Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Luther, de trooster van de aangevochtenen (4)

Bekijk het origineel

Luther, de trooster van de aangevochtenen (4)

11 minuten leestijd

Wat is het dat de duivel ermee bereiken wil als hij de gelovigen aanvecht?

Wat is het dat de duivel ermee bereiken wil als hij de gelovigen aanvecht? Dit is zijn bedoeling, dat zij van het geloof vervallen en gaan wantrouwen aan Gods goedheid en genade, zodat er ook geen zoeken en vragen meer zijn zal naar God. De duivel wil het zo ver krijgen dat zelfs de gedachte aan God al verschrikt. Hij probeert de gelovige als prooi van vertwijfeling tot de uiterste wanhoop te brengen waarin hij zich totaal van God verlaten voelt. Dan is er geen denken meer aan, dat er nog redding mogelijk is. Uiteindelijk laat de duivel de mens in dieptste verblinding de dood als uitweg zien. Alleen hieruit zien wij al dat zo'n aanvechting duivelswerk is, want God, Die alleen het leven wil, wijst deze weg nooit. Het is een bitter lijden van lichaam en ziel. Het koude zweet kan de mens uitbreken. De aanvechtingen gaan gepaard met zware hoofdpijnen en pijnen die voorboden zijn van de dood. Ja zo is deze bittere vertwijfeling letterlijk een krankheid ten dode. Zo is de aanvechting de radicale ellendekennis, maar niet die van het geloof, maar van de duivel geleerd. Een ellendekennis die niet uitdrijft om de vergeving te zoeken waar die te vinden is, in Christus Jezus, maar een kennis, waarin de mens zijn ellende en verlorenheid gevoelt zonder zicht te hebben op de mogelijkheid van verlossing.

Waar is hulp?

'Midden in het leven zijn wij door de dood omvangen

Wie is daar die hulp ons biedt, dat wij troost verlangen?

Alleen Gij, Heere Jezus!'

Dit aangrijpende lied van Luther, waar wij het begin van citeerden, laat ons horen dat er slechts een weg is uit de doodsnood van de aanvechtingen: Alleen Gij, Heere Jezus! Christus alleen is de Enige die hulp ons biedt, in de laatste nood en de aanvechting der hel, als de muil der hel ons vanwege onze zonden dreigt te verslinden. 'Heilige barmhartige Heiland, Gij eeuwige God, laat ons niet ontzinken, aan de troost van het geloof.'

Alles hangt er in de aanvechtingen vanaf, dat de weg tot God en Zijn genade weer gevonden wordt. Het hangt van de situatie af op welke manier dat gebeuren zal. Dit is in ieder geval duidelijk, dat het verkeerde beeld dat de aangevochtenen van God gekregen heeft in het heetst van de strijd zal moeten worden weggenomen. In de plaats daarvan moet de gelovige weer zicht krijgen op God zoals Hij Zich heeft geopenbaard als een genadig en barmhartig God voor de grootste zondaren. Het is de aangevochtene echter niet mogelijk om in eigen kracht de weg tot God terug te vinden. Hij kan zichzelf niet tot het 'oud vertrouwen' terugbrengen. Daar is een ander nodig die krachtiger is dan de gelovige in zijn zwakheid en ook sterker dan de duivel in zijn woede. Dé Ander is nodig. Die Zijn kracht in onze zwakheid volbrengt. Hij is de grote Redder, die in de aanvechtingen te hulp komt. In Hem is immers God barmhartigheid voor verloren zondaren bekend gemaakt. En het gaat er toch om dat die weer wordt gezien. Als daar weer zicht op is dan is de strijd gewonnen voor het geloof en verloren voor de duivel. In de aanvechtingen probeert de duivel zich als middelaar tussen God en de zondaar op te stellen om de verlorene zozeer te verschrikken dat hij ver van God vandaan vlucht. Daarom moet dit gebeuren, dat God Zijn rechte Middelaar weer voor ogen stelt, Jezus Christus, opdat wij weer leren vertrouwen op Gods genadige ontferming en zo getroost uit de strijd tevoorschijn komen.

Kribbe en Kruis

Het gaat daarom dat wij Christus weer voor ogen krijgen, en wel heel bijzonder in Zijn diepe vernedering waarin Hij mens geworden is. Als wij Christus in Zijn majesteit zien kan Hij ons arme zondaren nog verschrikken, maar waar wij zijn diepe vernedering aanschouwen in de kribbe en aan het kruis, daar is Hij de oorzaak van rijke troost. Luther wist ervan hoe de gestalte van de majesteitelijke Christus de aangevochtene nog meer verschrikken kon. Door het beeld van Christus als de komende Richter, met het zwaard van het oordeel, is Luther ook zelf bevreesd geweest voor Hem. Bij deze Christus kon de aangeklaagde zondaar toch niet om heil aankomen? Maar in de tekenen van kribbe en kruis toont Christus Zichzelf in Zijn opzoekende zondaarsliefde. Daar is het bewijs te zien dat in Hem Gods barmhartigheid zich tot in de zwakheid en nood van de mens neerbuigt. Daarheen moet de blik gericht worden. Weg uit de duisternis van het aangevochten hart, waarin alles aanklaagt en zien naar de openbaring van Gods hart in het Kind in de kribbe van Bethlehem. Dan is er troost, als de blik niet langer naar binnen gericht is, naar het eigen benauwde hart waar alles voor het gevoel en ervaring overhoop ligt, maar naar buiten op Christus zoals Hij Zich geopenbaard heeft. Uit uzelf, tot Christus, zie op Hem! Dat is de raad van Luther. Het oordeel hangt niet af van wat je zelf voelt en ervaart. Wat voel je in de aanvechting bij jezelf anders dan zonde en verlorenheid? Maar alles hangt af van wat het geloof in Christus zien mag. Hier is een Zaligmaker van God gegeven in alle nood en ellende van verloren mensen. Zolang je iets van troost in jezelf blijft zoeken zal de aanvechting niet wijken, maar wie het van Christus alleen verwacht, die wordt er uit gered. Van hieruit is het ook duidelijk dat voor Luther heel wezenlijk is geweest dat hij zo de nadruk gelegd heeft in zijn theologie op de Solus Christus, Christus alleen!

Het Woord

Waar vinden wij dan deze Christus, deze Redder uit de nood der aanvechtingen? Nergens anders dan in het Woord. Wij kunnen en mogen Hem nergens anders zoeken, want Hij laat Zich alleen daarin vinden en kennen. Vanuit het 'Christus alleen' volgt ook het Sola Scriptura, het 'Woord alleen'. Luther wist zich juist door de aanvechtingen, zoals hij zelf gezegd heeft, 'het Woord ingejaagd'. Daar is Christus en ergens anders niet. Het Woord alleen, daarnaar moeten wij horen en al onze eigen gedachten en al ons willen-voelen en alle eigen verdedigingskunsten in het redetwisten er aan gewonnen geven. Waar wij met het naakte Woord, het 'Nudum Verbum', strijden, daar leven wij niet langer uit eigen kracht, maar uit de kracht van Christus die in onze zwakheid wordt volbracht. Het Woord is een kracht die boven wereld, duivel en engelen uitgaat. Het is de stok en staf die alleen troosten kan. Daarmee kan men de schermslagen van de duivel afweren. Hoe werkt het Woord als wapen in de strijd? Het Woord is vol van bijzonder troostrijke tekstplaatsen, die in de vertwijfeling de bange ziel weer nieuwe moed en krachten geven. Een enkel woord kan al genoeg zijn. In de 'Ettelijke vermaningen in zaken die het Heilige Woord Gods betreffen', die vol staan van troostrijke teksten, zegt Luther: 'Evenzo hebben wij toch vele rijke en troostende beloften en toezeggingen Gods, waarvan het hele psalmboek en alle evangeliën vol staan, die geenszins te verachten zijn, maar op het hoogste te houden zoals psalm 55 : 23: "Werp uw zorg op den Heere, en Hij zal u onderhouden; Hij zal in eeuwigheid niet toelaten, dat de rechtvaardige wankele". Evenzo psalm 27 : 14: "Wacht op den Heere, zijt sterk, en Hij zal uw hart versterken, ja wacht op den Heere!" Verder Christus Zelf, Joh. 16 : 33: Hebt goede moed. Ik heb de wereld overwonnen". Het zal toch niet vals zijn, dat weet ik voorwaar, dat Christus, de Zoon Gods de wereld overwonnen heeft. Waarom vrezen wij dan voor de wereld als voor een triomfantelijke overwinnaar? Moet iemand soms zo'n spreuk op zijn knieën uit Rome of Jeruzalem halen! Maar omdat wij er zoveel van hebben, verachten wij ze. Wat is dat erg!'

De Kananese vrouw

De rechte kunst van de christen bestaat daarin dat hij in lijden en onder het kruis aan het Woord vasthoudt. Christus Zelf is in Zijn verzoeking daarvan het voorbeeld geweest. Een schoolvoorbeeld voor deze kunst van het geloof zien wij ook bij de Kananese vrouw, van wie wij lezen in Matth. 15 : 21 e.v. Luther heeft in de Schrift nergens een beter voorbeeld gevonden van wat het is om ongeschokt te blijven hangen aan het Woord. Hij komt telkens weer op het voorbeeld van deze vrouw terug in zijn preken. In een van die preken lezen wij: In deze vrouw is niet maar een gewoon, maar een volkomen ridderlijk geloof, dat de overwinning behaalt en dat het tegenover God Zelf wint. Het is een gemakkelijk ding, als wij God vertrouwen, dat hij onze buik voeden kan, en ook dat is nog geen sterk geloof, als je gelooft dat je zonden vergeven worden. Maar dat is het hoogste geloof, als God Zelf Zich tegen ons keert en wij met Hem strijden moeten, als wij dan zo sterk zijn dat wij het van Hem winnen'. Luther geeft in zijn preek weer hoe de Kananese vrouw met het Woord tegen het Woord strijden moet en overwint. Haar eerste aanvechting is dat Christus een ander voor haar lijkt te zijn dat zij van Hem gehoord had. Want Hij antwoordt haar niet terwijl zij gehoord had, dat Hij allen hielp. Maar zij houdt, tegen de schijn in, vast aan het gehoorde Woord. 'Dat is de leer, waarvan wij u vaak gesproken hebben, dat het geloof een ding is dat alleen aan het Woord hangt. Het sluit ogen en oren toe en wil niets weten dan dat Christus de Heiland is. En in dit woord wikkelt het zich, het laat zich deze woorden niet ontnemen; eerder zullen hemel en aarde samen komen. Als de satan ons er weer uitwikkelt, zodat wij iets anders denken als deze woorden, dan is er geen hulp meer voor ons, omdat die alleen in het Woord ligt.' De tweede aanvechting voor deze vrouw is daarin gelegen dat Jezus Zijn Woord tot haar spreekt en zegt dat Hij alleen gekomen is om Israël te dienen, dus niet voor haar. Deze aanvechting is veel zwaarder. Hier stelt Christus immers een woord tegenover het eerste Woord dat zij van Hem gehoord had. 'Maar zij laat zich het Woord niet door een Woord ontrukken; want zij hangt aan dat wat ze van Christus heeft horen zeggen, ook als Hij Zelf haar dat met tekenen en woorden ontroven wil.' Hier gaat Luther spreken over het dubbele Woord Gods, het Woord der belofte en het Woord van aanvechting. God heeft een dubbel Woord; het eerste dat Hij zegt is Zijn bedoeling, nl. als Hij vergeving der zonden door Christus laat prediken. Dat is de hoeksteen waarop het geloof blijven moet. Als nu God een tegenstrijdig tweede Woord opstelt, dat ook Gods Woord is, en dit eerste wederspreekt, dan moet ik in dit geval zeggen: Dubbel zijn Zijn Woorden. Het eerste, dat God eerst gezegd heeft, dat houd ik vast, daaraan hang ik; want het was door Hem gemeend. Daarom blijf ik daarbij, zelfs als Hij een tegenstrijdig tweede Woord zeggen zou. Dat tweede Woord, zegt Mozes (de wet), geeft Hij om je te beproeven of je aan het eerste Woord (evangelie) hangen wilt. (...) Zo slaat zij Gods Woord met Gods Woord weg; zij verwerpt hier God met God!' De derde aanvechting is de zwaarste. Christus ontzegt de hondekens het brood. 'Maar dan verricht zij een meesterstuk en vangt Hem in Zijn eigen woorden.' Ze erkent dat zij een hond is, maar daarom ook recht heeft op de kruimeltjes. En ook hier houdt ze het eerste Woord vast. 'Nu zijn de harde woorden van tevoren verdwenen; het eerste Woord is het Woord dat men leren en weten moet. Het tweede Woord is het Woord van de aanvechting. Zo wordt een christen in het vlees en niet alleen door de satan en de wereld verzocht, maar ook door God. Deze kunst moeten wij ook leren, nl. die kunst waarmee deze vrouw Gods Woord toestemt.' Zij erkent zondaar te zijn en tegelijk blijft zij zich op Gods verborgen barmhartigheid verlaten en bij Hem aanhouden: 'Gij belooft toch de zondaren vergeving der zonden; Gij leidt in de hel en weer eruit. Dat zijn Uw eigen Woorden. Als ik dan een verdoemde zondaar ben, zoals U zegt, zo doe mij ook, zoals Gij de zondaren belooft hebt!' Tot zover de preek over de Kananese vrouw. Haar geloof is voor Luther altijd een voorbeeld geweest, hoe er in de aanvechting alleen uitkomst is als men aan het eerste Woord, aan Christus blijft hangen, wat er ook tegen in gaat. Al klonken Jezus' antwoorden als een ' nee', geloof is het diep verborgen 'ja' van de genade te horen in het eerste Woord, verborgen in het 'nee' der aanvechting.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 februari 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Luther, de trooster van de aangevochtenen (4)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 februari 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's