Witte klederen door Jezus' bloed

Terwijl ik dit schrijf, in de vroege morgen van 5 april, sneeuwt het hier volop. Als ik uitkijk over het wijde veld zie ik hoe een witte wade gespreid ligt over de anders groene weiden. En mij komt in de gedachten het woord des Heeren door Jesaja vastgelegd: Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw. Nu, zo zijn onze zonden dan ook wel. Zoveel en zo rood. Als een scharlakenrood kleed omhangen zij ons, van boven tot beneden. Die het niet ziet is blind, geestelijk blind. Nooit is dat met ons anders geweest, want wij zijn in ongerechtigheid geboren en in zonde heeft onze moeder ons ontvangen. En de jaren zijn heengesneld en met ons is het in geen enkel opzicht beter geworden. En dat wordt het ook niet. En als wij soms denken van wèl, dan bedriegen wij onszelf in ons gemoed. Zo leert ons Gods Woord en dat is de waarheid. Maar is dan dat Woord niet met zichzelf in tegenspraak? Want in het laatste bijbelboek lezen wij toch: En zij hebben hun lange klederen gewassen en wit gemaakt. En het wordt gezegd van mensen, die in de onmiddellijke nabijheid van de heilige God verkeren, en dat terwijl er geschreven staat, dat niemand God kan zien en leven. Want Hij is de volmaakt reine en de mens is een volslagen onreine. Maar dat IS het nu juist. Dat zij toch voor God kunnen bestaan, dat is, omdat zij voor God verschijnen geheel gehuld in witte gewaden. U moet nooit denken dat het op zichzelf beschouwd bijzondere mensen zijn geweest, die tot voor Gods troon zijn gekomen. Welneen, het waren eertijds mensen als u en ik. Mensen van wie ook niets goeds viel te zeggen. Mensen dus ook omhangen met een scharlakenrode zondemantel. En toch, nu bekleed met lange witte klederen. Hoe kan dat dan? Dat moet dan wel een hoge uitzondering wezen. Het gelukkig lot voor enkele mensen misschien. Toch niet. Hier wordt ons getoond een ontelbaar grote schare van mensen, die allen witte klederen dragen. En dat scharlakenrode kleed van vroeger dan? Daar is iets bijzonders mee gebeurd. Zij hebben het gewassen in een heel bijzonder reinigingsmiddel, en toen is het helemaal wit geworden, zo lang als het was, van boven tot beneden. Daarom zijn zij voor de troon van God en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel. Zij zijn nu allen rein, heilig, onberispelijk, zonder vlek of rimpel. De zonde is weggevallen en daarmee ook de scheiding. Want het is toch de zonde, die scheiding maakt tussen God en ons. Smart u dat en is in u ook dat hevig verlangen ontwaakt om van uw rood zondekleed af te komen, omdat het u benauwt? Dan kan dat. Daar is ook voor u een middel toe. Het is hetzelfde middel als waarin die grote schare de lange klederen heeft gewassen. Wilt u de naam van dat middel kennen? Het heet: Bloed van het Lam. Als uw zondekleed in dat bloed wordt gedompeld wordt het ook wit. Als gij uw mantel, zo rood door de zonde wast, of zoals er eigenlijk staat spoelt, dan wordt hij wit als sneeuw, die vers op het aardrijk nedervalt. Het klinkt vreemd, maar toch is het zo. Dat komt, omdat het geen gewoon bloed is. Het is bloed van het Lam. Wij hebben tegen God, onze Formeerder, gezondigd. Daarom zien wij om zo te spreken, er zo verkleurd uit. Maar nu heeft diezelfde God en Vader Zichzelf een Lam beschikt ten offer. Het bloed van dat Offerlam neemt alle vuilheid weg. Vraagt u naar de naam van dat Lam zo weet, dat Hij de Christus heet. Hij kwam op aarde en gaf er Zijn bloed. Het is het alreinigd bloed. Chistus is het Lam Gods. Die naam is de schoonste en rijkste vertolking van de vrijwillige overgave van de Zaligmaker. In die gestalte van het Lam is Christus dierbaar voor degenen, die geloven. Als het Lam blijft Hij tot in de eindeloze eeuwigheid bekend bij de zaligen in de hemel. Zij zien Hem staande als geslacht. De slachttekenen zijn eeuwig zichtbaar in Zijn verheerlijkt lichaam. Daar lezen zij de oorzaak van hun verlossing uit af. Hun loflied zal ook eeuwig zijn voor het Lam en voor God, die het Lam gaf. Gij hebt ons voor God gekocht met uw bloed en zijt waardig om te ontvangen de dankzegging in alle eeuwigheid. In de tijd hunner genade hebben zij zichzelf leren zien als geheel onrein. Dat deed hen omzien naar een middel tot reiniging van de zonde. God heeft er in Zijn grondeloze barmhartigheid voor gezorgd, dat het er was door het Lam, dat nederkwam. Het rijke Evangelie wees Hem aan. Toen vluchtten zij tot Jezus en spoelden in het geloof hun klederen in de bloedfontein, die Hij opende. Zij bogen en geloofden en hun God sprak hen vrij. Zo maakten zij hun klederen wit. Het is de kleur van reinheid en heiligheid. Witte klederen zijn de rechtvaardigmakingen der heiligen. Het is vrijgesproken worden van schuld en straf en een recht op het eeuwige leven.

Kan een mens daar zelf iets aan doen dat er staat, dat zij hun lange klederen hebben gewassen en wit gemaakt in Jezus' bloed? Is dat niet het eigen werk van Jezus om reiniging van de zonde te schenken? Daar staat toch ook geschreven: Die ons van onze zonden gewassen heeft? En in hoofdstuk 19: En haar is gegeven, dat zij bekleed worde met rein en blinkend fijn lijnwaad. Dat is ook zo. Het is ten diepste een werk Gods, dat een mens in een wit gewaad voor God zal staan, maar daarom gaat het nog niet buiten de mens om. Echter, het wassen en wit maken van de lange klederen is niet uitsluitend hun werk. Een zondaar wordt werkzaam gemaakt en gaat dan geweld doen op het koninkrijk der hemelen. God is altijd en in alles de eerste. Als Hij gaat werken in het hart van een verloren mens, zoals wij allemaal zijn, gaat die zijn zalig­heid ook werken met vreze en beving. In de zondaar, die werkt en worstelt om tot de zaligheid te geraken, aanschouwt God Zijn eigen werk, maar in de mens eert Hij de mens. Door de val heeft hij immers niet opgehouden mens te zijn. Daarom werkt Gods genade in de mensen niet als in stokken en blokken en vernietigt de wil niet, maar buigt die liefelijk en krachtig, zodat die gaat willen wat God wil.

Bent u ook reeds werkzaam geworden met uw vuile zondekleed om het gewassen te krijgen in het bloed, dat Jezus als het Lam Gods daardoor heeft gestort. Dat kunt u toch wel weten? En de eerste vraag is dan niet, of gij er voor uzelf zo zéker van zijt, dat ook uw kleed metterdaad wit is geworden in Jezus' bloed, dat is wel bijzonder rijk, maar hoe groot is het ook reeds als gij gebogen onder uw schuld, uw oog gericht hebt op het bloed van het dierbare Godslam. Want de zaligheid is in geen ander. Houdt aan, grijpt moed, uw hart zal vrolijk leven. God geeft Zijn kinderen reeds op aarde voorsmaken van Zijn zaligheden, en dan klimt ook hier reeds hun roem naar boven. Een lied voor God en het Lam. Wat zal dan de volle zaligheid wel zijn. En hoe krachtig dan ook het danklied voor de troon. In vers tien staat dan ook, dat de ontelbare schare riep met grote stem: De zaligheid zij onze God, Die op de troon zit, en het Lam. Dat wil zeggen de zaligheid komt van God en van het Lam. En zo zal het danklied daarboven nimmer zwijgen.

Zal uw stem zich daar ook eens met aller lofzang paren? Dat zal toch wat zijn!

't Witte kleed van heiligheid
Eeuwig dragen,
zonder vragen
Naar de dagen, uur of tijd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen