Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Met blijdschap reizen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Met blijdschap reizen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Want hij reisde zijn weg met blijdschap' Hand. 8 : 39b

De vakanties zijn aangebroken. De grote uittocht is begonnen. Velen trekken weg tot ver over onze grenzen. En toch, of we nu deze zomer bij de vakantiegangers of de thuisblijvers behoren, op reis zijn we allen. We maken onze levensreis. En weet u wat op deze reis mogelijk is? Dat we met blijdschap reizen! 'En ziet, een Moorman...' Letterlijk lezen we eigenlijk dat deze man uit Ethiopië komt. Hij is een verre nakomeling van Noach's zoon, Cham. Een kamerling, een eunuch. Iemand die ontmand is en overste is over de harem van de vorst in het Oosten. Destijds een hoge funktie. Een machtig heer. Hij is gesteld over de schat van de koningin der Moren. Een opperschatbewaarder. Wij zouden zeggen: minister van financiën. Naar menselijke maatstaven is hij een vooraanstaand man. Naar Joods-godsdienstige begrippen ver van God verwijderd.

'En ziet, een Moorman...' Hij is naar Jeruzalem gekomen om te aanbidden. Hij is op de een of andere manier met de Joodse godsdienst in aanraking gekomen. Het zaad van de Koningin van Scheba - uit Salomo's dagen - heeft eeuwen later nog vrucht gedragen. Wie weet vindt hij in Jeruzalem wat hij zoekt. Als door een magnetische kracht wordt hij naar Jeruzalem getrokken. Achteraf weten we beter: het is Gods Geest die hem deze weg laat gaan. 'En ziet, een Moorman...' Veel argumenten had hij kunnen vinden om van zijn reis af te zien. En toch: hij gaat! Is dat niet beschamend voor velen van ons. Die er zo bitter weinig voor over hebben om God te ontmoeten en te aanbidden. Maar wat zien we? Als de Heere met Zijn Woord en Geest in ons werkt, brengt dat tot aktiviteit. En daarom leeft het ook bij ons: 'Hoe branden mijn genegenheên, om 's Heeren voorhof in te treên?'

Maar wat een teleurstelling. Hij komt niet verder dan de buitenste voorhof, de voorhof der heidenen. Dat is zijn plaats. Op afstand. Een van verre staande. 'En ziet, een Moorman..' Hier zien we hem al weer op weg naar huis. Alles heeft hij wat zijn hart maar begeren kan. Een rijk man en tegelijk is hij zo arm. Niet echt gelukkig. Want hij mist de vreugde in zijn hart. Hij mist God en Zijn vergeving en verzoening. Typeert zijn levensreis de onze? Een mens kan zo ongelukkig worden met alles wat hij heeft. Of zegt u: we hebben heus nog wel veel plezierige dingen in ons leven. Laten we het niet vergeten: plezier is geen blijdschap. Plezier kunnen we maken. Blijdschap wordt geboren in ons hart. Geen blijdschap omdat we nooit gekomen zijn tot de bron van de ware blijdschap, de Heere Jezus Christus.

Vóór vertrek koopt hij echter nog een boekrol van de profeet Jesaja. Wel duur maar hij heeft waar voor zijn geld. Het profetische Woord dat zeer vast is. Intussen gaat nog iemand op reis. Filippus. Hij predikte in Samaria Christus. En het gevolg? Er kwam grote blijdschap in die stad. Ons oordeel: blijven in die stad als je met zoveel zegen werken mag. Maar nee, hij krijgt bevel: 'Sta op en ga heen'. En hij gaat naar het zuiden. Dat zegt ons wat. Geen dienaar van het Woord sputtere tegen als de Heere hem wegroept van een druk arbeidsterrein naar een minimaal klein plekje waar praktisch niets te beleven valt. Filippus gaat naar een gebied dat woest en onherbergzaam is. Wat moet hij daar gaan doen? Wel, 't is Pinksteren geweest en de profetie zal in vervulling gaan: 'Morenland zal haastig zijn handen naar God uitstrekken'... 'En ziet, een Moorman...' Op weg naar huis verdiept hij zich in de griekse vertaling van de profeet. Hij is al in Jesaja 53. Heilbegerig gaan zijn vingers langs de regels. En naar de gewoonte van die dagen, leest hij hardop. Iets wat wij ook wel mogen doen. Valt ons de volharding op bij deze man? Niet gevonden en toch zoeken. Dat is nu voorbereidend werk van God in zijn hart. En nu zorgt de Heilige Geest ervoor dat deze twee mensen elkaar ontmoeten. 'Ga toe en voeg u bij deze wagen'. Kennelijk is het lezen van de Heilige Schrift niet voldoende om te verstaan. Moeten we het dan maar laten? Nee, er wordt onder ons veel te weinig uit de Schrift gelezen. De bijbel wordt overstemd door overvolle agenda's met al onze aktiviteiten. Daarmee verschraalt het kerkelijk en geestelijk leven. En nu opgelet: juist bij het tekstgedeelte waar de man in de knoop zit, waar hij vastgelopen is, haakt de Geest in en dat is de Geest van de Schrift. God komt toch zo altijd op tijd, hè? 'Verstaat ge ook wat ge leest?' En dan? Heel spontaan erkent hij zijn onkunde. Wat een ootmoed. Dat is altijd een van de eerste kenmerken van genade: de ootmoedige belijdenis: Heere, ik weet het niet meer. Wat wilt Gij dat ik doen zal? Genade werkt altijd behoefte aan licht en onderwijs. Hoe zou ik toch kunnen zo mij niet iemand de weg wijst. Letterlijk: op de weg leidt.

Het duurt niet lang of Filippus en de kamerling zitten naast elkaar op de wagen. Dat is nu Gods werk! Een zoekende zondaar in kontakt brengen met de brenger van de boodschap van het evangelie. Dat doet Hij vandaag nog! Want niet alleen bij die Moorman had een onderwijzer nodig. U en ik ook. Niet zozeer omdat de Bijbel een duister boek is maar omdat ons verstand verduisterd is door de zonde. Dat verstand moet verlicht worden door de Heilige Geest. En het middel? De prediking van het Woord. En zie, op de wagen een kerkdienst met één luisteraar. Het is voor Filippus geen vraag wat hij zeggen moet. De Schrift getuigt van Christus. 'En beginnende van diezelfde Schrift...' Wat zal hij deze Moorman een rijke Christus hebben verkondigd. De schoonheid en de heerlijkheid van de Borg hebben geschilderd. Dat Hij gestorven en begraven is. Maar dat Hij ook ten derde dage is opgestaan naar de Schriften.

En nu we meereizen, horen we hem lezen: 'Hij is om onze overtredingen verwond...'. Ja, Moorman, zo zal Filippus gezegd hebben. Ik moet bij het begin beginnen. Hier hoort u bij. Hier hoor ik bij. Van nature deugt er helemaal niets van ons. En nu wil de Heere dat dat anders wordt. Dat we wederom geboren worden. Hij wil ons op de weg leiden. Want Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven. En dat is nu Dezelfde als het offerlam in Jesaja 53. Hij moest als een offerlam gedood worden op Golgotha om voor ons het leven te verwerven. 'En hij verkondigde Hem Jezus'. Eén reis naar Golgotha. Daar, als het geloofsoog het Lam Gods ziet hangen, zingt het: Jezus uw verzoenend sterven, is het rustpunt van mijn hart. Toen de kamerling door het onderwijs van Filippus dat geloofde, had zijn ziel vrede. Hij kon zijn weg met blijdschap reizen. Wij ook?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 juli 1984

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Met blijdschap reizen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 juli 1984

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's