond verbreken door hun vrouwen te verstoten en daarna nota bene ook nog heidense vrouwen te huwen. Van zo'n handelswijze gruwt de Heere.); Mattheus 5 : 31-32 (de Heere Jezus blaast het stof van de wet van Mozes af en laat tegenover een vals beroep op het instituut van de scheidbrief opnieuw de kracht van het zevende gebod zien. De strekking van Jezus' woorden is: en lichtvaardige scheiding moet niet door een lichtvaardig huwelijk gevolgd worden, want dan wordt de weg terug geblokkeerd); Mattheus 19 : 3-12 (in aansluiting bij de Griekse vertaling van het Oude Testament, de Septuaginta, zegt Christus: 'die twee zullen tot één vlees zijn'. Daarmee geeft Hij een uitleg van Genesis 2 : 24 die zowel de polygamie als de echtscheiding als mogelijkheden afsnijdt. 'Op grond van Gods schepping en de daarin heersende orde moet verstoting ongeoorloofd heten en kan porneia - echtbreuk, ontucht - een huwelijk verwoesten. Dat zijn de consequenties die Jezus op grond van de Schriften trekt.); Marcus 10 : 2-12, Lucas 16 : 18 (hier wordt de uitzondering over de ontucht weggelaten, tevens blijkt hier dat het initiatief tot ontbinding van het huwelijk ook bij de vrouw kon liggen. Jezus zegt dat geen van beide partijen mag verstoten, noch de man, noch de vrouw); 1 Corinthe 7 : . 7-16 (getrouwde mensen moeten elkaar niet verlaten, en als het toch gebeurd is, moeten ze ongetrouwd blijven of zich met elkaar verzoenen. Paulus ziet geen mogelijkheid van echtscheiding van twee gelovigen. Bij een 'gemengd huwelijk' ligt dat iets anders. Soms is zo'n huwelijk van een christelijke en een heidense partner leefbaar - maar wanneer de ongelovige er vandoor gaat, terwijl de christelijke broeder of zuster tevergeefs alles in het werk gesteld heeft om die 'kwaadwillige verlating' te voorkomen, is laatstgenoemde vrij. Het huwelijk moet als ontbonden worden beschouwd en een tweede huwelijk wordt in zo'n geval door de apostel niet uitgesloten).
Douma verklaart bij de behandeling van genoemd zevental teksten overigens terecht, dat het ook gaan moet om wat de Bijbel in het algemeen over het huwelijk zegt. Ik vind het jammer dat de schrijver niet breder is ingegaan op bijvoorbeeld Genesis 2 en Efeze 5, als ook op de tekening van het huwelijk als afbeelding van de verhouding tussen God en Zijn volk, tussen Christus en Zijn gemeente. Hij noemt een en ander wel, maar had mijns inziens het historisch deel van zijn boekje beter wat kunnen bekorten om zo meer ruimte voor bijbelstheologische overwegingen te verkrijgen. Waardering heb ik voor de exegese van de zeven teksten, een gemis acht ik het ontbreken van een bredere ontvouwing van de bijbelstheologische verbanden - bijvoorbeeld een uitdieping van de kernwoorden als verbond, trouwe, liefde (agapè).
Lessen uit de kerkgeschiedenis
De grote middenmoot van Douma's boek bestaat uit een exposé van hoe in de loop van de geschiedenis door kerk en overheid inzake echtscheiding gedacht en gehandeld is. Het is altijd weer belangwekkend en leerzaam, om zo'n dwardoorsnede van de geschiedenis te maken aan de hand van één bepaald ethisch vraagstuk. Bovendien is het een kwestie van gepaste bescheidenheid om het oor te luister te leggen bij de christelijke traditie. Weliswaar is en blijft de Heilige Schrift de hoogste autoriteit in zaken van leer en leven. Maar wij zijn niet de eersten die de Schrift lezen. Velen vóór ons hebben dat met grote eerbeid en kundigheid reeds gedaan. Het blijkt dan ook wel dat niet in alle vóórkomende situaties een rechtstreeks beroep op de Schrift mogelijk was. De wegen gingen dan ook meer dan eens uit elkaar en standpunten stonden tegenover elkaar, ondanks de gemeenschappelijke erkenning van de autoriteit van de Schrift. Enkele grepen uit dit historisch overzicht: de Oude Kerk verdedigde het monogame huwelijk als voor het leven geslojen, en dat niet als contract, maar als verbond. Bij sommigen werd monogamie zelfs in absolute zin opgevat: zolang een mens leeft kan hij of zij maar één huwelijk sluiten. Ook na overspel en zelfs na overlijden van de ene partner kan de andere partner niet hertrouwen. De band van het huwelijk zou door overspel niet verbroken zijn, ook al zou er van levensgemeenschap geen sprake meer zijn. In die zin sprak Justinus (gestorven ca. 165) al van scheiding van tafel en bed. Toch werden deze opvattingen geen gemeengoed. In de praktijk werd over het algemeen een tweede huwelijk toegestaan na een geval van overspel. In de Middeleeuwen treedt echter een verscherping van de standpuntbepalingen op, doordat het sacramenteel karakter dat aan het huwelijk werd toegeschreven algemeen aanvaard werd. Het sacrament dat de gehuwden elkaar toedienen in de huwelijksgemeenschap is als zodanig onuitwisbaar, het huwelijk tussen twee gedoopten kan nu eenvoudig niet meer ontbonden worden, mits het wettig gesloten en geslachtelijk voltooid is. Hier kan alleen de dood nog scheiden wat God heeft samengevoegd. Wel zijn binnen het canonieke recht vrij ruime mogelijkheden aanwezig om scheiding van tafel en bed te verkrijgen. Voorts worden nogal eens op sterk formalistische wijze ontsnappingsmogelijkheden gezocht, mazen in het net van de kerkelijke bepalingen. Momenteel schijnt zo'n onderzoek plaats te vinden om te zien of het huwelijk van prinses Caroline van Monaco en Philippe Junot nietig kan worden verklaard... De Reformatie nam afstand van de gedachte dat het huwelijk een sacrament zou zijn. Hoezeer ook te waarderen, het huwelijk is toch een aardse aangelegenheid, waarom dan ook de wetgeving omtrent het huwelijk en echtscheiding tot de taak van de overheid behoort. Wel kan de kerk gedetailleerde richtlijnen aan de overheid verstrekken, zoals Calvijn dat heeft gedaan in de Ordonnances ecclésiatiques (Kerkelijke bepalingen) van 1561. Beza geeft in zijn geschrift over echtscheiding dat van 1569 dateert, ook weer twee gronden voor echtscheiding aan: overspel én kwaadwillige verlating. De discussie bleef echter open wat nu precies de grenzen zijn van kwaadwillige verlating.
Kort wordt ingegaan op de Nederlandse wetgeving inzake echtscheiding. Voor 1971 waren er vier echtscheidingsgronden, nu nog maar één: 'duurzame ontwrichting'. Vroeger kon scheiding van tafel en bed als een soort uidaatklep fungeren bij grote spanningen. Dat kan nóg wel, maar is nu veel riskanter geworden omdat één van beide partners vervolgens na verloop van drie jaar éénzijdig de echtscheiding kan doorzetten. Opmerkelijk is ook dat in de huidige wettelijke regeling de schuldvraag nog maar een zeer beperkte rol speelt. De wetgeving vóór 1971 was bepaald niet ideaal, maar ten aanzien van de huidige stelt Douma de (retorische) vraag: 'Of is de huidige wet, vergeleken met de oude wet, niet een grote stap achteruit, nu bijbelse gronden door een zeer algemene grond vervangen zijn en echtscheiding op gemeenschappelijk verzoek of ook eenzijdig na kortere of langere tijd altijd te verkrijgen is? ' Overigens gaan er tegenwoordig verschillende stemmen op die deze wet lang niet progressief genoeg achten! Sommigen vinden dat de rechter helemaal niet aan de ontbinding van een huwelijk te pas hoeft te komen. Mensen gaan eenvoudig uit elkaar en laten dat dan door een ambtenaar van de burgelijke stand registreren.
Evaluatie
In zijn evaluatie onderstreept Douma drie punten:
1) het huwelijk is in principe onontbindbaar. Het standpunt ten aanzien van echtscheiding is op bijbelse gronden 'neen, tenzij' • Teksten als Rom. 7 : 2 en 1 Cor. 7 : 39 gaan er vanuit dat alleen de dood het heilig verbond van het huwelijk ontbindt. Het aardse huwelijk heeft hemelse rechtskracht. God legt de verbinding tussen de man en vrouw die in het huwelijk treden - het is meer dan een intermenselijk contract. De eis van levenslange trouw is niét onmenselijk, wanneer op Gods hulp mag worden vertrouwd. Zo is het huwelijk geen avontuur en de trouwbelofte geen onbezonnen woord. Het belang van een goede huwelijksvoorbereiding met hierbij wel onderstreept worden, 't Is haest getrout, dat langhe rout'. Van belang is dat de geliefden reeds in de verkerings-en verlovingstijd zelfbeheersing en trouw leren. Neen, tenzij. Wanneer is dat 'tenzij' aan de orde? Allereerst bij overspel waardoor metterdaad de echt gebroken wordt, ook al behoeft het huwelijk dan niet altijd ontbonden te worden. Daarnaast het punt van de verlating volgens 1 Cor. 7 - daarbij is het dan de andere, de ongelovige partij die in feite verstoot. Met de gereformeerde ethicus W. Amesius (1576-1633) kunnen we dus spreken van een grond om echtscheiding te bewerkstelligen, maar ook een grond om daarin te berusten (niet dan nadat al het mogelijke gedaan is om het te voorkomen). In beide gevallen is hertrouwen mogelijk. Christus' woord over het huwen van de verstotene dat gelijk staat met overspel, mogen we niet verabsoluteren. In het kader van de verzoening, bij een lichtvaardige scheiding, mag men de verstotene niet trouwen - als de verzoening geheel uitgesloten is ligt dat toch wel anders.
2) Daarnaast wijst de auteur op de billijkheid bij de concrete toepassing van de normatieve schriftgegevens. Enerzijds kunnen we niet bij de letter van bijbelteksten blijven staan - daarmee komen we niet uit in allerlei moeilijke situaties die de kerk op haar weg ontmoet. Zo is er bijvoobeeld bij langdurige vermissing billijkheid in het stellen van termijnen - nadat zoveel jaren verstreken zijn is de achtergebleven man of vrouw vrij een nieuw huwelijk aan te gaan. Aan het beroep op 1 Cor. 7 kan enige uitbreiding gegeven worden boven de letterlijke betekenis van de teksten uit. Maar dat mag toch weer niét leiden tot een eigenmachtig verleggen van de grenzen. Het gaat om 'een Schriftuurlijk onderricht dat tot een eerlijke en billijke toepassing op de vaak gecompliceerde praktijk leidt'.
3) Tenslotte moet soms een kwaad geduld worden om erger te voorkomen. Dat geldt zeker de overheid die allerlei noodverbanden moet leggen om zo de ongebondenheid van de mensen te bedwingen. Maar ook in de kerk komen we vanwege de 'hardheid der harten' soms niet verder dan tot een zekere indamming van het kwaad. Wanneer ze ziet dat in lichamelijk en psychisch opzicht de grenzen van het verwerken van moeilijkheden zijn bereikt, heeft de kerk 'ook een priesterlijke taak... tegenover mensen die ze zou verbrijzelen door achter een onherstelbaar verleden geen punt te kunnen zetten'. Zo kan het zijn dat in het kwaad van een scheiding van tafel en bed moet worden berust om het grotere kwaad van een definitieve echtscheiding te voorkomen.
Op dezelfde wijze-principieel en tegelijkertijd pastoraal, in verbinding van het profetische en het priesterlijke element gaat de schrijver in een laatste hoofdstuk onder het hoofd 'enkele concretiseringen' aan de hand van een tiental vragen op enige specifieke situaties in.
Dankbaar
Ik spreek mijn dankbaarheid uit voor de bijdrage die prof. Douma op deze wijze heeft geleverd aan de huidige meningsvorming rond echtscheiding. Het sterke punt van zijn boek is ongetwijfeld de inzet bij en de verwerking van de schriftgegevens. Wat mij betreft had daarop nóg sterker het accent mogen ligen. De pastorale kant komt wel aan de orde, maar blijft onderbelicht. Dat hangt wel samen met de opzet van het boek binnen de serie 'ethisch kommentaar'. Zo'n kommentaar zou met een 'pastorale handreiking' gepaard moeten gaan. Nu komen we toch in Douma' s boek de mensen die het aangaat te weinig tegen. Maar in elk geval wordt ook hen een handreiking geboden en een weg gewezen - niet de gemakkelijkste weg, wel de weg van het Woord. Steil, maar met Gods hulp begaanbaar.
* Dr. J. Douma, Echtscheiding, Ethisch Kommentaar 8, uitgave Ton Bolland, Amsterdam, 139 blz. ƒ 27, 50.
Coert H. Lindijer, Scheiden en begeleiden, Een boek over pastoraat en scheiding, serie Pastorale handreiking 26, uitgave J. N. Voorhoeve, Den Haag, 189 blz. ƒ 26, - . Het themanummer \ an Informatie is verkrijgbaar door ƒ 2, - overte maken op gironummer 46280 t.n.v. NCVB, Den Haag. Op beide laatstgenoemde titels kom ik nog terug.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 november 1982
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 november 1982
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's