Geloven als een kind (4)
Om het goede beeld door te geven, zullen we goed naar de Bijbel moeten luisteren.
Inleiding
Ik heb er al op gewezen, dat we ook in de godsdienstige opvoeding het kind geven wat 'des kind' is. In het algemeen geldt ook hier: 'Niet het vele is goed, maar het goede is veel'. Passen we dit toe, dan overvoeren we onze kinderen beslist niet en overladen we onze kinderen niet met allerlei begrippen, waarvan het kind nauwelijks de betekenis beseft. Het 'goede' wordt dus mede bepaald door de leeftijd van de kinderen. Laten we eens kijken wat dit achtereenvolgens betekent voor de kinderen in de 3 leeftijdsgroepen waar we het over hebben.
De eerste 2 à 3 levensjaren
Misschien denkt u wel, moet u het dan ook hebben over de kinderen in de leeftijd van 0 t/m 2 a 3 jaar? Als u deze vraag stelt, bent u met velen van mening dat de godsdienstige opvoeding pas begint als de kinderen bewust vragen gaan stellen, als ze eenmaal de 2 gepasseerd zijn. Ik ben van mening dat de godsdienstige opvoeding bij de geboorte begint.
Eerder heb ik al de opmerking gemaakt, dat God in elk kind de mogelijkheid gelegd heeft om godsdienstig opgevoed te kunnen worden. Ik ben ervan overtuigd dat God ons de opdracht geeft, om direct ons kind godsdienstig op te voeden. Wij, opvoeders en opvoedelingen, zijn beelddragers Gods. Wij mogen eigenschappen bezitten, die God zelf ook bezit. Hij heeft ons naar Zijn Beeld geschapen. Natuurlijk weet ik, dat deze eigenschappen van de mens de schaduw van de zonde met zich meedragen, maar desondanks kunnen we bepaalde eigenschappen toch, hoewel niet optimaal, vertonen. God is liefde, wij kunnen liefhebben, God is een God die geborgenheid wil geven, wij kunnen een veilige haven bieden, God helpt mensen die niets kunnen, die totaal afhankelijk zijn, die weten dat zij zelf niets hebben, maar van genade moeten leven, wij kunnen onze hulpeloze, volkomen afhankelijke zuigelingen bescherming bieden en hen aan de eerste levensbehoeften helpen. Ziet u het wonder reeds? God maakt gebruik van volwassenen, die zelf tegenover God als kinderen zullen moeten worden. Zij hebben de mogelijkheid hun kinderen dat te geven, wat God ons wil schenken. De eerste 2 jaren zijn zelfs fundamenteel voor de religieuze opvoeding. Vader en moeder mogen hier naar hun kinderen toe God vertegenwoordigen, in al hun zwakheid en tekortkomingen. Klink zegt het in 'Geloven met kinderen' heel mooi:
'De moeder symboliseert het omvattende, aanwezige, rustgevende, behoedende, zorgende. Zij betekent veiligheid, vertrouwen en troost. De vader is de tweede mens. De vader betekent gezag, macht. Van hem wordt leiding verwacht'.
Zo zijn de eerste 2 jaren blijkbaar toch de eerste school van het geloof, de eerste godsdienstles.
De peuter-en kleuterfase
Wanneer beginnen nu de vragen over God te komen? Waarschijnlijk als de kinderen gaan vragen naar de oorsprong van alle dingen. Kinderen zijn gefascineerd door God, het onbekende. Tussen de 3 en 7 reeds vragen zij naar de geheimen en de achtergronden van het bestaan. Uniek! Luistert u eens mee naar enkele historische kindervragen uit deze leeftijdsgroep?
Meisje van 4 jaar: 'Wie is God nou? Is God net zo groot als pappa? ' Een jongen van 5 ziet een straaljager door de lucht en zegt: 'Kijk pappa, ze maken krassen op Gods vloer!' Een ander kind van 5: 'Mama, heeft God de regen gemaakt? Het onweer zeker niet'. Een kleuter: 'Wie brengt een kindje op de aarde?' en 'Hoe kwam ik uit de Heere God Zijn land? ' Een jongen van 3: 'Hoe heeft God gemaakt dat we kunnen praten? Als God mensen maakt, krijgt Hij vuile handen hè?' 'Mama, doet God wel eens iets verkeerds? Nee? Hoe komt die man dan zo?' Meisje van 6: 'Ik ben mooier dan een bloem, hè mam, want ik heb een ziel!' 'Als je nou eens geopereerd wordt, kan de dokter dan je zonden zien? ' 'Waarom maakt God boeven en dieven?'
Eindeloos zijn de vragen over wie God nu eigenlijk toch wel is: 'Pap, heeft de Heere God ook ogen? Kun je God ook zien? Mam, bestaat God echt? Is God een man of vrouw of allebei?
Kinderen zijn ook nieuwsgierig naar waar God toch wel woont: 'Is God overal? Ja? Zit Hij dan ook in mijn buik? Hoe kan God nou in je hartje wonen? God is toch geen kabouter, God is groot!'
De kinderen willen ook graag weten wat God allemaal kan: 'Mamma, God past op mij hè? Maar wat doet God als er dieven komen? Waarom laat God sommige kinderen zo ziek geboren worden, dat ze niet kunnen lopen?'
Een eindeloze reeks vragen. Hoeveel kinderzinnen beginnen op deze leeftijd niet met: Wie, wat, waar, wanneer, waar vandaan, waarheen, waarom, welk? Allemaal vragen waar we op moeten reageren. Hoort u het goed? Ik zeg niet: 'Waar we op moeten antwoorden'. Ik heb het al eerder betoogd. Dat is echt niet nodig. Reageert u eens met de wedervraag: 'Wat denk je er zelf van? ' U zult vaak verrast zijn door hun reactie hierop. Zeg ook gerust: 'Mamma weet het niet, dat is voor mensen nog een geheim'. Het blijkt dan gelukkig telkens weer, dat onze kinderen vaak aanvoelen wat een geheim is! Wel is het een goede zaak vanuit de vragen van onze kinderen met hen over God en de Heere Jezus te praten. Zo krijgen we de kans om op een manier die bij hen aansluit te vertellen wat we mogen weten van God en van Zijn bedoeling met de aarde en met de mens. Als we dat doen, dan zijn we bezig met de kern van de godsdienstige opvoeding, nl. het oproepen van een beeld van God bij onze kinderen. M.a.w. hoe gaan onze kinderen God zien? Om een goed beeld van God op te roepen, moeten we zo dicht mogelijk bij de Bijbel zelf blijven, daarin heeft God zich geopenbaard! Laten we oppassen onze ideeën over God door te geven, dan krijgen onze kinderen een vertekend en scheefgetrokken beeld van God. Om het goede beeld door te geven, zullen we goed naar de Bijbel moeten luisteren. Ons eigen beeld klopt er misschien niet mee. Hoe is uw beeld van God? Een strenge, ondoorgrondelijke God voor wie je alleen maar bang kunt zijn? Of een lieve oude man, die altijd doet wat jij graag wilt en die je op de duur niet meer serieus neemt? Uit kindermonden zijn de volgende typeringen over God genoteerd: God is een politieagent, oude grootvader, een directeur, spelbederver, de grote schuldmachine.
U zult begrijpen dat, om een goed beeld van God op te roepen, al heel vroeg begonnen moet worden met onderricht uit de Heilige Schrift. Op deze leeftijd door het vertellen van eenvoudige kinderverhalen uit de Bijbel. Het aanschaffen van een goede kinderbijbel is een eerste vereiste. Laat u zich hier goed over voorlichten. Er zijn een groot aantal kinderbijbels in de handel, lang niet alle voldoen aan het door mij gestelde criterium. Belangrijk is ook het contact met de kleuterschool hierover. Weet u waar de juf over vertelt? Vergeet u niet er naar te vragen. Heel belangrijk is uiteraard ook het gebed met onze kinderen. Leer ze zodra ze daartoe in staat zijn een eenvoudig kindergebed. Naast de vaste geboden over de dag verspreid is het goed dat vader of moeder bij het naar bed gaan samen met hun kind knielen voor God en naast het formuliergebedje ook zoals kinderen dat zo mooi kunnen zeggen, gewoon met God praten. Ze moeten vroeg leren, dat je alles tegen God mag zeggen, dat je alles aan God mag vragen. Leer ze ook te zeggen 'Uw wil geschiede'. Niet alles wat wij willen, zal God ook doen. Belangrijk is, dat we de tijd nemen voor het vertellen en voor het bidden. Van jongsaf moet het een goede gewoonte van het kind zijn, een gedeelte van de dag te besteden aan de 'omgang met God'. Het blijkt dat jongeren later dan ook grote behoefte hebben aan een stille tijd, waarop zij intensief contact met God hebben. Ook hier geldt weer, dat ons voorbeeld van eminent belang is! Moeten we onszelf niet vaak verwijten, dat we te weinig tijd hebben voor dergelijke momenten! Luther klaagde al: 'Ik heb bijna geen tijd meer om te bidden'.
De schoolkindfase
Tenslotte de leeftijd van ongeveer 7 tot 12 jaar. Dit is de periode dat de kinderen op de lagere school zitten, de periode van de feitenhonger. De kinderen willen niet alleen veel weten, zij willen het ook onthouden! Ze nemen op deze leeftijd heel gemakkelijk op. Het geheugen functioneert optimaal. Laten we hier gebruik van maken. In deze periode kunnen we onze kinderen veel feitenkennis uit de Bijbel bijbrengen. Het is goed dat ze dingen uit het hoofd leren. Ik denk aan allerlei Bijbelplaatsen, aan verschillende liederen, aan Bijbelboeken enz. Natuurlijk zal de school hier veel aan doen, maar laten ook wij onze verantwoordelijkheid dragen. Ook hier is een goed contact met de school een voorwaarde. De opmerkingen die ik gemaakt heb bij de vorige leeftijdsgroep blijven nog volop gelden. Trouw zijn in gebed en het lezen in de Bijbel en in de kinderbijbel. Bewust zeg ik nu én. De kinderbijbel mag nooit de plaats in gaan nemen van de Bijbel zelf!
Slot
We kunnen ons aan het eind van deze artikelen nog de vraag stellen of de kerk nog een taak heeft. Ik denk dat het goed is dat predikanten er rekening mee houden, dat er kinderen in de kerk zitten. De preek mag noch kinderlijk, noch kinderachig worden, maar aandacht ook voor de kinderen is een goede zaak! En wat dacht u van een opvoedingskring voor ouders? In mijn gemeente hebben wij sinds kort een dergelijke kring. Een aantal ouders komen onder leiding van een deskundige bijeen om elkaar toe te rusten en te ondersteunen bij allerlei praktische problemen waar zij in de opvoeding tegen aanlopen. Pastoraat in optima forma!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 maart 1984
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 maart 1984
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's