Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkvisitatie (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkvisitatie (II)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ontvangt de visitatoren dan als broeders (...)

Twintigste eeuw

Na de eerste wereldoorlog wordt in 1921 in de Hervormde Kerk het reglement op de visitatie herzien. Uit deze tijd stammen de colleges van Visitatoren-Provinciaal. Voordien was de visitatie steeds per classis geregeld. Men wilde in die dagen weer een geestelijke visitatie. De provinciale kerkbesturen zouden voortaan voor de gehele kerkprovincie de visitatoren benoemen. Men verwachtte hiervan grote winst. En de meer geestelijke aanpak, én visitatoren, die niet zo dicht bij de te visiteren ambtsdragers stonden als de classicale visitatoren, moesten hieraan meewerken. Naast deze persoonlijke visitatie bleef de schriftelijke visitatie uit de vorige eeuw bestaan.

Kerkorde van 1951

De Hervormde Kerkorde van 1951 heeft het visitatiewerk weer anders aangepakt. De nieuwe kerkorde heeft de visitatie heel bewust geplaatst onder het opzicht, d.w.z. het is voor alles een geestelijke zaak. De regeling voor de visitatie is dan ook te vinden in ordinantie 11, de ordinantie voor het opzicht. Alle andere zaken van administratieve en statistische aard, die voor 1951 onder het visitatiewerk vielen, zal men tevergeefs in deze ordinantie zoeken. Die zijn geregeld in de ordinantie voor het toezicht, ordinantie 18. Daar gaat het over het toezicht op kerkelijke bezittingen, administraties en archieven en financiën.

In artikel 20 van de kerkorde wordt de visitatie als volgt omschreven: 'Het opzicht over de gemeenten, gehouden door visitatoren, betreft haar geestelijk leven en de vervulling van ambten en bedieningen en heeft tot doel de opbouw van de gemeente en de bevordering van haar dienst aan de wereld.'

Het visitatiewerk is ook nu opgedragen aan het college van Visitatoren-Provinciaal. In dit college hebben zitting de visitatoren, die doof de verschillende classes in de provincie benoemd zijn. In de provincie Gelderland is het zo geregeld, dat een gemeente gevisiteerd wordt door een predikant, die uit een andere classis komt en door een ouderling uit de eigen classis. Er zijn provincies, die dit systeem ook kennen, maar het komt ook voor, dat alle visitatoren-provinciaal in een bepaald tijdsbestek een gehele classis gezamenlijk visiteren, zodat in korte tijd een beeld van de classis kan worden gevormd.

Uitvoering visitatie

Voordat de visitatie in de gemeenten, die vijfjaarlijks moet gebeuren, plaats vindt, is er al enkele malen contact geweest tussen de kerkeraad en visitatoren. Nadat al geruime tijd van tevoren een afspraak gemaakt is, wordt één à twee maanden van tevoren een vragenformulier aan de gemeente toegezonden, waarop een aantal gegevens wordt gevraagd, waardoor de visitatoren zich alvast een beeld kunnen vormen van de te visiteren gemeente. Ook wordt alvast aan de kerkeraad gevraagd, welke zaken men zelf graag met de visitatoren wil doorspreken. Volgens de kerkorde moet minstens 14 dagen van tevoren de visitatie in een kerkdienst afgekondigd worden, en moet er een mededeling met toelichting in het kerkblad verschijnen, want de gemeente wordt duidelijk bij de visitatie betrokken.

En dan komt het moment van de visitatie.

Volgens ordinantie 11 art. 1-1 omvat deze:

- het onderzoek naar en het opzicht over het geestelijk leven der gemeenten en de vervulling van ambten, bedieningen en functies;

- het wegnemen - door raadgeving en overleg - van moeilijkheden in en tussen de organen van gemeente en kerk;

- de bevordering van de dienst der gemeente in de wereld.

De kerkvisitatie omvat de predikant, de kerkeraad en de gemeente. En die laatste groep, de gemeente is een erg belangrijke groep. Voetius wijst in zijn Politica Ecclesiastica erop, 'dat het onderzoek bij de visitatie zich niet moet beperken tot het ondervragen en eventueel vermanen van predikanten en ouderlingen en diakenen, maar zich ook moet uitstrekken tot gemeenteleden.' Vroeger werden in een aantal gemeenten bij de jaarlijkse visitatie alle mansleden in het kerkgebouw samengeroepen, om de visitatoren in de gelegenheid te stellen ook bij hen onderzoek te doen naar de kerkdienst enz.

En dan noemt Voetius ook de heilzame werking van de kerkvisitatie, 'waardoor gemeenteleden, die soms minder geneigd zijn naar hun eigen opzieners te luisteren, kunnen vermaand en bestraft worden, en dat door raadgeving en vermaning van de visitatoren allerlei twisten en geschillen tussen opzieners en gemeenteleden, of tussen gemeenteleden onderling, kunnen geslecht of gestuit worden; 't geen natuurlijk onmogelijk zou zijn, als de visitatie buiten de gemeenteleden omging.' Deze gedachten van Voetius, die hij schreef in de lijn van de besluiten van de Dordtse Synode, vinden wij dus nog steeds in onze regelingen op de visitatie.

Bij de uitvoering van de visitatie vindt eerst een gesprek met de predikant plaats, daarna is de gemeente aan de beurt. Deze wordt niet meer actief erbij betrokken, door ze allemaal op te roepen, maar iedereen die iets met de visitatoren wil bespreken, is welkom.

Na de gemeente komt de kerkeraad. Met de kerkeraad vindt een gesprek plaats over tabellen, archieven of wat dan ook op het administratieve vlak, dat behoort niet bij het opzicht. Nee, het gaat om een pastoraal gesprek over de prediking, het pastoraat, de catechese, de diakonie, het apostolaat, de zending, het jeugdwerk, de bediening en het gebruik van de sacramenten. Allemaal zaken die liggen op het geestelijk vlak.

Problemen

Wanneer de te visiteren gemeente geen grote problemen kent, blijft het meestal bij een gesprek met de predikant en de kerkeraad. Gemeenteleden komen dan meestal niet op de zitting voor de gemeente.

Maar als er wel problemen zijn, is het de taak van de visitatoren te trachten d.m.v. een gesprek en raadgevingen de partijen bij elkaar te brengen. En dat is moeilijk, maar ontzettend belangrijk. Want elke zaak die, nadat de visitatie niet heeft kunnen helpen, terechtgekomen is bij bezwaren en geschillen of opzicht en tucht, is er één te veel. Het gesprek, waarbij samen gebogen wordt voor het Woord en voor elkaar is de enig juiste manier waarop een probleem opgelost wordt. Als een kerkelijke geschillencommissie of opzichtcommissie een uitspraak doet, dan is er sprake van een overwinnende en een verliezende partij. Het probleem is dan juridisch misschien beklonken, maar blijft dan vaak nasudderen. Hoe minder werk de genoemde commissies hebben, hoe beter het is. Buiten het vijfjaarlijk­se visitatiewerk om, kunnen de Visitatoren-Provinciaal, als daartoe aanleiding is, of als er vanuit een gemeente om gevraagd wordt, besluiten tot een buitengewone visitatie. Verder is het mogelijk dat in overleg met visitatoren door het breed moderamen van de classis een bijzondere visitatie wordt uitgevoerd.

Wat doen visitatoren nu met hun gegevens? Visitatoren werken in opdracht van de meerdere organen van de kerk, en zijn aan hen ook verantwoording schuldig. Afschriften van de verslagen worden verzonden aan provinciale kerkvergadering, de visitatoren-generaal en naar het breed moderamen van de classis. Het contact tussen breed moderamen van de classis en visitatoren-provinciaal is goed, doordat de ouderlingen-visitator met adviserende stem zitting hebben in het breed moderamen.

Er zijn nog enkele dingen, welke wel eens als problemen optreden, waardoor een visitatie minder goed functioneert dan zou moeten. Allereerst moet duidelijk zijn, dat visiteren boeiend werk is, dat het fijn is om op die manier de kerk te kunnen dienen. Er zijn veel goede contacten met kerkeraden, waar indringend gesproken wordt over al die geestelijke zaken rondom de prediking, pastoraat, en al die andere dingen, waar in de kerkeraad zelf veel te weinig over wordt gesproken. Want we hebben o zo weinig tijd voor toerusting. Daardoor kan de kerkvisitatie, wanneer het gesprek van beide kanten open ligt, een oase zijn, waar gesproken wordt over de wezenlijke zaken van het ambt, waarbij zaken aan de orde komen die vaak blijven liggen. Maar een eerste vereiste voor goede visitatie, is het vertrouwen schenken aan elkaar.

In verband met de visitatie kan het goed zijn eens te denken aan de geschiedenis van David, die naar zijn broers gestuurd wordt, die dienen in het leger van Saul, als de Filistijnen Goliath in hun gelederen hebben. Op een gegeven moment zegt Isaï tot David: Neem wat koren en brood mee, en breng dat naar je broers. Je moet ze eens bezoeken en kijken hoe het met hen gaat. Maar als David daar komt, wordt hij bepaald niet prettig ontvangen door zijn broer Eliab. Die zegt dan: Ik ken je wel, je bent alleen maar gekomen om de strijd te zien.

Het voorbeeld is erg treffend. Wij zijn als gemeenten binnen de Hervormde Kerk familie van elkaar. De familie is erg groot. En zoals men bij familie regelmatig op bezoek gaat, doen we dat in de kerk ook. We informeren naar elkaars welstand, we helpen elkaar als we helpen kunnen, en we proberen als familie wat voor elkaar te betekenen. En het is nooit goed als we onze familie, onze broeders zo ontvangen als Eliab David ontving. En toch komt dat nog wel eens voor. Ook ingeval van moeilijkheden. Dan kan die uitspraak van Eliab helemaal leven: 'Jullie komen alleen maar om de strijd te zien.' Welnu, dat is nu, evenals de conclusie van Eliab, een totaal verkeerde conclusie. Want visitatoren hebben een gruwelijke hekel aan strijd. Het is juist hun taak strijd te voorkomen of te beslechten. Daarom is een open gesprek belangrijk. De vragen en zorgen moeten op tafel komen. Het blijken vaak dezelfde te zijn als in andere gemeenten.

Visitatoren moeten niet als machthebbers, die komen inspecteren, behandeld worden. Want macht hebben zij niet, zij hebben alleen de macht om een kerkeraad voor visi­tatie bijeen te roepen. De kerkeraad is dan verplicht om te komen. En verder zijn visitatoren ambtsdragers met een ambtsgeheim, die niet elders gaan vertellen, wat hen in een gemeente vertrouwelijk ter ore is gekomen. Zij zullen nooit de intentie hebben om het gehoorde te misbruiken ten koste van de gemeente. Het is overigens wel begrijpelijk, dat een kerkeraad wat terughoudend reageert. Daar komen twee mensen binnen, die men niet kent, en die vragen gaan stellen over het gemeenteleven. Zij doen het echter voor het welzijn van de gemeente. Overigens is één keer per vijf jaar visitatie erg minimaal. In vroeger eeuwen was het gebruikelijk elk jaar iedere gemeente te visiteren. In dat geval kreeg de gemeente vaak dezelfde personen te zien als visitator. De kerkorde van 1618-'19 benoemde visitatoren voor hun leven; als ze ontslagen wilden worden, moest de classis dit eerst goedkeuren.

Nog een probleem, wat alles te maken heeft met het schenken van vertrouwen en met het verstaan van elkaar, is de aanwezigheid van de verschillende modaliteiten in de kerk, of anders gezegd, de 'veelkleurigheid' van de kerk. Wordt de visitator als zodanig geaccepteerd, als hij tot een andere 'kleur' behoort? Wordt alles wat hij zegt niet bij voorbaat met de nodige korrels zout genomen? Kan men elkaar aanspreken vanuit de Schrift, als staande op dezelfde basis? Of wordt deze basis bij voorbaat al weggeslagen als ondeugdelijk? Onze ervaringen zijn wat dat betreft verschillend.

Grijpt moed!

Het is voor ons allen, die samen deel uitmaken van de Ned. Hervormde Kerk van het grootste belang, dat wij samen vanuit de Schrift zoeken om elkaar te verstaan. En als dan de een de ander uitnemender acht dan zichzelf, komen we een heel eind. Dan is het zeker mogelijk, samen een gesprek te voeren over het gemeentelijk leven. En wanneer het dan mogelijk is elkaar te versterken vanuit Gods woord, dan zijn we in de bijbelse lijn bezig. Als de gemeente te Jeruzalem hoort van de voortgang van het Evangelie te Antiochië, zenden ze Barnabas er naar toe. En dan staat in Handelingen 11, dat Barnabas, de genade Gods ziende, verblijd werd, en dan wekt hij hen op, dat zij met een voornemen des harten bij de Heere zouden blijven. En elders lezen wij, dat men, wanneer men de broeders ziet, moed grijpt. Zo willen de visitatoren graag ten dienste van de gemeenten en van het geheel van de kerk bezig zijn. Elke vijf jaar komen zij vanzelf. En verder komen zij graag wanneer de gemeenten hen nodig hebben. Toen David naar zijn broers ging, kreeg hij koren en brood mee. De visitatoren komen tot de gemeenten ook met brood, het Brood des levens.

Vanuit Gods Woord mogen visitatoren en gemeenten elkaar moed inspreken, als het moet elkaar vermanen. Zij mogen elkaar erop wijzen, dat de strijd, die door de Kerk op aarde gestreden moet worden, door Christus al overwonnen is. Ontvangt de visitatoren dan als broeders, gezonden door de kerk, die zijn visitatoren uitzendt in de lijn van wat de apostelen deden. En wanneer wij ook dit werk, als gemeenten en visitatoren, biddend leggen in de handen van onze God, mogen wij veel zegen ervan verwachten.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 november 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Kerkvisitatie (II)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 november 1983

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's