Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rondom de begrafenis (slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rondom de begrafenis (slot)

7 minuten leestijd

Een graf is veel dieper, dan dat de doodgraver het graaft, want niets is definitiever dan de dood. Maar het diepste graf is dat, waar de dood zélf werd begraven, toen de Christus hem overwon.

Onverwachts, niet onverwacht

In een rouwbericht in de Hervormde Vrouw trof mij onlangs de zin 'onverwachts, maar voor haar niet onverwacht, heeft de Heere tot Zich genomen...'.

Die woorden 'onverwachts' en 'onverwacht' worden nogal eens op een verkeerde manier gebruikt. Mij werd gevraagd ook daar aandacht aan te besteden. Onverwachts, dat betekent 'plotseling'.

Onverwacht, dat betekent 'onvoorbereid': Dus daar is nogal verschil tussen. En ik denk, dat dat verschil niet altijd overwogen wordt. Een christen kan toch eigenlijk nooit 'onverwacht' sterven? Bij de doop wordt het al over ons leven gezegd 'niet anders dan een gestadige dood'.

Het feit, dat er in de Bijbel zo vaak gesproken wordt over onze 'levensdagen' en minder over onze 'levensjaren' dat spreekt toch ook boekdelen.

Als Hizkia op 39-jarige leeftijd te horen krijgt 'bereid uw huis, want gij zult sterven' dan moeten we daaruit niet afleiden, dat Hizkia anders 'met onbekende bestemming zou afreizen'. Hij mocht zich door Gods genade Zijn kind weten en was dus bereid om te sterven. Maar, er moesten allerlei maatregelen getroffen worden, omdat hij op een nog jonge leeftijd, dus onverwachts, zou gaan sterven. 'Leer mij sterven, eer ik ga sterven, opdat ik kan sterven, als ik ga sterven'. Wie door geloof en bekering zich het eigendom mag weten van Jezus Christus, die kan wel zeer onverwachts worden weggeroepen uit dit leven maar nooit onverwacht.

De kerk bij de begrafenis

In de serie 'handreiking voor het pastoraat' uitgegeven door de Raad voor de Herderlijke Zorg is als deel II verschenen 'de begrafenis en de crematie'. In deze brochure worden een aantal waardevolle opmerkingen gemaakt over het pastoraat en de dienst van het Woord rond een begrafenis. Er staan ook opmerkingen in, waarmee ik het beslist oneens ben, maar dat neemt het vele goede toch niet weg. Op de vraag, of de Kerk kan weigeren een rouwdienst te verzorgen (bijvoorbeeld als dat verzoek van een helemaal niet meelevende familie komt), wordt tenslotte gezegd: neen, dat kan eigenlijk nooit. En daar ben ik het van harte mee eens.

Niemand kent de harten, en bovendien, bij een rouwdienst gaat het niet om het geloof van de aanvragers, maar om het geloof van de kerk. Dankbaar zullen we toch elke gelegenheid aangrijpen om het Woord van God te laten horen, maar dan ook wel in alle breedte en diepte.

Daarom ben ik het oneens met de opmerking: 'in ieder geval is het bijbels en pastoraal onverantwoord om van een begrafenisdienst gebruik te maken door het houden van een bekerings-of zendingstoespraak tot de aanwezige niet-kerkelijken of niet-christenen. Hiermee wordt zowel aan het evangelie als aan de nabestaanden onrecht aangedaan'.

Als wordt gesuggereerd, dat 'de mogelijkheid, dat mensen voor eeuwig kunnen verloren gaan niet mag worden opengelaten', dan vind ik ook dat in strijd met 'het geloof van de kerk', (blz. 17). Er is toch duidelijk sprake in de bijbel van twee wegen, waarvan de één eindigt in de eeuwige vreugde en de ander in de eeuwige pijn.

En daarover kunnen we toch bij geen enkele begrafenis zwijgen, dus óók niet in rand-of buitenkerkelijke kring. Maar, bijbels-theologisch zijn er wel meer zaken in deze brochure, die weersproken moeten worden. Heel typerend vond ik, dat onder het hoofdstuk 'volksgeloof óók gesproken wordt over 'zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus en het fatalisme'. Maar, wie dit soort opmerkingen als 'visgraten' naast z'n bord legt, die komt in deze brochure ook aardig wat 'vis' tegen.

Zingen tijdens een rouwdienst

Waar de rouwdienst ook gehouden, in het sterfhuis, of in een aula of opbaarcentrum, altijd is er de vraag 'moet er ook gezongen worden'.

Naar mijn overtuiging gebeurt dat veel te weinig , en is het alleen maar spelen van een psalm of een lied toch eigenlijk veel te mager. Als je leest, dat in de Oude Kerk de doden zingende werden uitgedragen, hoe in ons land vroeger tijdens het zingen van psalmen 'de kist daalde' , dan gaat er van onze 'zwijgende begrafenissen' toch eigenlijk maar weinig uit. Ik begrijp goed, dat er naaste familieleden kunnen zijn voor wie het heel moeilijk is om mee te zingen, maar zou dan niet de zang van anderen hen tot steun kunnen zijn? Bovendien, is het niet een heel vreemde tegenstelling, als we van iemand mogen hopen, dat hij of zij 'nu eeuwig zingt voor Gods troon' en wij hebben niet eens gezongen bij de begrafenis. Maar wat, als je niet zeker weet of iemand behouden is, of als je zelfs vreest dat iemand voor eeuwig verloren is? Staat er niet in één van onze prachtige psalmen

'ik zál mijn psalmen in de nacht zingen, daar ik Hem verwacht!

Natuurlijk is er het argument: maar er is bij een begrafenis ook altijd 'gemengd volk', mensen die de psalmen en liederen niet (meer) kennen. Een eenvoudig stencil is dan een gemakkelijke oplossing, en elke begrafenisbedienaar zal daarvoor zeker zorg willen dragen. Het is natuurlijk ook mogelijk, dat we als kerk zorgen voor een psalmboek en liederenbundel in de verschillende aula' s...

Dat zou zelfs een diakonale taak kunnen zijn.

Niet alleen een dominee, ook een ouderling

In een aantal gemeenten is het de gewoonte, dat óók een ouderling (bij voorkeur de wijk-, of sectie-ouderling) aanwezig is bij een rouwdienst, samen met de predikant vóór of achter de baar gaat.

Dat vind ik een goede zaak. Zoals ik het ook een goede zaak vind, dat de ouderling de begrafenis afsluit met schriftlezing en gebed, als men weer terug is in het sterfhuis of in het opbaarcentrum. Het is heel ingrijpend, als men weer terugkomt van de begraafplaats en 'alles is achter de rug'.

Dan valt er ineens ook een grote leegte en stilte... Hoe kunnen we die stilte beter tegemoet treden dan door samen het Woord van God open te slaan en daaruit nog een aantal verzen met elkaar te lezen, en nog eenmaal samen in een kort gebed God aangezicht te zoeken. Ik schrijf nadrukkelijk 'kort', vanwege de jongeren en de kinderen, en trouwens óók de ouderen. We moeten er vooral bij begrafenissen erg voor oppassen, dat we niet veel zelf aan het woord zijn, maar God aan het Woord laten. Hij spreekt óók in de 'stille momenten' die er zijn.

Tenslotte

Van Kurt Marti las ik eens de opmerking: 'een graf is veel dieper, dan dat de doodgraver het graaft, want niets is definitiever dan de dood. Maar het diepste graf is dat, waar de dood zélf werd begraven, toen de Christus hem overwon' . Wie dat overweegt, zal zich niet kunnen vinden in de gewoonte, die steeds meer wordt aangewend, om 'de kist niet meer te laten zakken'.

Dat gebeurt steeds vaker, en als je naar vraagt, dan krijg je ten aantwoord 'dat graf is zo diep'. Toch heb ik altijd een onaf gevoel, als we de begraafplaats verlaten, en de kist staat nog boven aarde. Eigenlijk kun je dat geen 'ter aarde bestelling' noemen, en ook (naar de letterlijke zin) geen begrafenis. Hoe moeilijk ook, ik denk dat het toch goed is (en psychiaters bevestigen dat) om ook het moeilijkste moment van een begrafenis - het dalen van de kist - niet uit de weg te gaan. Inderdaad, de dood heeft een bittere kant, óók voor een kind van God. Maar, vanuit het geloof is er toch het geweldige perspectief van 1 Thess. 5 : 1-10, dat door ds. A. F. Troost in zijn bundel 'bedelen om licht' zo prachtig is verwoord.

De dag, die straks komt is de dag van de Heer',
het licht, dat de nacht zal verdrijven.
De doden ontmoeten de levenden weer
en niemand hoeft achter te blijven.
Die dag komt, als niemand de morgen verwacht,
de dag van de Heer', als een dief in de nacht.

Een ieder, die zegt dat er vrede zal zijn
die gaat straks voor altijd verloren,
wanneer onverwacht, als een kind uit de pijn,
het licht van de dag wordt geboren.
Want die lacht en die vloekt en die spot
ontvlucht dan de toorn en het oordeel van God.

Maar wij, wij gaan niet in de donkere nacht
het duister zal ons niet bevangen:
wij gaan in het licht, dat Heer' heeft gebracht
verwachtend Zijn dag met verlangen.
Als kinderen wand'len wij hier in het licht,
het oog op de Heiland, op Christus gericht.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Rondom de begrafenis (slot)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's