Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods omweg

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods omweg

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En het is geschied, toen Farao het volk had laten trekken, zo leidde hen God niet op de weg van het land der Filistijnen, hoewel die nader was; want God zei: dat het het volk niet rouwe, als ze de strijd zien zouden, en wederkeren naar Egypte. (Exodus 13 : 17)

Er zijn omstandigheden in het leven die tot de verzuchting kunnen brengen: 'Mijn weg is voor de Heere verborgen'. Soms wordt die klacht beantwoord met een beroep op Jesaja 55, waar staat dat de wegen des Heeren niet de onze zijn en dat ze hoger zijn dan de onze. 'k Heb wel eens het gevoel, dat zo'n goedbedoeld antwoord meer een pijnstiller is dan een woord ter bemoediging.

Tot bemoediging laat de Heere in de tekst zien, dat Hij nog wel eens een omweg maakt om nochtans tot Zijn doel te leiden. Al was de belijdenis van Farao 'Ik heb gezondigd' (Exodus 10 : 16) niet uit het hart, maar uit berekening voortgekomen, het bracht hem ertoe Israël te laten trekken. En al trok hij later achter Israël aan, hij moest het toch tegen de Heere afleggen. Immers, al gebruikt de Heere middelijkerwijs Mozes en Aaron, Hij Zelf leidt Zijn volk als een kudde. Hij staat er voor in, dat er een uittocht uit Egypteland is, maar ook een intocht in het beloofde land. De kortste weg loopt dwars door het land der Filistijnen. Waarom wordt die niet genomen? Ze behoeven alleen de Filistijnen maar te verslaan en dan zijn ze thuis. Ja maar... de sterke vijand zal hen de doortocht beletten. Dat betekent een geweldige strijd, op leven en dood, erop of eronder. En nu kun je wel zeggen: 'O, maar de Heere is sterker dan al Zijn vijanden! Hij heeft uit Egypteland opgevoerd, dus...', maar al is dat waar, we horen het de Heere Zelf niet zeggen. Hij zegt: 'Dat het het volk niet rouwe, als ze de strijd zien zouden, en wederkeren naar Egypte'.

Wonderlijk, dat de Heere hier menselijker denkt dan menig godsdienstig mensenkind! Je mag het anders zeggen: degenen, voor wie geloven niet anders is dan een optelsom van waarheden, het dus-geloof, kent geen verwondering. Te linker-en te rechterzijde is 's Heeren weg een systeem. Nu doet Hij dit en dan doet de Heere dat... Neen, mensen, laat alstublieft de Heere eens souverein, vrijmachtig zijn en blijven, als Hij Zijn weg kiest, die aan Zijn eer en het heil van Zijn kerk het meest beantwoordt. Uit de tekst blijkt, dat de Heere niet alleen wéét wat van Zijn maaksel is te wachten, hoe zwak van moed, hoe klein ze zijn van krachten, maar er zelfs rekening mee houdt, zodat de strijd niet al te zwaar wordt. Zo handelt de Heere nóg, als Hij mensenkinderen bevrijdt uit het diensthuis der zonde om ze te brengen in een beter Vaderland, het hemelse Kanaan. De Wetgever Mozes en de offerende en voorbiddende priester Aaron wijzen heen naar Hem, die Wet volkomen vervulde en het offer bracht en gebeden opzond, welke God aangenaam waren, Christus Jezus. Wanneer we de dienst der wereld en der zonde leren bezien met geestelijke ogen, dan ontdekken we dat datgeen, ja nooit en te nimmer liefdedienst is maar slavernij, waar de banden des doods knellen. En als we dan ook van het wonder iets leren verstaan wat het de Heere gekost heeft om ons over te brengen uit de Egyptische duisternis naar Zijn wonderbaar Licht, dan doet deze zondaarsliefde ons wegsmelten. De Geest wekt dan een heilig heimwee. Waar de liefde Gods wordt opgemerkt, wordt wederliefde geboren en verlangen om bij de Heere in te mogen wonen. Dan zou Gods kind langs de kortste weg naar Huis willen.

Gebeurt dat dan ook? Zie in de tekst wat de Heere met Israël doet en wat Hij daarbij tot Zichzelf spreekt: 'Dat het het volk niet rouwe, als ze de strijd zien zouden, en wederkeren naar Egypte'. Daaruit blijkt dat de Heere Zijn vijand(en) niet onderschat en dat mag Gods volk ook niet. Hoe zwaar kan de strijd des geloofs niet zijn. Lees bijzonder de psalmen maar. We horen ook Paulus (II Cor. 7) vertellen, dat hij in Macedonië geen rust heeft gehad, maar dat hij in alles verdrukt was: van buiten was strijd en van binnen vrees. Wat zijn ook bijvoorbeeld Luther, Calvijn en Kohlbrugge niet aangevochten geweest. Wat kan het ook in 1983 kolken en koken...! Ja, de strijd kan zo zwaar zijn, dat een begenadigd mensenkind nog wel eens vreest om met David door de hand van Saul om te komen. Ja, al is die strijd er nog niet eens, maar zijn er omstandigheden te wachten, die geweldig kunnen benauwen, dan kan reeds een geweldige moedeloosheid zich aandienen, die net als bij Israël de gedachte zou kunnen doen opkomen: Was ik maar gebleven waar ik was. O zeker, een kind van God is niet op z'n plaats met zulke gedachten, waar zo weinig gerekend wordt met de mogendheden des Heeren. Ach, de Heere weet ook wel wie en wat wij in onszelf zijn. Een jonge ouderling zei eens: 'Je kunt de Heere in die zin nooit tegenvallen'. Inderdaad. Nogmaals: wat wonderlijk dan, dat de Heere er rekening mee houdt en een omweg maakt om niet al te moedeloos te laten worden.

O nee, als je er middenin zit, als je er geen zicht op hebt, kan het troostrijke niet opgemerkt worden. En toch, ook u mag het gezegd worden: Ge zult het na dezen verstaan. Let er maar eens op dat de Heere vaker omwegen laat maken en tóch op Zijn plaats brengt. Jozef werd verkocht door z'n eigen broers en moest vele jaren in de gevangenis doorbrengen (onschuldig en wel!) om later als onderkoning van Egypte zijn familie in het leven te kunnen houden tijdens de honger. Let er eens op hoe Mozes niet in de kracht van z'n leven leider van het volk werd, maar moest vluchten en pas toen hij 80 jaar was, geschikt was om Israël uit het diensthuis uit te leiden. Hoeveel omzwervingen heeft David niet gehad, voordat zijn zalving tot koning bevestigd werd en hij de troon mocht beklimmen.

Het kan ons leren, dat we niet altijd langs de kortste weg geleid worden, maar toch zal blijken dat Gods omweg toch de beste is. Zo leerde Paulus roemen en aanbidden: 'O diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods! Hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn oordelen, en onnaspeurlijk Zijn wegen!' Die wegen hebben nog nimmer één kind van God berouwd, dat Hij ze soms langs een omweg thuis brengt. Zo wil de Heere het nog.

Want Hij betoont ook nu nog Zijn welbehagen, aan hen, die need'rig naar Hem vragen.
Hem vrezen. Zijne hulp verbeiden en door Zijn hand zich laten leiden; die hoe het ook moog' tegenlopen gestadig op Zijn goedheid hopen.

Heer, neig dan mijn hart en voeg het saam tot de vreze van Uw Naam!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juni 1983

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Gods omweg

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juni 1983

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's