Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De voorzienigheid van God

Bekijk het origineel

De voorzienigheid van God

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het gereformeerde denken is sprake van een 'permissio mali efficax' (een daadwerkelijk toelaten van het kwaad) door God in zijn voorzienig handelen. Dit behoort struktureel tot het leerstuk, van de dubbele praedestinatie.

Nu is het waar, dat de gereformeerde dogmatiek onderscheidt tussen:

1. a) providentia generalis (algemene voorzienigheid): Gods regering over alles wat in de wereld gebeurt;

b) providentia specialis (bijzondere voorzienigheid): Gods regering over de uitverkorenen;

2. a) providentia ordinaria (gewone voorzienigheid): Gods regering, die zich voltrekt in het kader van de algemene wetmatigheden;

b) providentia extra-ordinaria (buitengewone voorzienigheid): Gods regering voor zover deze zich in wonderdaden kenbaar maakt. En dan moeten inderdaad letten op de volgorde: Vanuit het algemeen besef van een hoogste wezen (God), komt men dan tot de God van Israël en de Vader van Jezus Christus.

We vragen ons toch af, en we vragen dit tegelijk onze gereformeerde vaderen, of de scholastiek hier toch niet heel duidelijk om de hoek komt kijken? !

Voor de moderne theologie, in dit geval de Barthiaanse school, is de voorzienigheid allerminst vanzelfsprekend evident (duidelijk). Ook zij wil uitsluitend vanuit de verkiezing spreken over de voorzienigheid. Maar de conceptie (opvatting) van de verkiezing is dan wel een geheel andere, dan die van de gereformeerde! Voor het Barthianisme is in Jezus Christus de gehele mensheid verkoren. Men spreekt dan van de christen als de gezegende mens voor allen. Of de mensen het willen of niet willen, of zij geloven of niet geloven, maar God heeft hen toch in Jezus Christus verkoren. Van de dubbele praedestinatie: verkiezing én verwerping, wil de moderne theologie uiteraard niets weten. Men is verkoren! En men stelt dan, dat het Schriftgetuigenis ons de geboorte van Israël onder de volken en de verschijning van Jezus Christus niet predikt als toevoeging of aanvulling van Gods algemene wereldregering, maar inderdaad als causa finalis (als het doel, dat ook de grond is), van waaruit de lijnen in de voorzienigheidsleer getrokken dienen te worden. De Middelaar openbaart zich niet na of naast het werk van Gods voorzienigheid, maar als de gestalte van Gods centrale voorzienigheid.

Duidelijk herkennen we hier de Barthiaanse visie: God bewaart en onderhoudt zijn schepping, als Degene, wiens barmhartigheid (en daarin zijn gericht) voor de wereld in Jezus Christus verschenen is, en die de wereld bestemd heeft voor de openbaring van de heerlijkheid van de Zoon van zijn welbehagen. En dit is dan alleen maar een nadere uitwerking van de grondstelling van K. Barth, dat de schepping de uiterlijke grond is van het verbond, en het verbond de innerlijke grond van de schepping.

Het kwaad

Hierbij komt, dat de moderne theologie geen enkele plaats wil toekennen aan het kwaad binnen de voorzienigheidsleer. Terwijl er in het gereformeerde denken sprake is van een 'permissio mali efficax' (een daadwerkelijk toelaten van het kwaad) door God in zijn voorzienig handelen. Dit behoort struktureel tot het leerstuk, van de dubbele praedestinatie. God heeft ook macht over het kwade! Maar van de dubbele praedestinatie wil het Barthiaanse denken in geen geval weten! Volgens dit denken wil God in de praedestinatie het goede voor alle mensen, en van daaruit is er ook in de voorzienigheid alleen maar plaats voor het goede. Het kwade behoort in de traditie van Barth bij 'das Nichtige' d.i. de schijnwerkelijkheid.

Het doet op z'n minst merkwaardig aan, dat Beker, die in de lijn van Barth, de voorzienigheid laat opkomen vanuit de verkiezing, toch in deel 2 van 'Wegen en Kruispunten in de Dogmatiek' het hoofdstuk over de voorzienigheid vooraf laat gaan aan het hoofdstuk over de praedestinatie. Zodat we constateren, dat ook bij de moderne theologen het leven soms sterker blijkt te zijn dan de leer!

Verkiezing

Een ander belangrijk punt is, dat de gereformeerde traditie onderscheidde tussen Gods bewaring (conservatio), Gods begeleiding (concursus) en Gods regering (gubernatio). Deze worden dan het meest evident (duidelijk) in de praedestinatie van de uitverkorenen.

Met deze klassieke onderscheiding is de moderne theologie erg gelukkig, maar zij kan het alleen niet laten om Gods bewaring en Gods regering van alle mensen te zien onder de heerschappij van Gods voorbestemming tot het Rijk. Gebrek aan hoop vóór en in deze wereld zou dan haar wortel vinden in de weigering Gods voorzienigheid te zien onder de heerschappij van zijn verkiezend handelen. Wie theocratisch spreekt en denkt, die moet spreken van Gods genade-heerschappij over alle mensen, en niet over (wat zij noemt) een twee-sporige Godsheerschappij, waarvan dan het ene spoor zou wijzen naar een genadeloze God.

De reformatorische traditie zei met Thomas van Aquino: Gods wil staat boven de werkelijkheid in haar contigentie (toevalligheid) en noodzakelijkheid, haar vrijheid en wetmatigheid. Maar zij wilde en kon niet zeggen, dat deze wil uitsluitend Gods verbonds-en heilswil is.

In de tijd van de Verlichting werd God eenzijdig verbonden gezien met de wetmatigheden, die men algemeen kan constateren. Men zei: De natuurwetten zijn de loutere wilsbeschikkingen van God. Het contingente (toevallige) draagt het karakter van het niet-loutere en het oneigenlijke, dat overwonnen dient te worden. Vanwege de wetmatige en causale (oorzakelijke) samenhang van de dingen, kwam men op voor de verstaanbaarheid en voorspelbaarheid van de gehele werkelijkheid. En daarmee begon de geweldige opmars en zegetocht van de natuurwetenschappen en de techniek.

Eenzijdig

In de 19e en 20e eeuw brengt men God óf eenzijdig in verbinding met de contingentie (het op zich zelf staande gebeuren) - dit deed bijvoorbeeld het Piëtisme - of anderzijds met de wetmatigheid van processen, die zich evolutionair in de natuur en geschiedenis voltrekken. Thomas én de gereformeerde traditie zeiden: Het noodzakelijke én het contingente (het 'toevallige') bij elkaar houden, want beiden zijn sporen van Gods aanwezigheid. Enerzijds was dit alleen maar zeer terecht. Anderzijds moest dit ook weer leiden tot een conflict tussen de natuurwetenschappen en de traditie. De traditie meende immers, dat het onderzoek en de bestudering van de werkelijkheid algemeen en onherroepelijk tot God moesten leiden. Ook daarom was zij zo zeer geïnteresseerd in de oprichting van universiteiten. Een conflict, als dat met Galileï, die meende dat de natuurwetenschappen schade wordt toegebracht, als zij er toe moeten dienen de kennis van God, zoals die door de Kerk gecontroleerd werd, aan het licht te brengen, is dan onvermijdelijk.

De natuurwetenschappen leverden Vervolgens een moeizame strijd om van de kerkelijke bevoogding los te komen. Het kwam zelfs tot een scheiding van geloof en natuurwetenschap.

Tegenwoordig ziet men in de natuurwetenschappen allerwege de poging om orde en chaos, gedetermineerdheid (het vastgelegde, nietvrije) en toeval met elkaar samen te denken en te verbinden. Er is geen fysicus, die gelooft, dat de wereld totaal wanordelijk is, en er is geen natuurfilosoof, die nog gelooft in een eenvoudig mechanisch - causaal verband.

De theologie dient aan de natuurwetenschappen te zeggen, dat zij heeft afgerekend met een algemeen kenbaar theïsme (Godskennis).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 mei 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De voorzienigheid van God

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 mei 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's