Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mijn spijs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mijn spijs

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jezus zeide tot hen: 'Mijn spijs is, dat Ik doe de wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft en Zijn wil volbrenge'. (Johannes 4 : 34)

De Samaritaanse vrouw is gegaan. Zojuist heeft de Heere Jezus met haar een indringend gesprek gevoerd. Ontdekkend en openbarend. Alles wat zij gedaan had en Wie Hij was kwam aan de orde. Jezus kijkt haar na. Hij weet wat het gesprek haar heeft gedaan. Hij weet wat ze gaat doen. Dat gesprek was het grote keerpunt in haar leven. Van een verstrikte in de zonde en schuld is ze getuige van Christus' werk geworden en gaat ze ervan getuigen.

Inmiddels zijn de discipelen teruggekeerd. Ze waren de stad in gegaan om voedsel te kopen. Kennelijk was Jezus vermoeid, hongerend en dorstend bij de waterput gaan zitten. Direct dringen de discipelen er bij Hem op aan om te eten. 'Rabbi eet.'

Dan klinkt dat merkwaardige antwoord. Ik heb een spijs om te eten die gij niet weet. De discipelen begrijpen er niet veel van. Onder elkaar vragen ze zich af of iemand Hem inmiddels iets te eten gebracht heeft. Die vrouw misschien. Dan legt Jezus het uit. Mijn spijs is, dat Ik doe de wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft en Zijn wil volbrenge. Zijn honger is dus gestild.

Nee, niet vergeten. Je kunt dat wel eens hebben. Zo ben je in beslag genomen door iets, dat je vergeet te eten.

Was de Heere Jezus zo in beslag genomen door het gesprek met die Samaritaanse vrouw, dat Hij Zijn honger was vergeten? Kohlbrugge vergelijkt de Heiland hier met Mozes op de berg, tijdens de strijd tussen Israël en Amalek. Mozes moest zijn handen opgeheven houden tot de strijd beslist was. Zo zegt Kohlbrugge wordt hier slag geleverd tussen het rijk van God en het rijk van de boze. Net zoals Mozes kwam Jezus tijdens die strijd niet aan eten en drinken toe. Zijn honger heeft Hij vergeten. Dat is van een enorme diepte. Maar het is nog dieper.

Zijn honger is niet vergeten, maar gestild. Hij taalt niet meer naar dat brood. Een spijze die zij niet weten heeft Hem verzadigd. De discipelen begrijpen dat niet. Ze moeten nog veel leren. Eerst dat Jezus door Samaria moest gaan en dan het gesprek met een vrouw. Tenslotte dit merkwaardige woord. Mijn levensonderhoud is Gods wil te doen. De wil van Mijn Zender is Mijn levensmiddel en Mijn levensmidden. Het doen van de wil van Zijn Zender stilt Zijn honger. Het gaat hier om geestelijke dingen.

Op het eerste gezicht denk je bij het doen van de wil des Heeren aan de geboden. Het is Christus' spijze om Gods geboden te doen. Hij is de enige gehoorzame.

Voor Hem zijn Gods geboden niet een last maar een lust. Dat is aan Zijn daden te zien. Voor ons is dat omgekeerd. Wij ervaren de werken van de duisternis als een lust en Gods geboden als een last. Dat is aan onze daden te zien.

Wij zijn het volstrekte tegendeel van Hem. Ongehoorzaam en, opstandig.

Is dat wat Jezus hier bedoelt? De wet volbrengen, plaatsvervangend voor overtreders? Ja, beslist. Maar het is nog van een grotere diepte.

We kunnen dat opmaken uit het verband van Johannes 4. Tussen het weggaan van de discipelen om brood te kopen in de stad en hun terugkeer is er iets gebeurd dat Zijn honger stilde. Het is dat ontdekkende en openbarende gesprek met die Samaritaanse vrouw. Dat is de wil Desgenen, die Hem gezonden heeft.

Jezus moest immers door Samaria gaan staat er.

Om van een door de schuld verstrikte vrouw een getuige van Hem te maken. Om zich aan haar te openbaren als de Heiland, dat is Zijn spijze.

Dat is Zijn levensmidden. Daar hongert Hij naar zondaren zalig te maken.

Vandaar dat Hij na wat Hij aan de Samaritaanse deed, zegt: Mijn spijze is de wil van Mijn Zender te doen en Zijn werk te volbrengen.

Veel mensen vragen zich af, wat de wil van God is. De wil van God met hun leven. De Heere zond Zijn geliefde Zoon naar de wereld om Zijn wil te doen.

Dat is dat zondaren Hem leren kennen en dienen. Niet willende dat enige verloren gaat, maar dat ze allen tot bekering komen en leven. Hij vindt in gunst en niet in wraak Zijn lust.

Dat wordt in Christus bij uitstek openbaar. Die wil brengt Christus ten uitvoer. Hij roept Levi, gaat bij Zacheüs binnen.

Zelfs nog aan het kruis is Hij ermee doende. Redt Hij een moordenaar.

Bidt Hij in Getsemané Uw wil geschiede. Zijn kruisweg voor zondaren dat is de wil Desgenen die Hem gezonden heeft. En Hij volbrengt dat werk.

Zijn uitroep 'Het is volbracht' is alleszeggend.

Wat is de Wil van God, met uw en mijn leven. Tast u daarover in het duister?

Hij wil dat ontdekkende gesprek met u voeren. Heel concreet en niet wat vaagweg u stilzetten bij uw zonde, zoals bij die Samaritaanse. Is het tot dat gesprek met u gekomen. Verbrijzeld door uw schuld voor God. Daar houdt het op. Nee, Hij is gekomen om Gods werk te volbrengen. Hij wijst u op Zichzelf.

Wil u en mij verzoening doen vinden in Zijn bloed.

Is het zover al gekomen. Het is Zijn spijze om dat werk te doen, aan uw en mijn hart. Houdt het daarmee op. Daarmee kun je leven en sterven, dat is waar.

Maar Hij gaat verder. Net als bij die Samaritaanse vrouw. Hij maakt tot getuige daarvan. Tot werver van anderen. Dat is ook Zijn wil en Zijn werk.

Je kunt ook van het gesprek weglopen. De zonde blijven dienen als een lust. Dat is de dood, de eeuwige dood. Hij hongert er naar u te brengen tot het leven. Als u vast zit met uw schuld voor God. Dat is geen vrucht van eigen bodem.

Van onszelf lopen we daaraan voorbij. Zijn spijze is om u verder te brengen.

Zijn werk te volbrengen. Doe daar een beroep op. Het kwam in uw leven nooit zover, dat u daarover kon spreken tot anderen. Zijn spijs is het Zijn werk te volbrengen. Om getuige van Zijn heil te doen zijn. En getuige daarvan te maken. Onthoudt u Hem die spijze. Dat is tot Zijn verdriet en tot uw verlies.

De Bijbel predikt in Hem ons Gods toegewijde dienaar. De openbaarder van Gods wil. De uitvoerder daarvan tot op Golgotha toe.

Later hebben de discipelen dat begrepen. Dat zowel in het gesprek met de Samaritaanse als met de Samaritanen die zij tot Hem bracht Zijn spijze lag.

Stel ik me dat misschien wat kinderlijk voor. U hoorde van Hem opnieuw.

Wil Hij met mij iets beginnen? Kan dat? Mij zondaar tot de kennis van Zijn heil brengen tot getuige daarvan tot anderen. Waar dat gebeurt in uw leven, waar Hij begint ontdekkend en voltooit wordt Hij verzadigd.

Hoop en bid ik, dat u Hem voor het eerst op dieper leert kennen.

Dan zegt Hij, Mijn honger is gestild. Want dit is Mijn spijs te doen de wil Desgenen Die Mij gezonden heeft en Zijn werk te volbrengen.

Zondaren zalig te maken. Dat is Zijn lust. Doe daar een beroep op.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 januari 1985

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Mijn spijs

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 januari 1985

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's