Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christelijkzionisme, kan dat eigenlijk wel?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christelijkzionisme, kan dat eigenlijk wel?

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

In 1896 schreef Theodor Herz.l, journalist van professie, zijn bekende boek 'Der Judenstaat'. In de stichting van een joodse staat zag hij toen een oplossing voor het jodenvraagstuk in de wereld. Hij schreef zijn boek na de geruchtmakende affaire rondom de joodse kapitein Dreyfus, die in Parijs wegens landverraad veroordeeld werd tot verbanning naar het Duivelseiland; in werkelijkheid was hij het slachtoffer van antisemitisme in franse militaire kringen.

Een jaar na de verschijning van Herzl's boek kwam in Bazel het eerste zionistische congres bijeen, onder leiding van Herzl, met een totaal aantal deelnemers van 196. Herzl schreef later in zijn dagboek: 'in Bazel heb ik de joodse staat gevestigd.' En inderdaad is dit eerste zionistische congres, gevolgd door verschillende andere, de inzet geworden voor de grote terugkeer van joden uit de wereld naar hun land. Overigens werd op het eerste zionistische congres nog slechts gesproken over 'een publiekrechtelijk erkend tehuis voor het joodse volk in Palestina'. Van een joodse staat was nog geen sprake. En voor Theodor Herzl was het eigenlijk niet van doorslaggevende betekenis waar de joden zo'n tehuis zouden vinden. Het kon voor hem ook Oeganda of Argentinië zijn. Maar uiteindelijk koos de zionistische beweging toch voor Palestina als tehuis. Daarmee werd de verbinding gelegd met de bijbelse traditie. Palestina was immers het land van de Bijbel. En joden hadden de eeuwen door — met psalm 137 — uitgezegd: 'indien ik u vergeet, o Jeruzalem, zo vergete mijn rechterhand zichzelf'. Het ging het zionisme voortaan om 'het land zonder volk voor een volk zonder land', om Palestina dus.

Nu is de joodse staat, de staat Israël in 1948 gevestigd. De droom van het zionisme was daarmee gerealiseerd. Na 1948 zijn dan ook geen zionistische congressen meer gehouden. Het laatste vond — eveneens in Bazel — in 1946 plaats onder leiding van dr. Ch. Weizmann.

Intussen vond nu echter vorige week in Bazel opnieuw een zionistisch congres plaats, ditmaal onder de naam 'christen zionisten congres'. De bedoeling ervan was solidariteit tot uitdrukking te brengen met Israël in de moeilijke positie, waarin het zich vandaag in het Midden-Oosten en in het geheel van de wereld bevindt. Op zich best een sympathieke daad. En in het woord sympathie zit dan letterlijk de betekenis 'mee-lijden'. Maar de vraag is wél of christen-zionisme niet een verwarring gevende benaming is. Is zionisme niet zó specifiek een joodse aangelegenheid dat we die benaming als christenen eigenlijk niet mogen annexeren? En worden dan bepaalde wezenlijke problemen, die óók in het Midden-Oosten spelen, soms niet gemakkelijk ingeslikt?

Rede prof. dr. H. Berkhof

Alvorens ik hier verder op in ga geef ik iets weer van de inhoud van het congres. Op het congres kwamen namelijk een aantal belangwekkende zaken aan de orde, met name in een indringende rede, die gehouden werd door de Nederlandse dogmaticus prof. dr. H. Berkhof. Hij sprak over het thema 'het joodse volk en hun band met het land'. Het lijkt mij goed hier eerst een korte samenvatting te geven van wat hij zei omdat in zijn betoog het meest het spanningsveld van de problematiek aan de orde kwam.

Toen God zich openbaarde aan Abraham, aldus Berkhof, beloofde hij hem ruimte en toekomst, land en nakomelingschap, niet als doel in zichzelf maar als instrumenten om tot zegen te zijn voor alle geslachten van de aarde. Vanwege het feit, dat het verbond — hoewel tweezijdig van aard — eenzijdig gefundeerd is in Hem, die de Schepper, de Onderhouder en Vernieuwer van het verbond is, is er geen sprake van dat in het Oude Testament de verkiezing van Israël leiden mag tot nationalistisch 'wishful thinking' (wensdenken) of tot een soort nationaal superioriteitsgevoel.

Op verschillende gronden zeggen nu velen dat met de komst van Christus de belofte van het land voor Israël vervallen is. Berkhof kwam echter op grond van exegese van een aantal nieuwtestamentische Schriftgegevens tot de conclusie dat God 'tot het einde' Zijn eigen geschiedenis heeft met Israël, zó dat Johannes in het boek Openbaring allereerst de 144.000 uit de twaalf stammen van Israël ziet en pas daarna de schare, die niemand tellen kan uit alle geslachten. Het land en het volk horen ook vandaag onlosmakelijk bijeen. De genadegiften en de roeping van God zijn onberouwelijk.

Hoewel velen dit wel beamen — aldus Berkhof — wordt men vaak nerveus wanneer men de lijnen toch naar eigen tijd doortrekt. Velen 'flirten' vandaag met het Judaïsme, joodse terminologieën en joodse feesten, maar het geflirt stopt plotseling wanneer het gaat om echte Joden in hun werkelijke land met een reële staat. Sommigen gaan zo ver dat ze zeggen dat het maar beter zou zijn geweest wanneer de Joden nooit naar Palestina zouden zijn teruggekeerd. Hoe durft men het zeggen na de eeuwen van verstrooiing, isolatie, ghetto's, progroms!

Toch zag Berkhof de diepste reden om naast Israël te staan in zijn huidige geografische en politieke situatie hierin, dat Gods trouw niet afhangt van ons menselijk gedrag — dus ook niet van Israels goede of slechte daden — maar God rechtvaardigt de goddeloze. Letterlijk geciteerd: 'daarom is de terugkeer van Israël naar het land voor mij een bevestiging van het onherroepelijke van Gods beloften, los van geloof of ongeloof en ook los van onze goede of slechte daden. En de terugkeer van Israël naar zijn land is een bevestiging van het feit dat Israels God niet alleen belang heeft in ziel en geest maar in het menselijk bestaan in zijn totaliteit, niet alleen in de liefde van onze harten, maar ook in ons welzijn op aarde, in onze veiligheid, in het zitten van ieder onder zijn eigen boom.'

Berkhof rekende verder af met de thans verbreide gedachte van 'de machteloze God na Auschwitz'. Juist de Joden hebben niet alléén het demonisch onvoorstelbare van Auschwitz ervaren maar ook het goddelijk wonder van de terugkeer uit een lange ballingschap. Het woord 'holocaust' , een woord zoals bekend gebruikt voor de vernietiging van het joodse volk in de Tweede Wereldoorlog, is de griekse vertaling van het hebreeuwse woord 'olah', wat totaal-offer betekent. Veel Joden hebben hun dood in de gaskamers ondergaan als een 'heiliging van de Naam'. Het was bovendien geen holo-caust, geen totale vernietiging, want een rest is ontkomen, een rest werd gespaard. De terugkeer van hen heet intussen 'aliyah', een hebreeuws woord voor opgang. De woorden 'olah' en 'aliyah' hebben evenwel dezelfde wortel; het eerste voor het opstijgen van de rook bij het offer, het tweede voor het opgaan van het volk naar het land van de vaderen. De weg van kruis naar opstanding en van olah naar aliyah zijn twee ijzers in het vuur van dezelfde God.

Intussen greep Berkhof wél uit boven de discussie tussen zionisten en anti-zionisten. Hij zag namelijk uit naar het moment dat Jacob en Ezau, Izak en Ismaël in vrede samen zouden leven in één staat. Israël heeft altijd met andere volksgroepen samen moeten leven in het land. Ook nu zal het er om moeten gaan dat Israël een zegen is voor de omringende volkeren en uiteindelijk voor de hele wereld. Bijbels zionisme kan dan ook nooit een nationalistische beweging zijn zoals honderden andere in de wereld. Sion moet onder drie gezichtspunten worden gezien: Gods genade, zegen voor de mensheid en handhaving van de band tussen land en volk als een instrument om een band te krijgen tussen God en de volkeren.

Berkhof greep hier ter illustratie terug in de geschiedenis van Israël.

De ontmoeting van Abraham met de Kanaänitische koning van Salem, Melchizedek, priester van de Allerhoogste God, was tot wederzijdse verrijking.

Als Izak door God verkoren wordt om een plaats te hebben in de heilsgeschiedenis en Ismaël, niet, is God genadiger dan Sarah. In de woestijn, in de ar aba, vindt hij bronnen om te overleven en zo wordt hij de stamvader van de Arabieren.

Een ootmoedige Jacob zegt na de worsteling aan de Jabbok tot Ezau, stamvader van de Edomieten: 'het zien van uw aangezicht is als het zien van het Aangezicht van God'(Gen.33:10). Maar beiden zijn wel wijs genoeg om een afzonderlijk leven te verkiezen, hoewel als broeders in dezelfde familie.

Rachab, zélf overtuigd dat God haar land aan Israël gegeven heeft, wordt niet verworpen, maar wordt samen mét haar familie gespaard door Israël.

Ruth, inwoonster van wat we nu noemen Amman, krijgt na haar keuze 'uw volk is mijn volk en uw God is mijn God' de mogelijkheid van een nieuw bestaan in Israël. Deze Palestijnse vrouw, die gekozen had voor Israël, werd in Sion ingelijfd (Psalm 87).

En tenslotte Job, de Edomiet, afstammeling van Ezau mag de grote dichter worden van de ware aard van de God van Israël.

Het verkoren volk, met de onverbreekbare band aan het gegeven land, brengt in al deze gevallen tot uitdrukking dat de genadegiften van God nooit louter exclusief — niet uitsluiting van anderen — zijn. Ze zijn exclusief om inclusief te zijn. Zó simpel, maar tegelijkertijd zó moeilijk ligt dat, óók in de huidige Midden-Oosten problematiek. Zionisme is daarom als het goed is gericht op God, het volk Israël en al de volkeren van de aarde. Zionisme moet geloven in een hogere werkelijkheid dan dat de verhoudingen in het Midden-Oosten, tussen Israël en het Palestijnse volk blijvend verstoord zijn en dat een gesprek niet mogelijk is, omdat je niet met je moordenaars praat. Zolang de God van Israël leeft en waakt over zijn volk mag het volk vertrouwen op een hogere macht dan op zelfverdediging en kan het zich dan de luxe permitteren om met zijn moordenaars te spreken. Zolang men met z'n moordenaars spreekt is men nog niet vermoord.

Moet dan van Israël méér gevraagd worden dan van andere staten? Ja, — aldus Berkhof — want Israël heeft de Tenach; en aan wie veel gegeven is, van hem mag veel worden gevraagd.

Het laatste deel van zijn toespraak vatte prof. Berkhof samen. In de geschreven tekst staat te lezen dat de Bijbel ons geen tijdtabel geeft met betrekking tot de toekomst van Israël. We weten veel minder van de 'eschatologische klok voor Israël' dan we zouden willen. Is de terugkeer en het herstel van Israël in 1948 de slotacte van het werelddrama? Het is evengoed mogelijk dat na twee eerdere ballingschappen er nog één of meerdere volgen, namelijk wanneer Israël niet zijn roeping vervult om tot zegen te zijn temidden van de volkeren, maar zich juist gedraagt als elke andere nationalistische, zelotische, aggressieve militaire natie. 'In dat geval is God bij machte zelfs de vijanden van Israël te gebruiken om hen in de zee te drijven'.

Berkhof besloot met op te merken dat 'we als christen-zionisten en daarom als nauwe vrienden van Israël' niet geroepen zijn de tekortkomingen van Israël weg te poetsen maar ook niet om moralistisch het vingertje te heffen. Onze plicht ten opzichte van Israël ligt in dienst en getuigenis. En als een jood ons dan vragen stelt is het altijd op grond van ons gedrag en onze solidariteit. Wanneer joden onze verwachting en volharding in Jezus zien — Heere van de heidenen en Messias van Israël — dan zullen we Israël mogelijk tot jaloersheid verwekken. En zo zal het jood èn christen hebben te gaan om vrede en gerechtigheid.

Christen-zionist?

Er zouden best nog enkele vragen te stellen zijn bij het betoog van Berkhof. Maar zijn boodschap was intussen zonneklaar: het gaat om een dubbele aandacht, namelijk én ten opzichte van Israël én ten opzichte van het Palestijnse volk.

Ik ben geneigd om dan te spreken van kritische solidariteit ten opzichte van Israël. Dr. G. H. Cohen Stuart — theologisch adviseur van de Nederlandse Hervormde Kerk te Jeruzalem — zegt dan echter niet ten onrechte (recent in een rondzendbrief), dat velen het woord solidariteit in de mond nemen maar intussen die solidariteit door de kritiek laten overwoekeren. Zo mag dat nooit bedoeld zijn.

Me dunkt dat er een onverbrekelijke band is tussen land en volk maar zo ook tussen land, volk en staat, de laatste zijnde een moderne vormgeving van samenleven, zonder welke een volksleven niet mogelijk is. Het benadrukken van die solidariteit is in onze tijd, met herlevend antisemitisme broodnodig. We kunnen hier denken aan de resolutie enkele jaren geleden in de Verenigde Naties, waarin uitgesproken werd dat zionisme racisme is. De tegenkanting tegen de staat Israël is in onze tijd een nieuwe uiting van antisemitisme.

Maar intussen mogen we niet diegenen vergeten, die ooit óók in Palestina mochten leven, in de tijd van de Bijbel al maar ook in de eeuwen dat Israël verstrooid was onder de volkeren. Onder hen zijn christenen, die onze broeders en zusters zijn, al mag Israël dan de 'oudste broeder' heten. Hun zaak mag en zal óók de onze zijn. En op Israël rust de plicht vrede met hen te zoeken. Ik ga niet zover — wat wellicht toch in het betoog van Berkhof opgesloten lag — te zeggen dat Israël met de PLO moet praten. Het handvest van de PLO maakt dit onmogelijk. De agressie van de omringende volkeren mag niet onderschat worden. De Palestijnse kwestie heeft zijn belangrijkste oorzaak daarin. Maar het Palestijnse volk mag niet zonder meer met de PLO vereenzelvigd worden.

Ik sluit nu evenwel af met nóg een keer te vragen of de benaming christen-zionisme terecht is. Me dunkt van niet. Zionisme was de benaming voor een politieke beweging met een joods-religieuze component. Dit christen-zionisme is een religieuze beweging met (in de marge) een politieke component. Al te zeer kan een bepaalde toekomstverwachting voor Israël — in het 'heilige' land met de 'heilige' stad — daarin zó gaan domineren, dat de politieke realiteit uit het oog verloren wordt en Israël niet alleen doel in zichzelf maar ook heilig in zichzelf wordt, verkeerde politieke daden ten prijs. Nog één stap en we zitten dan dicht bij 'Israël naar het vlees'. Solidariteit mag genoeg zijn. Vertrouwen op Gods trouw mag voldoende zijn. Maar dat is dan altijd trouw ondanks onze ontrouw, ontrouw van joden en christenen.

Het christen-zionisten congres was voor een belangrijk deel georganiseerd door hen, die betrokken zijn bij de christelijke ambassade te Jeruzalem. Zoals bekend is deze gesticht toen de Knesseth in Jeruzalem deze stad verhief tot 'eeuwige ongedeelde stad' en op grond daarvan ook de Nederlandse ambassade verplaatst werd van Jeruzalem naar Tel Aviv. De christelijke ambassade bedoelt solidariteit van christenen in de wereld met Israël tot uitdrukking te brengen. Dat is goed en sympathiek, een voorbeeld voor velen, die van vrienden vijanden werden en — hoezeer dit ook tegengesproken wordt — gevaarlijk dicht bij nieuw antisemitisme komen, maar dan met een beroep op aandacht voor het onderdrukte Palestijnse volk.

Maar de christelijke ambassade is géén ambassade. Politiek vertegenwoordigt het niets. Spreek zo ook niet van christen-zionisme. Want zionisme was iets anders. Het was een politieke beweging. En om nu te spreken van christen-zionisme kan betekenen vervaging van grenzen tussen religie en politiek. Maar kan — en dat zou ernstig zijn — ook betekenen verwaarlozing van de christen-broeders in en rondom Israël. Ik zeg kan betekenen. Niet dat dit thans al het geval zou zijn. Maar het gevaar is niet denkbeeldig. En uiteindelijk bracht alléén prof. Berkhof zo uitdrukkelijk de dubbele loyaliteit ter sprake. Waarmee niet gezegd wil zijn dat daarmee alles gezegd is. Daarvoor was er ook teveel waardevols in andere toespraken en in de hele bezinning.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 september 1985

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Christelijkzionisme, kan dat eigenlijk wel?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 september 1985

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's