Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

F. van Deursen, JOB; 380 blz., geb. ƒ 59, 75, uitg. Liebeek & Hooymeyer, Barendrecht 1984.

De auteur van deze verklaring van het boek Job (serie De Voorzeide Leer) geeft na een vers-voor-vers verklaring bij elke pericoop een overzichtelijke terugblik. Achter elke paragraaf (in totaal 29) is een aantal noten opgenomen, waarin een bepaalde vertaling wordt verantwoord of naar een treffend citaat wordt verwezen of breder op een filologische vraag wordt ingegaan. Ik geef enige voorbeelden van verklaring. Bij h. 13 : 15 wordt de volgende vertaling voorgesteld: zie, Hij zal mij zeker doden, ik hoop niets. Alleen mijn weg voor Zijn aangezicht verdedigen, dat zal ik. - Bij h. 33 : 23 zou het de schrijver te ver gaan om hier te denken aan de Engel bij uitnemendheid, zoals hij ook een vraagteken zet bij de verklaring als zou het in vs. 24 gaan over het offer van Christus. Bij h. 19 : 25 kiest de schrijver voor de verklaring dat Job hier uitspreekt dat hij het nog beleven zal - hoewel hij nu vel over been is - dat God hem zal vrijspreken: hij zal Hem zien (de schrijver wijst ook op h. 42). Uit Andersen, die verscheidene malen wordt aangehaald citeer ik: misschien is het beter als God nooit aan iemand van ons het geheel van onze levensgeschiedenis vertelt ... - De schrijver waagt zich niet aan de vertaling van de benamingen Behemoth en Leviathan (in het algemeen weergegeven met nijlpaard en krokodil). Wel geeft de schrijver in de tekst en de noten een beeld van de diverse opvattingen. - De auteur aanvaardt het boek Job als een ondeelbare eenheid; tegenstrijdigheden tussen het zgn. kaderverhaal en het middenstuk accepteert hij niet. 'Het Bijbelboek prijst ons geen Job aan die het lef heeft tegen God en het lijden te protesteren, maar die er door Gods genade juist toe kwam zich van alle kritiek op het Godsbestuur te bekeren en weer ootmoedig te buigen onder Gods Vaderhand.'

'k Kan niet nalaten vanwege het gewicht van het boek en het ernstige appèl dat tot de lezer van deze verklaring uitgaat enige lijnen te volgen die door het gehele boek heen lopen, al moet ik mij daarbij wel zeer beperken. Meer dan eens wijst de schrijver erop, dat Job noch de vrienden wisten van het geding tussen God en satan over de echtheid van Jobs vroomheid. In dat geding ging het erom of Jobs geloof vuurvast was, of dat satan gelijk had, als hij zei, dat Jobs vroomheid verkapte zelfzucht was. Aanvankelijk schrijft Job Gode geen ongerijmde dingen toe. Maar de hel brak over Job los, als de duivel alles uit Gods volmacht haalt wat er in zit. - Het bezoek van de vrienden die kwamen om hem te troosten werd een bezoeking. De Schrift laat zien, in welke afgronden van wanhoop zelfs de vroomsten kunnen zinken. Elifaz neemt het eerst het woord: God verdelgt geen goddelozen. De schrijver meent dat Elifaz, die zich op een openbaring beroept, deze openbaring van satan moet hebben ontvangen. Zou een mens rechtvaardiger zijn dan God, zo vraagt hij. Hij (Elifaz) werpt goddelozen en rechtvaardigen op één hoop. (Óf moeten wij zeggen, dat hij een goede tekst had, maar dat de preek daarvan een slechte toepassing had? ) Elifaz smeert met zijn vrome algemeenheden en bedekte beschuldigingen zout in plaats van zalf in Jobs wonden. Geen wonder dat Job zijn vrienden gevoelloosheid verwijt. Uit wat h. 7 vermeldt mag geen conclusie worden gekozen als zou Job geen opstanding des vleses kennen. Pastoraal verwijst de schrijver aangevochtenen naar de raadgevingen van Luther in dezen. - Ook verder klinken bittere klachten omhoog uit Jobs mond. Hieronymus vond h. 9 : 23 de hardste uitspraak in het gehele boek. Maar Job is niet een mens die God wil loslaten, maar die worstelt om Hem te vinden in de duistere nacht van aanvechting. - Zofar veegt Jobs klachten als gezwets en woordenkramerij van de tafel. Hij vindt Job maar een spotter. Ook later in h. 18 is het oordeel van mensen onbarmhartig. Bildad heeft één en al oordeel.

Job verwijt de vrienden dat zij stekeblind zijn voor de raadselen van het Godsbestuur. In zijn troosteloos verdriet (h. 14) verdedigt hij zijn zaaksgerechtigheid. De tweede rede van Elifaz is nog scherper dan de eerste: Job is een verharde zondaar, vermetel en eigenwijs. 'Allemaal eigen schuld, vriend'. En Job spreekt van hen als kwakzalvers en onzalige vertroosters. Zijn leven is een puinhoop. De disputen worden scherper: 'godsdiensttwisten zijn altijd de bitterste' (Bleeker). Maar al wordt Job door iedereen veroordeeld, hij houdt aan God vast. En hij beroept zich óp God tégen God. H. 19 : 25 is één van de heerlijkste belijdenissen uit dit boek. En, zo meent de schrijver, er is toch een opgaande lijn in Jobs spreken. 'Struikelen op de goede weg is iets anders dan wandelen op de verkeerde'. Op Zofars tweede rede - een herkauwen van wat Elifaz en Bildad hebben betoogd, antwoordt Job: het vergeldingsdogma van jullie klopt niet. Hier vraagt de schrijver: gaat Job 'niet te ver? 'Wil de bèdiller twisten met de Almachtige' (h. 39 : 35). Maar, zo zegt hij: Wij schromen echter de bèdiller van de Almachtige te bedillen'. - Straks komt Elifaz met de gemeenste beschuldigingen: alles wat Job lijdt heeft hij aan eigen schuld te wijten. Job gaat soms te ver, maar hij heeft nooit aan God getwijfeld. Tegenover Bildad prijst hij de grote werken Gods (h. 26 : 14). In h. 29 ziet Job terug op zijn verleden, toen God hem beschermde, toen hij deelde in de gunst van God en van de mensen. Job bezweert zijn onschuld (h. 31); terecht wijst de schrijver op Ps. 26. Duhm zegt van dit hoofdstuk: hiervan moesten de catechismussen uitgaan. - De betogen van Elihu zijn toch van een ander gehalte. De schrijver van deze verklaring noemt hem een wegbereider voor het spreken Gods. Hij vermaant Job die met God twist (h. 33 : 13). God legt geen verantwoording af van Zijn daden, maar Hij laat Zich ook niet onbetuigd, door dromen en visioenen, door ernstige ziekte, dagen waarin een bode gezonden wordt. 'Een wijze zielszorger kan Gods bedoelingen vertolken'. Het ontbreekt Job aan deemoedige onderwerping. Hij verwijt Job onverstand en opstand (h. 34 : 7). Doet Elihu wel recht aan Job? (h. 16 : 20). Elihu spreekt van Gods majesteit. De Almachtige kunnen wij niet doorgronden (h. 37 : 23; 36 : 26).

In de h. 38 e.v. wordt geen verklaring gegeven van Jobs rampen. Hier vinden wij geen antwoord óp de klachten, maar wel een antwoord na de klachten: eén machtig getuigenis van Gods grootheid, almacht, vrijmacht en wijsheid. De mens is onbevoegd en onbekwaam om de regering Gods te beoordelen. Zou Job als een vorst tot Hem naderen? h. 31 : 36 v. Job herroept en doet boete in stof en as 'Ongepaste grensoverschrijding', zo wordt Jobs houding getekend. Maar zegt Calvijn: hier is een afgrond die veel te diep is voor ons. In het N.T. is een vervolg in Joh. 9:3. Satan heeft het geding verloren. Job kust de hand die hem sloeg. De vrienden worden begenadigd en Job gerechtvaardigd - hij ontvangt genade en ere.

In het boek Job liggen vele verborgen schatten en een verklaring als hier ons wordt geboden kan ons helpen bij het verstaan van het veelszins moeilijke boek. Deze aankondiging moge onze lezers een prikkel zijn tot herhaalde lezing van het boek Job en dan kan het werk van Van Deursen ons zeer van nut zijn.

Bt.

C. G. Bos, Geloven en belijden 1 en 2, Toelichting op de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Uitgeverij De Vuurbaak b.v., Groningen 1977 en 1983.

In het eerste deel vindt u een verklaring van de artikelen 1-19 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, in het tweede deel wordt toegelicht artikel 20-37. De schrijver zet ieder artikel in heldere taal uiteen in een paar paragrafen en voegt er dan een handreiking voor de bespreking aan toe. Hij gaat in op de theologie van Karl Barth, wijst bepaalde ontsporingen duidelijk aan. Deze beide boekjes hebben grote verdienste vanwege het didactisch karakter, dat ze dragen. Men komt er nu eenmaal zo spoedig niet toe een dik naslagwerk te raadplegen. De geleerde taal en de omvang schrikt af. Toch merken wij op: de officiële verklaringen zijn hier niet onbenut gebleven, alleen maar verhelderd en toegespitst. Het geleerde materiaal is door de geest van de auteur heen gegaan en komt op die manier tot ons. Telkens treft ons de klare onderscheiding en uiteenzetting.. De lezer komt er wel achter, dat de schrij­ver ook een bepaald standpunt heeft, maar dat is juist het voordeel van een grondige lectuur. Wij worden erdoor opgescherpt om van onze positie tegenover de ander rekenschap te geven. Wij hebben gedurig steekproeven genomen. Telkens moesten wij erkennen het oude woord: wie goed onderscheidt, doceert goed. Nu is het goed een verklaring als van Feringa achter de hand te houden, de auteur verwijst er zelf ook naar. Maar wie voor een gemeenteavond een artikel wil vertolken, kan hier goed terecht. Niet te veel stof, niet te ingewikkeld gesteld, actueel toegepast op moderne afdwalingen. Elk artikel is ingedeeld inleen paar punten.

Twee dingen moet u doen bij de kennisneming. De tekst van de belijdenis zelf ernaast leggen en een open bijbel. Voorzien van een brede literatuuropgave. Warm aanbevolen.

A. v. Br.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 juli 1984

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 juli 1984

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's