Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

A. van Selms, Job, 210 blz., ƒ 29, 50; J. A. Loader, Prediker, 154 blz., ƒ 23, 50, uitg. J. H. Kok, Kampen 1984. Beide werken behoren tot een nieuwe serie praktische Bijbelverklaringen.

Tekst en Toelichting

De eindredactie van het groots opgezette plan (zestig delen in 10 jaar) berust bij A. S. van der Woude, C. J. den Heijer en W. van der Meer. Men wil iedere bijbellezer een instrument in handen geven waardoor hij kan kennis nemen van de huidige uitleg van de Schrift. Een uitgewerkte inhoudsopgave - eenzelfde systeem voor alle delen - en een verantwoorde verdeling van de hoofdstukken met typerende opschriften zijn goede hulpmiddelen voor een snelle oriëntatie van de lezer.

Dr. Van Selms, die vele jaren Semitische talen doceerde te Pretoria, heeft de verschijning van deze uitgave niet meer beleefd. De 30e april overleed deze invloedrijke geleerde, die in de loop van de jaren vele werken heeft gepubliceerd, voornamelijk over het Oude Testament. Op enige momenten uit deze verklaring vestig ik de aandacht van onze lezers. Tegenover het getuigenis van de Schrift over Jobs integriteit wat zijn geloof betreft, dat hij een man was Godvrezende en wijkende van het kwaad, staat de satanische beschuldiging, dat Jobs godsdienst eigenbaat is, geen dienst van God om Gods wil. En als Job alles kwijt raakt, hebben zijn vrienden geen enkele troost te bieden. Deze zeldzame man komt geheel alleen te staan. Elifaz - in zijn tweede betoog - zegt: Jobs arrogantie tegenover de mensen is niet te verdragen en nog onverdragelijker is Jobs arrogantie tegenover God (zo de opschriften boven h. 15:2vv en 11 v.). Zij hebben niet het minste begrip voor wat aanvechting in het leven van Gods gemeente betekent. Jobs vrienden jagen hem in het nauw, spotten met hem nu God hem geslagen heeft. Als een verlorene, door iedereen in de steek gelaten, klemt Job zich aan God vast. Hij moest het wel 'Hogerop' zoeken. In de zwaarste aanvechting is - en blijft - hij van één ding zeker: uiteindelijk zal God zijn recht handhaven. 'En dan komt het oordeel over jullie.' (19 : 21v, 27): mijn Verlosser (de schr. vertaalt Kampioen) zal voor mij opkomen, tegenover mensen, die slechts stof en as zijn. Job moet er diep door - in de steek gelaten door alle bekenden. Sofar weet het wel (h. 11 : 13) en ook Elifaz, dat het gebed des rechtvaardigen veel vermag. Zij zullen het later zelf ervaren (h. 42 : 5) wat het gebed betekent, 'de vingers opheffen als een bedelaar'. Maar van een gebed voor Job in diens onbeschrijfelijke nood lezen wij niet. Tegen alle woorden van de vrienden - en met woorden zijn zij niet zuinig - klinkt het protest van Job, dat hij aan menselijke wijsheid niets heeft. H. 28 getuigt van hemelse wijsheid: de mens kan de aarde doorwroeten, maar het kostbaarste, de wijsheid weet hij niet te vinden: God alleen kent haar. (Welk een prediking voor het geslacht van onze tijd.)

Elihu neemt een aparte plaats in het boek in. Zijn betoog - waarop geen enkel antwoord komt - wordt wel beschouwd als een voorspel van het spreken Gods. De regering Gods is onnaspeurlijk. God regeert met wijsheid.

Hoogtepunt van het gehele boek is het spreken Gods, h. 38v. De souvereine majesteit Gods wordt hier getekend. Hij is niemand verantwoording schuldig. Als God gaat vragen heeft Job geen antwoord. Enerzijds heeft het Woord Gods iets wat onbeschrijfelijk verootmoedigt, haast zou ik schrijven iets vernietigends en anderzijds het Woord van God is Jobs heil en de verschijning des Heeren is Jobs zaligheid: 'Nu ziet U mijn oog'. En in de persoonlijke ontmoeting zwijgen alle vragen. Hier komt Job tot rust. Het einde van het boek getuigt van een gezegende Job. De Heere wendde de gevangenis van Job, Hij bracht de totale omkeer.

Slechts enkele momenten lichtte ik uit deze praktische verklaring. De lezer zal bij lezing op vele andere vertalingen stuiten. Het boek Job geeft in dit opzicht veel problemen. Ook de Kanttekeningen van de Statenbijbel laten zien, hoe moeilijk sommige vertalingen tot stand komen. Ik denk aan het zeer moeilijke h. 19 : 25v. (toch een hoogtepunt van belijden): hoe moeilijk ook vers 26 is, wel zeker is dat Job zegt: ik zal hem aanschouwen (en dat wordt vervuld hier bij de aanvang). En in vs. 29 - hoe ook de juiste vertaling luiden mag - dat is zeker: hier is sprake van een gericht. Zo wordt de hoofdzaak ook bij andere vertalingen niet geschaad.

Met een woord dat niet alleen voor uitleggers als ontdekkend overkomt eindig ik. Zullen wij, vraagt de auteur, de bedillers Gods bedillen? En daarmede kom ik bij het boek Prediker.

Het boek Prediker is voor Luter een troostboek. Dat klinkt vreemd, immers is het een boek van 'maximale en totale ijdelheid'. Het woord ijdelheid komt 38 maal in het boek Prediker voor - in het gehele Oude Testament 73 keer. Luther maakt onderscheid tussen het leven van vroomheid en het leven onder de zon, d.i. in de wereld. Het rijk der ijdelheid, zegt Luther, schuilt in de diepten van het menselijke hart. Ver van Luthers opvatting verwijderd is de voorstelling als zou de Prediker een uitgelezen pessimist en scepticus zijn (H. Heine sprak van de Prediker als het Hooglied van de scepcis).

Wat zegt de schrijver van dit deel van de Praktische Bijbelverklaringen? Ergens (h. 8 : 10v) heeft de Prediker de functie van een tuchtmeester tot Christus (in een contekst waarin hij de Prediker een radicale geest noemt, die willekeur en bijgevolg zelfs onrecht aan God toeschrijft - dat zou ik zo niet overnemen).

Elders wijst hij op Christus als het enige en volmaakte antwoord op de vragen van de Prediker. Tegenover de tranen van de verdrukten (h. 4) staat de belofte uit de Openbaring, h. 7 : 17. De Prediker gaat in tegen alle zelfverzekerdheid van de mens, de schaduw van de dood valt over het gehele leven, maakt alles tot ijdelheid. Niet genoeg kan erop gewezen worden, dat de Prediker de hopeloosheid en de armoede van een secularistische levenshouding de mensen voorhoudt. Maar - en dat is een andere vraag, die opkomt - is het wel de moeite waard vroom te zijn? (h. 2 : 15 v; 6 : 8). Werkt de loon-en-straftheorie echt? De schrijver gaat dan zover (te ver m.i.) dat hij ons voorhoudt, dat de Prediker alle vergelding ontkent. Enerlei wedervaart allen - en dat in het leven en bij de dood, de grote gelijkmaker... Alles komt uit de hand Gods en ondoorgrondelijk zijn Zijn wegen.' Hier schiet menselijke wijsheid ten enenmale tekort. Gods werk blijft Gods eigen mysterie. Menselijke wijsheid verstaat de ondoorgrondelijke regering Gods niet. Het komt aan op hemelse wijsheid. God heeft alles goed gemaakt, ook heeft Hij de eeuw in het hart van de mens gelegd (hier vertaalt de schrijver: Hij heeft het tijdsverloop in het hart gelegd; toch is met vele verklaarders 'eeuwigheid' te verkiezen, de Sept, heeft aeoon). Maar, zo de toelichting, er is een geloofssprong nodig om uit de spanningen van het leven te worden verlost. Alles komt uit Gods hand, de hand van de Schepper, h. 7 : 29, 12 : 1, Daarom is het ook ondenkbaar dat de Prediker negatief over de vrouw zou spreken, h. 7 : 26 V.

Er is veel levenswijsheid in de woorden van de Prediker. De schrijver van deze verklaring wijst in h. 8 : 2v (over Politieke macht en machteloosheid) erop, dat de theologie van de (politieke) bevrijding geen hulp te verwachten heeft van de Prediker: et is alles ijdelheid en najagen van wind. Wie van politieke veranderingen een Utopia op aarde verwacht, wordt hier wel ontnuchterd, h. 4 : 13v. Over de rijkdom h. 5 : 9v; de rijke heeft niet eens de voldoening dat zijn nakomelingen de vruchten van zijn bezittingen zullen genieten...

Niet teveel roemen over de goede oude tijd, zegt de Prediker. Soms gaat de schrijver m.i. te ver, bijv. als hij bij h. 5 : 1 meent dat hier het gebed wordt ontraden; afgedacht van andere argumenten, het lijkt mij ook in strijd met het onmiddellijk volgende over de geloften. Een aangrijpend stuk is h. 12 over de aftakeling in de ouderdom en de wederkeer tot stof. Een herinnering aan het gericht. En dan? Hier eindigt dit boek, het gaat niet verder dan de dood. Het slot wijst op de enige uitweg, waarover niet te twisten is, waarover geen misverstand mogelijk is, de verwijzing naar de vreze des Heeren, meer dan eens in het boek genoemd, als een goed fundament van het levenshuis. En in heden: er moet een antwoord gegeven op: het is alles van de hand Gods. En de prediking is daarvan: uit de hand des Heeren leven, in onze hulpeloosheid en vergankelijkheid. Het is alles ijdelheid... Het is allemaal niets, zegt de Prediker en hij heeft gelijk en ook Scholtinghuis met zijn nieten. Maar er is een vervolg in de Schrift op deze prediking: ie overwint zal alles beërven en: alles is uwe, 1 Kor. 3 : 22.

Met dankbaarheid heb ik dit werk doorgestudeerd. Het is boeiend en zeer systematisch opgezet met vele sprekende titels boven de verschillende onderdelen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juli 1984

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juli 1984

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's