Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bidden in verband met het weer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bidden in verband met het weer

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mogen we bidden in verband met de weersgesteldheid?

Voor welke dingen mogen we bidden? De Heidelbergse Catechismus zegt voor 'alle geestelijke en lichamelijke nooddruft'. Er wordt zelfs gesproken over het feit dat God dit beveelt.

Mogen we bidden in verband met de weersgesteldheid? Op z'n minst heeft de weersgesteldheid te maken met onze lichamelijke 'nooddruft'. Alleen is het zo dat weersgesteldheid, die voor de één goed is, voor de ander minder goed is. Het ligt niet zó eenvoudig. Ik herinner me dat ik ongeveer 20 jaar geleden op een stralende zomerdag een conferentie moest leiden van de studentenvereniging CSFR, waarvan ik lid was geweest. In het gebed ter opening van de vergadering dankte ik voor het fraaie zomerweer. De referent van die dag - hij is inmiddels overleden - haakte daar, vóór hij aan zijn verhaal begon, direct op in, door te zeggen dat hij niet tegen het warme weer kón vanwege zijn hart. En verder: de boeren zaten op regen te wachten! Hoe moet je bidden en hoe moet je danken als het om het weer gaat?

Als we vandaag bidden in verband met de weersgesteldheid dan zal het velen toch - letterlijk - uit het hart gegrepen zijn als we bidden om droogte. De landen zijn doorweekt van water. Het vee kan niet naar buiten. De gewassen kunnen niet worden gepoot en gezaaid. Het belooft een rampjaar te worden voorde landbouw, met alle gevolgen van dien voor ons land als gehéél. Wie zou niet meeleven en meebidden met de boeren, voor wie het een noodsituatie is geworden? En dan zwijg ik verder over het feit dat velen, langer dan in en na welke winter dan óók sinds mensenheugenis, aan hun huis gebonden zijn. Ze kunnen er niet uit, snakken naar een beetje zon en warmte om buiten weer wat op adem te komen. De één zal er later oog voor gekregen hebben dan de ander, maar mét de dag realiseren we ons méér hoe er een noodtoestand dreigt.

Zouden we nu niet bidden om droogte, om een beetje zon? Langzaam maar zeker wordt één en ander, dan hier en dan daar, ook een 'opgebonden zaak'. Er zou een nationale biddag uit te schrijven zijn in verband met de toestand. Wie thans bidt om droogte en zon zal echt niet ten antwoord krijgen van mensen dat wat voor de één heilzaam is, voor de ander niet goed is. De behoefte aan een droge periode is algemeen.

Wetten

Intussen is het nog niet zo lang geleden dat prof. dr. P. Smits, de man die ook de geruchtmakende uitspraak inzake de verzoening deed 'Geef mijn portie maar aan fikkie', heel wat pennen en tongen losmaakte door te stellen dat gebed om regen zinloos was. Hij zou het nu kunnen zeggen als het gaat om gebed om droogte. Smits verwoordde intussen wat velen denken en meer of minder openlijk laten blijken, namelijk dat de weersgesteldheid nu eenmaal bepaald wordt door natuurlijke wetmatigheden. In de natuur gaat het om oorzaak en gevolg, om luchtdrukverschillen en temperatuurverschillen, met annex luchtstromingen en neerslagvorming. En water nu éérst is, de kip of het ei, doet niet ter zake. De natuur gaat haar eigen gang, dwangmatig, want wetmatig. En daarom hebben we de ene keer een natte zomer en de andere keer een droge, hebben we koude winters en gematigde winters, is er dan het onweer en dan de ijsvorming. Bidden om het weer? Dat houdt de moderne mens voor gezien. We weten beter. Je kunt de wetten niet doorbreken.

Nu, dit laatste blijkt. Hóe knap de mens ook is, hoeveel hij ook uit de geschapen werkelijkheid kan halen en erin ontdekken mag, hoezeer hij ook opstijgen mag tot grote hoogte als het gaat om kennen en kunnen ('bijna goddelijk gemaakt', zegt Psalm 8), ingrijpen in de natuur is hem niet gegeven, in die zin althans dat de mens de natuurwetmatigheden doorbreken kan. Maar de mens is dan ook niet goddelijk maar bijna-goddelijk, niet als de engelen zelfs maar 'een weinig minder dan de Engelen'.

Goddelijk

Wie belijdt schepsel te zijn belijdt ook, dat God Zijn schepping van dag tot dag en van uur tot uur onderhoudt. Dat Hij nu net niet de Gevangene van Zijn eigen schepping is en dus niet in natuurwetmatigheden gevangen is. Hij laat Zich daarin ook niet vangen. Hij, als de Eeuwige overstijgt onze begrippen van ruimte en tijd en gaat op Zijn wijze om met de wetmatigheden, die wij als beperkte schepselen met een beetje 'systematisch onderzoek' mochten ontdekken. Wie een klein beetje thuis is in de wereld van de natuur(-wetenschappen) weet, dat hij van de werkelijkheid om zich heen zo weinig weet en er alleen maar zóveel van weet, als in ons kleine denkraampje past. God weet er, om zo te zeggen, veel méér van. En daarom is de Schrift - Openbaring van Godswege - niet alleen vol van de belijdenis, dat God Schepper is maar ook van het feit, dat Hij Zijn schepping niet als het bekende uurwerk laat aflopen maar erbij is, van dag tot dag, van uur tot uur.

Hij geeft sneeuw als wol. Hij strooit de rijm als as. Hij werpt Zijn ijs heen als stukken. Wie zou bestaan voor Zijn koude? Hij doet Zijn wind waaien, de waterden vloeien heen (Psalm 147). En God zegt, in Zijn verschijning aan Job: heeft de regen een vader, of wie baart de druppels van de dauw? Uit wiens buik komt het ijs voort en wie baart de rijm van de hemel? ' (Job 38 : 28, 29).

De natuur is niet goddelijk. Maar God staat wel majesteitelijk, goddelijk, boven de natuur die Hij schiep.

Toen de bekende diepzeeduiker, onderzoeker van de oceanen, de Belg Picard eens in moeilijke omstandigheden verkeerde bij zijn diepzeeonderzoek, zei hij tegen zijn medewerkers: ons leven is in Gods hand. Wetmatigheden - die hij onderzocht - deden er kennelijk niet meer toe. God stond erboven, goddelijk. Ook al is iemand nóg zo thuis in de wetten van de natuur, hij zal het gebed tot God niet kunnen en mogen nalaten, omdat hij weet dat God ook vandaag in het gebeuren inZijn Schepping is, al is dat nét zo min verstandelijk verklaarbaar als de Schepping zelf en als de wetmatigheden, die God erin legde.

Gebed

Had ik het nu allemaal niet wat simpeler kunnen houden? Een eenvotfdig christen wéét toch dat hij God om alle dingen bidden mag? Hij weet toch, om nog eens met de goede Heidelberg er te spreken, dat God het hem zelfs gebiedt? Jawel, maar velen geloven dit niet meer. Ze menen dat alléén datgene werkelijk en dus waar is wat de moderne wetenschap, en in het verlengde daarvan de moderne mens, constateert: wetten zijn wetten! Maar christenen blijven ook vandaag bidden. Tegen de wetmatigheden in? Nee, erboven uit.

'Elia was een mens van gelijke bewegingen als wij; en hij bad een gebed, dat het niet regenen zou, en het regende niet op de aarde in drie jaar en zes maanden. En hij bad weer, en de hemel gaf regen, en de aarde bracht haar vrucht voort.' Dat zegt - nota bene - Jacobus in het hoofdstuk van zijn brief, waarin hij de onbarmhartigheid van de rijken striemt. Bij alle misstanden, die hij hekelt in de intermenselijke verhoudingen, weet hij dat het 'gebed van een rechtvaardige' veel vermag, ook als het gaat om droogte en regen.

Meebidden

Zouden wij vandaag niet meebidden, mét Elia en mét Jacobus, die Elia's bede noemde?

Want we kunnen best bekommerd zijn om de tegenstellingen in de wereld, om de rijken als bezitters en daartegenover de armen als habenichters, maar we weten zeer wel dat wij regen en droogte niet maken. Elia bad daarom om regen en daarna om droogte.

Vandaag is het hier zeer nat en elders in de wereld zeer droog. Wie dan ook vandaag om droogte hier bidt zal het ook om regen in de droogtegebieden moeten doen.

Ik sluit dan toch maar af met datgene waarmee ik begon. Bidden óm en danken vóór zonneschijn hier kan wel eens betekenen dat mensen, die niet tegen warmte kunnen, maar zachtjes of helemaal niet mee kunnen bidden.

Bidden om droogte hier moet echter een man of vrouw mijlenver elders niet horen. Want die bidt om regen.

Laten we in ons gebed de nood, hier en daar, daar en hier, maar brengen waar die Thuis hoort. Bij God, die ook vandaag bij en met Zijn schepping is. De uitkomst van onze bede ligt in de doorboorde handen van de Middelaar.

Ik zou intussen willen zeggen: toch maar bidstond houden. Als het maar in afhankelijkheid gebeurt. In besef van gezamenlijke schuld én van gezamenlijke nood, hier en overal in de wereld.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juni 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bidden in verband met het weer

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juni 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's